PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Bij het schrijven van bepaalde soorten tekst kun je beter het perspectief van de derde persoon (hij/zij) kiezen en niet dat van de eerste (ik/wij) of de tweede (jij/jullie) persoon. Dit kun je oefenen. Als je bijvoorbeeld een zakelijke, academische of wetenschappelijke tekst aan het schrijven bent, kun je subjectieve persoonlijke voornaamwoorden zoals “ik” of “jij” het beste vermijden. Schrijven in de derde persoon binnen een creatieve context kan op verschillende manieren. Als je bijvoorbeeld een roman aan het schrijven bent kun je als schrijver kiezen voor het perspectief van de alwetende verteller, het personele perspectief of het wisselend perspectief, maar je kunt ook objectief in de derde persoon schrijven, waarbij je het verhaal vertelt vanuit het perspectief van meerdere personages tegelijkertijd. Hieronder lees je wat dit precies inhoudt, en hoe je het perspectief kiest dat het beste past bij de tekst die je aan het schrijven bent.

Methode 1
Methode 1 van 5:

In de derde persoon schrijven voor academische doeleinden

PDF download Pdf downloaden
  1. In formele teksten, zoals onderzoeksverslagen en opinieartikelen, kun je het beste altijd voor de derde persoon kiezen. Schrijven in de derde persoon levert een meer objectieve en minder persoonlijke schrijfstijl op. Als een tekst binnen een academische of zakelijke context in een objectieve stijl is geschreven, komt de schrijver minder bevooroordeeld en daardoor geloofwaardiger over. [1]
    • Schrijven in de derde persoon helpt ervoor te zorgen dat de tekst gericht blijft op de feiten en de aangevoerde argumenten, en niet op de persoonlijke mening van de schrijver. [2]
  2. De derde persoon heeft betrekking op mensen die “erbuiten staan.” Je kunt ofwel schrijven over personen die je bij naam noemt, of je kunt persoonlijke voornaamwoorden in de derde persoon gebruiken.
    • Persoonlijke voornaamwoorden in de derde persoon zijn bijvoorbeeld: hij, zij, ze, het; zijn, haar, hun, ervan; hem, haar, hen, hun; hemzelf, haarzelf, zijzelf.
    • Schrijven in de derde persoon kan ook door de voor- of achternamen van personen te gebruiken.
    • Binnen een wetenschappelijke tekst kan dat bijvoorbeeld zo: “ Smit denkt er anders over. Volgens zijn onderzoek zijn eerder gedane beweringen met betrekking tot dit onderwerp onjuist.”
  3. De eerste persoon verwijst naar het gezichtspunt en de mening van de schrijver zelf. Dit perspectief maakt één en ander te persoonlijk en laat te veel een mening doorschijnen. Binnen academische teksten kun je de eerste persoon daarom beter zo veel mogelijk vermijden. [3]
    • Persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon zijn bijvoorbeeld: ik, mij, mijn, me, mijzelf, mezelf, wij, ons, onze, wijzelf, onszelf. [4]
    • Het probleem met de eerste persoon is dat het gebruik daarvan binnen een academische context te persoonlijk en te subjectief klinkt. Daardoor kan het lastig worden de lezer ervan te overtuigen dat de in de tekst genoemde ideeën en gezichtspunten onbevooroordeeld zijn en dat ze niet op persoonlijke gevoelens zijn gebaseerd. Wanneer mensen in een academische tekst de eerste persoon gebruiken, gebruiken ze vaak zinnen als "Ik denk dat," "Ik geloof dat," of "ik ben van mening dat..."
    • Schrijf in een academische tekst dus niet: “Alhoewel Smit er op deze manier tegenaan kijkt, ben ik van mening dat zijn stelling niet klopt.”
