Pdf downloaden
Pdf downloaden
Bij haakwerk is de Losse de basis van alle steken, en hij is erg eenvoudig. Het lijkt een beetje op een vlecht en net als bij alle haaksteken werk je zorgvuldig met een enkele draad. Als je eenmaal je lossenketting hebt, kun je hem gebruiken om allerlei andere projecten te gaan maken.
Stappen
-
Leg de draad tegen je vinger. Steek je wijsvinger zo op dat de nagel van je afgekeerd is. Het uiteinde moet aan de voorkant van je vinger zitten, op een afstand van 3 à 4 cm van het uiteinde van je draad. De rest van het garen hangt achter je vinger naar beneden.
- Druk de duim van dezelfde hand tegen je vingertop om de draad op zijn plaats te houden.
-
Wikkel de draad om je vinger heen. Pak met je vrije hand de draad achter je vinger vast, trek hem naar je toe en sla hem dan naar boven en over je vinger heen om een lus te maken. Nu regel je het zo dat de tweede draad over de eerste draad op je vinger heen gaat, zodat je een soort schuin kruisje krijgt.
- Als je dit kruisje hebt gemaakt, kun je het losse uiteinde van het garen vasthouden tussen de middelvinger en ringvinger van de hand waarmee je het garen vasthoudt.
-
Trek aan de poot van het kruisje. Als je kijkt naar je vingertop waar het kruisje zit, zoek je de bovenste poot van het kruisje, diegene die het dichtst bij je vingertop zit (links als je de lus op je rechterhand hebt gemaakt, rechts als je de lus op je linkerhand hebt gemaakt). Grijp met je vrije hand dit pootje vast en trek er een beetje aan om ruimte te maken.
-
Trek het garen erdoor om een nieuwe lus te maken. Nu kun je aan de kant van je nagel onder het kruisje door de andere poot van achteren vastpakken. Trek die draad er onderlangs doorheen. Als het goed is zie je dat zich nu een nieuwe lus of cirkel gaat vormen boven je vinger, doordat je aan die draad trekt. Als die ongeveer even groot is als de lus om je vinger heen, schuif je het geheel voorzichtig van je vinger af.
- Als het goed is heb je nu een mooie lus, en een heel los, open beginnetje van een knoop. Als het er anders uitziet begin je gewoon opnieuw.
-
Trek je lus aan. Terwijl je de lus met je vingers vasthoudt, trek je aan het korte eind van je garen om de knoop aan te trekken. Let goed op dat je niet een te korte draad krijgt, en begin desnoods opnieuw. Je wilt dat het losse eind 3 à 5 cm lang blijft. Als de knoop strak genoeg is, moet je nog kunnen schuiven met de draad om de lus groter of kleiner te maken. Steek je haaknaald door de lus en trek hem zo aan dat je er prettig mee kunt werken.
- Wat je net gemaakt hebt, heet een schuiflus en is de basis waarmee de meeste haakprojecten beginnen.
Advertentie
-
Houd de haaknaald voor je. Houd de haaknaald met de lus erop voor je. Hij moet wijzen naar de hand tegenover die waarmee je hem vast houdt, met het lange eind van het garen aan de achterkant. De lus moet op ongeveer 2,5 cm afstand van het gebogen eind van de haaknaald zitten.
- De knoop moet dus onder de naald zitten.
-
Sla het garen om de haaknaald heen. Je pakt het lange eind van het garen, en legt het voor en over de punt van de haaknaald. De knoop moet onder de haaknaald blijven; de rest van de draad bevindt zich nu voor de haaknaald.
- Dit noem je een omslag.
-
Haak de haaknaald achter het garen. Trek de haaknaald zo dat het gebogen eind naar voren gaat en de draad ‘vangt’ die je zojuist over de naald hebt gelegd. Het garen moet nu in het bochtje van de haaknaald liggen.
-
Trek het garen door de lus. Trek met behulp van de haaknaald het garen door de lus van de schuifknoop. Je hebt nu je eerste Losse gemaakt.
-
Herhaal deze stappen totdat je zoveel lossen hebt gemaakt als je wilt hebben. Herhaal het proces van omslaan en doortrekken net zo lang tot je genoeg lossen voor je project hebt.
- Als je je lossen moet tellen, leg je de ketting plat op tafel. Je ziet dan een rijtje V-tjes. Elk V-tje is een losse.
Advertentie
-
Hecht je losse af. Als je alleen een lossenketting wilt, bijvoorbeeld om een armband te maken, kun je je ketting afhechten als je de gewenste lengte bereikt hebt. Knip gewoon het garen af op minstens 3 cm vanaf je laatste steek, trek met je haaknaald het eindje nog een keer door de laatste lus. Trek het stevig aan om het eind vast te zetten.
-
Keer om een nieuwe toer te starten. Je kunt ook van richting veranderen om een nieuwe toer te starten. Dit is over het algemeen de meest voorkomende werkwijze. Als je een nieuwe toer maakt, worden je steken vastgemaakt in de lossenketting die je net hebt gemaakt. Hoe je dat doet hangt af van je project, dus je moet je patroonaanwijzingen volgen. De meest voorkomende steken die worden gebruikt zijn Vasten en Stokjes.
- Voordat je aan de nieuwe toer begint moet je een paar extra lossen maken (meestal twee, maar dat hangt af van de maat en dichtheid van je steken). Haak deze extra lossen en begin dan je nieuwe toer te haken in de juiste steek van je lossenketting.
-
Verbind de uiteinden om een ring te vormen. Een andere mogelijkheid is dat je een ronde vorm haakt. In dat geval moet je na het haken van je beginketting (meestal vier steken) de einden met elkaar verbinden om het begin van je cirkel te vormen. Dit doe je met een halve vaste.
- Met de laatste lus van je lossenketting op je haaknaald, steek je de kop van de haaknaald in de allereerste steek van je ketting. Je hebt nu twee ‘lussen’ op je haaknaald. Haal met je naald de werkdraad op zoals je steeds gedaan hebt, en trek hem door beide lussen. Nu heb je nog maar één lus op de naald en ben je klaar om aan je nieuwe ‘toer’ te beginnen.
Advertentie
Tips
- De dikte van je haaknaald bepaalt hoe strak je lossenketting wordt; houd je altijd aan de voorgeschreven maat van de haaknaald tenzij je overtuigd bent van je haakvaardigheid en weet wat je doet als je van de aanwijzingen afwijkt. Over het algemeen wordt aangeraden om een dunnere haaknaald te nemen als je nogal los haakt, en als je strakt haakt, neem je een dikkere haaknaald. Naarmate je meer oefent wordt dit vanzelf duidelijk.
- Zorg dat je altijd goed licht op je werk hebt.
- Een sterretje (*) in een patroonbeschrijving betekent dat je die specifieke instructie moet herhalen zo vaak als staat aangegeven. Als de instructies tussen haakjes staan moet de hele instructie tussen de haakjes worden herhaald.
- Rechtshandigen werken van rechts naar links; linkshandigen van links naar rechts. Als je als rechtshandige docent een linkshandige cursist hebt, is het handig om een spiegel te gebruiken om het andersom te kunnen demonstreren.
Advertentie
Waarschuwingen
- Laat geen onafgemaakt haakwerk slingeren, anders wordt het vuil of je huisdier gaat ermee vandoor. Leg je werk altijd veilig weg als je stopt.
- Haak niet met vuile handen. Dat kan de kleur van je garen verpesten.
Advertentie
Benodigdheden
- Garen
- Haaknaald
- Schaar
Over dit artikel
Deze pagina is 5.172 keer bekeken.
Advertentie