    • In plaats daarvan kun je beter schrijven: “Alhoewel Smit er op deze manier tegenaan kijkt, zijn anderen binnen het vak het niet met hem eens.”
  4. Door persoonlijke voornaamwoorden in de tweede persoon te gebruiken richt je je rechtstreeks tot de lezer en beoordeel je als het ware zijn of haar gezichtspunt. Dit perspectief geeft de indruk dat de schrijver de lezer beter kent dan wenselijk is op academisch niveau, omdat je het als schrijver op deze manier rechtstreeks tegen de lezer hebt, net alsof je hem of haar kent. In een academische tekst kun je daarom beter nooit de tweede persoon gebruiken. [5]
    • Persoonlijke voornaamwoorden in de tweede persoon zijn bijvoorbeeld: jij, je, jou, jouw, jullie, jezelf, jijzelf, jouwzelf, julliezelf. [6]
    • Een van de grootste problemen van schrijven in de tweede persoon is dat het al snel kan klinken alsof je de lezer ergens van beschuldigt. Je loopt het risico dat je te veel specifieke verantwoordelijkheid laat rusten op de schouders van de persoon die jouw tekst aan het lezen is.
    • Schrijf dus niet: “Als je het hier nu nog steeds niet mee eens bent, dan kan het niet anders of je bent niet op de hoogte van de feiten.”
    • In plaats daarvan kun je beter schrijven: “Als er mensen zijn die het hier nu nog steeds niet mee eens zijn, dan kan het niet anders of ze zijn niet op de hoogte van de feiten.”
  5. Soms moet een schrijver verwijzen naar een persoon of naar mensen in het algemeen. Met andere woorden, het kan zijn dat een schrijver iets in algemene bewoordingen tegen of over iemand of over meerdere personen wil zeggen. Dan is het vaak verleidelijk om het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon “je” te gebruiken. In zo´n geval kun je beter een onbepaald persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon gebruiken.
    • Onbepaalde persoonlijke voornaamwoorden in de derde persoon die vaak gebruikt worden in academische teksten zijn bijvoorbeeld: de schrijver, de lezer, mensen, personen, studenten, een student, een docent, een vrouw, een man, een kind, een individu, onderzoekers, schrijvers, deskundigen, etc.
    • Een voorbeeld hiervan is: “Ondanks de vele hindernissen die ze op hun weg tegenkomen, houden onderzoekers nog steeds vol dat ze het bij het rechte eind hebben.”
    • Onbepaalde persoonlijke voornaamwoorden in de derde persoon zijn bijvoorbeeld: iemand, iedereen, eenieder, wie dan ook, niemand, een ander(e), iedere, elke, een willekeurige, allemaal, geen enkele, alles, iets en niets.
    • Schrijf dus liever niet: "Je komt misschien in de verleiding om het hiermee eens te zijn zonder alle feiten te kennen."
    • In plaats daarvan kun je beter schrijven: “ Eenieder zou in de verleiding kunnen komen om het hiermee eens te zijn zonder alle feiten te kennen.” [7]
  6. Soms stappen schrijvers per ongeluk over naar een persoonlijk voornaamwoord in het meervoud, terwijl het onderwerp eigenlijk enkelvoudig is.
    • Meestal doen schrijvers dit om te vermijden de geslachtsgebonden persoonlijke voornaamwoorden “hij” en “zij” te gebruiken. Soms maken schrijvers dan de fout om in plaats daarvan het meervoudige persoonlijke voornaamwoord “zij” te gebruiken. [8]
    • Een onjuist voorbeeld is dus: “De getuige wilde een anonieme verklaring afleggen. Ze waren bang voor represailles mocht hun naam bekend worden gemaakt.”
    • Een correct voorbeeld is: “De getuige wilde een anonieme verklaring afleggen. Hij of zij was bang voor represailles mocht zijn of haar naam bekend worden gemaakt.”
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 5:

Creatief schrijven vanuit het perspectief van de alwetende verteller

PDF download Pdf downloaden
  1. Als je in de derde persoon schrijft met wisselend perspectief springt de verteller van persoon naar persoon en volgt niet de gedachten, woorden en daden van één specifiek personage. De verteller weet alles over ieder personage en over de wereld om hen heen. Als verteller kun je met dit perspectief zelf kiezen welke gedachten, gevoelens en daden je wilt onthullen en welke je voor je wilt houden. [9]
    • Het kan bijvoorbeeld zijn dat er binnen een verhaal vier hoofdpersonages voorkomen: Willem, Bob, Erika en Samanta. Dan is het de bedoeling dat op verschillende momenten binnen het verhaal, de gedachten en handelingen van elk van de personages worden beschreven. Soms komen die verschillende gedachten aan bod binnen één en hetzelfde hoofdstuk of binnen één en hetzelfde fragment van het vertelde verhaal.
    • Dit zien we bijvoorbeeld in het volgende fragment: “Willem dacht dat Erika loog, maar hij wilde nog steeds geloven dat ze daar een goede reden voor had. Samanta dacht daarentegen dat Erika loog en was jaloers vanwege het feit dat Ton überhaupt nog positief over dat andere meisje dacht.”
  2. Wanneer een verhaal geschreven is vanuit het perspectief van een alwetende verteller, wordt het vertelde verhaal niet beperkt tot de gedachten en de gevoelens van de personages binnen het verhaal. Het perspectief van de alwetende verteller geeft de schrijver niet alleen de mogelijkheid de gedachten en gevoelens van de personages te onthullen, maar ook delen van het verleden en de toekomst binnen het verhaal. Door gebruik te maken van dit perspectief kan de schrijver ook zijn of haar eigen mening of een moreel oordeel geven, of bijvoorbeeld scènes beschrijven die alleen maar over de natuur gaan of over dieren, en waar de personages zelf niet in voorkomen. [10]
    • Je zou kunnen zeggen dat de schrijver dan een verhaal met een alwetende vertellen zoiets is als de “god” van dat verhaal. De schrijver kan de externe handelingen van alle in het verhaal voorkomende personages op ieder willekeurig moment observeren, maar kan daarnaast ook bij de personages naar binnen kijken, en als het ware beschrijven wat er in hen omgaat, en dat is iets wat een gewone, “menselijke” observeerder, als hij of zij de personages zou bestuderen, niet zou kunnen.
    • Zorg dat je weet wanneer je op de achtergrond moet blijven. Je bent als schrijver dan wel vrij om zo veel informatie als je maar wilt te onthullen, maar soms kan het voor het verhaal gunstiger zijn om niet alles in één keer prijs te geven. Als je bijvoorbeeld één van de personages een mysterieuze aura wilt laten hebben, zorg dan dat de lezer in eerste instantie niet te veel over de innerlijke gevoelens van dat personage te weten komt, en onthul pas later de werkelijke beweegredenen van dat personage.
  3. Probeer persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon, zoals “ik” en “wij,” alleen te gebruiken binnen een actieve dialoog. Hetzelfde geldt voor persoonlijke voornaamwoorden in de tweede persoon, zoals “jij” of “jullie.”
    • In de vertellende of beschrijvende delen van de tekst kun je beter niet het perspectief van de eerste of de tweede persoon gebruiken.
    • Schrijf bijvoorbeeld liever: Bob zei tegen Erika, “Ik vond het wel gemeen, jij niet?”
    • In plaats van: Ik vond het gemeen, en Bob en Erika vonden dat ook. Wat vond jij ervan?
    Advertentie
Methode 3
Methode 3 van 5:

Schrijven vanuit het personele perspectief

PDF download Pdf downloaden
  1. Als je een verhaal schrijft vanuit het personele perspectief heb je als schrijver onbeperkt toegang tot de handelingen, de gedachten, de gevoelens en het geloof van één specifiek personage. Als schrijver kun je bij dit perspectief als het ware rechtstreeks met het personage meedenken en -handelen, of je kunt ervoor kiezen om je meer op de achtergrond te houden en een meer neutrale positie in te nemen. [11]
    • De schrijver weet in dit geval gedurende het hele verhaal niets over de gedachten en de gevoelens van de andere personages. Binnen dit specifieke vertelperspectief vindt als het goed is geen wisseling van perspectief tussen de verschillende personages plaats.
  2. Binnen dit perspectief wordt de aandacht dan wel op één personage gericht, maar het is toch de bedoeling dat de schrijver dat personage benadert als een op zichzelf staande eenheid. Bij het volgen van de gedachten, de gevoelens en de interne dialoog van het personage, moet je als schrijver in dit geval toch de derde persoon blijven gebruiken. [12]
    • Gebruik persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon zoals “ik,” “mij,” “mijn,” “wij,” of “ons,” alleen binnen een dialoog. De schrijver weet alles over de gedachten en de gevoelens van het hoofdpersonage, maar het is niet de bedoeling dat dat personage ook de rol van verteller vervult.
    • Je kunt bijvoorbeeld schrijven: “Stefanie voelde zich ontzettend rot nadat ze ruzie had gehad met haar vriend.”
    • Of: “Stefanie dacht: “Ik voel me ontzettend rot na die ruzie met mijn vriend.”
    • Maar niet: “Ik voelde me ontzettend rot na de ruzie met mijn vriend.”
  3. Als je als schrijver dit perspectief gebruikt, beperk je je dus als het ware tot de gedachten en gevoelens van het hoofdpersonage, maar je kunt de andere personages wel beschrijven zonder dat het hoofdpersonage dat in de gaten heeft. De verteller kan alles doen wat de hoofdrolspeler niet kan; hij of zij kan alleen niet de gedachten van de andere personages lezen. [13]
    • De schrijver kan wel zeggen wat hij of zij dénkt dat er binnen de hoofden van de andere personages omgaat, en kan dat dus wel raden, maar dat kan dan alleen vanuit het perspectief van het hoofdpersonage.
    • Je kunt dus wel schrijven: “Stefanie voelde zich vreselijk, maar ze dacht aan het gezicht van Karel te kunnen aflezen dat hij zich minstens zo rot voelde, of misschien zelf nog rotter.”
    • Maar niet: “Stefanie voelde zich vreselijk, maar ze wist niet dat Karel zich nog rotter voelde.”
  4. De verteller kan zich wel op de achtergrond houden en de omstandigheden waarin de andere personages zich in bevinden beschrijven, maar dat kan alleen maar gaan over dingen die je vanuit het perspectief van het hoofdpersonage kunt zien. Wissel niet van het ene naar het andere personage binnen één en dezelfde scène. De schrijver mag alleen iets zeggen over de externe handelingen van de andere personanges als het hoofdpersonage daarbij ook aanwezig is en die handelingen zelf waarneemt.
    • Schrijf dus liever: “Stefanie zag vanuit het raam hoe Karel naar haar huis kwam lopen en aanbelde.”
    • En niet: “Zodra Stefanie haar kamer uitkwam, slaakte Karel een zucht van verlichting.”
    Advertentie
Methode 4
Methode 4 van 5:

Schrijven vanuit wisselend perspectief

PDF download Pdf downloaden
  1. Als je vanuit wisselend perspectief schrijft kun je het verhaal afwisselend vertellen vanuit de gedachten en het perspectief van een aantal verschillende hoofdpersonages, die daarbij om beurten centraal staan. Je maakt gebruik van elk van de perspectieven om de verschillende details te onthullen en het verhaal zich te laten ontwikkelen. [14]
    • Beperkt het aantal personages binnen je verhaal. Probeer te voorkomen dat er binnen je verhaal te veel personages aanwezig zijn zonder dat ze echt een doel hebben. Een te groot aantal personages kan voor de lezer namelijk verwarrend zijn. Als het goed is heeft elk personage een specifiek doel en daarom heeft ook ieder personage een bewust gekozen perspectief. Vraag jezelf af wat elk van de personages bijdraagt aan het verhaal.
    • Zo kan de schrijver er binnen een romantische verhaal, waarin de twee hoofdpersonages Kevin en Felicia worden gevolgd, bijvoorbeeld voor kiezen om op verschillende momenten binnen het verhaal de gedachten van elk specifiek personage bekend te maken.
    • Het kan zijn dat één van de personages meer aandacht krijgt dan het andere, maar alle hoofdpersonages die je volgt moeten op een bepaald moment binnen het verhaal centraal staan.
  2. Ook als het verhaal vanuit de gezichtpunten van verschillende personages wordt verteld, moet je er als schrijver voor zorgen dat er niet meer dan één personage tegelijkertijd centraal staat.
    • Het is bij dit perspectief niet de bedoeling dat er binnen één en hetzelfde vertelde fragment meerdere perspectieven aan bod komen. Pas wanneer het perspectief van één bepaald personage afgelopen is, kan het perspectief van een ander personage beginnen. Het is niet de bedoeling dat je binnen één en hetzelfde vertelkader tegelijkertijd twee verschillende perspectieven gebruikt. [15]
    • Vermijd dus zinnen als: “Kevin was hevig verliefd op Felicia vanaf het moment dat hij haar leerde kennen, terwijl Felicia niet zeker wist of ze Kevin kon vertrouwen.”
  3. Je hebt als schrijver welliswaar de vrijheid om de perspectieven van de verschillende personages afwisselend te gebruiken, maar als je op een al te willekeurige manier van perspectief wisselt wordt je verhaal verwarrend. [16]
    • Een goed moment om van perspectief te wissleen binnen een roman is bijvoorbeeld aan het begin van een nieuw hoofdstuk of na een witregel binnen een bepaald hoofdstuk.
    • Verder is het de bedoeling dat je als schrijver aan het begin van het hoofdstuk of aan het begin van de alinea aangeeft welk van de personages je nu gaat volgen, liefst meteen in de eerste zin. Als je dat niet doet loop je namelijk het risico dat de lezer te veel moeite moet doen om te raden wie er nu gevolgd wordt. [17]
    • Schrijf dus liever: “Felicia gaf het niet graag toe, maar de rozen die Kevin bij haar voor de deur had achtergelaten waren een aangename verrassing.”
    • In plaats van: “De rozen die voor de deur waren achtergelaten kwamen over als een aardig gebaar.”
  4. Het feit dat de lezer toegang heeft tot informative vanuit het perspectief van meerdere personages wil nog niet zeggen dat die personages op dezelfde manier toegang hebben tot die informative. Bepaalde personages kunnen onmogelijk weten wat de andere personages weten.
    • Als Kevin het bijvoorbeeld met de beste vriendin van Felicia zou moeten hebben over wat Felicia voor hem voelde, zou Felicia zelf onmogelijk kunnen weten wat er gezegd was, tenzij ze bij dat gesprek aanwezig was geweest of als ze er van Kevin of van haar vriendin over had gehoord.
    Advertentie
Methode 5
Methode 5 van 5:

Objectief schrijven in de derde persoon

PDF download Pdf downloaden
  1. Als je ervoor kiest om objectief te schrijven in de derde persoon, kun je als schrijver de handelingen en woorden van elk willekeurig personage op elk willekeurig tijdstip en op elke willekeurige plek binnen het verhaal tegelijkertijd volgen en beschrijven. [18]
    • Je hoeft je bij dit perspectief dus niet te beperken tot één enkel hoofdpersonage. Je kunt als schrijver van perspectief wisselen tussen de personages en je kunt binnen het verhaal de verschillende personages zo vaak als je wilt volgen.
    • Toch kun je in de vertellende delen persoonlijke voornaamwoorden in de eerste en tweede persoon, zoals bijvoorbeeld “ik” en “jij,” beter vermijden. Gebruik de eerste en tweede persoon alleen binnen de dialoogvorm.
  2. Een alwetende verteller kent de gedachten van alle personages, maar een objectieve verteller kan hun gedachten niet lezen. [19]
    • Stel je voor dat jij onzichtbaar ben en de handelingen en de gesprekken van de personages binnen je verhaal vanaf de zijlijn bekijkt. Je bent niet alwetend, dus je hebt geen toegang tot de gedachten en gevoelens van alle personages. Je hebt alleen maar toegang tot hun handelingen.
    • Schrijf dus liever: “Na de les rende Graham snel de zaal uit naar zijn studentenkamer.”
    • In plaats van: “Na het college rende Graham de zaal uit en haastte zich snel terug naar zijn studentenkamer. Het college had hem zo boos gemaakt dat hij het gevoel had dat hij de eerste de beste persoon die hij tegen zou komen een klap in het gezicht zou kunnen geven.”
  3. Ook al kun je als schrijver binnen het perspectief van de objectieve derde persoon de innerlijke gedachten van een personage niet met de lezer delen, je kunt wel als buitenstaander commentaar geven op de personages en opmerkingen maken die suggereren wat die innerlijke gedachten zouden kunnen zijn. Beschrijf simpelweg wat er gebeurt. In plaats van dat je de lezer vertelt dat een personage boos is, beschrijf je de uitdrukking op zijn of haar gezicht, zijn of haar lichaamstaal, en de klank van zijn of haar stem, om te laten zien dat hij of zij boos is. [20]
    • Schrijf dus liever: “Toen er niemand meer naar haar keek, begon Isabel te huilen.”
    • In plaats van: “Isabel was te trots om te gaan huilen waar iedereen bij was, maar ze verdronk in liefdesverdriet en zodra ze alleen was, barstte ze in tranen uit.”
  4. Wanneer je als schrijver de objectieve derde persoon gebruikt speel je de rol van verslaggever, en niet die van commentator. [21]
    • Laat de lezer zijn of haar eigen conclusies trekken. Presenteer de handelingen van het personage zonder die handelingen te analyseren of uit te leggen hoe de lezer die handelingen moet interpreteren.
    • Schrijf dus liever: “Jolanda keek eerst drie keer over haar schouder voordat ze ging zitten.”
    • In plaats van: “Het lijkt misschien een beetje raar, maar Jolanda keer eerst drie keer over haar schouder voordat ze ging zitten. Aan deze dwangmatige handeling kunnen we afleiden dat ze paranoïde is.”
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 91.545 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie