Pdf downloaden
Pdf downloaden
De Consumentenprijsindex (CPI) meet veranderingen in productkosten in een bepaalde tijdsperiode en wordt gebruikt als zowel een indicator van de kosten van levensonderhoud, als van economische groei. In Nederland wordt de officiële CPI berekend aan de hand van data die verzameld wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). [1] X Bron Dit artikel legt uit hoe je de CPI zelf kan berekenen.
Stappen
-
Ga op zoek naar documenten met prijzen uit het verleden. Oude bonnetjes van aankopen uit de supermarkt zijn geschikt. Voor een nauwkeurige berekening kan je prijzen gebruiken van een relatief korte tijdsperiode – één of twee maanden van vorig jaar kunnen al voldoende zijn. [2] X Bron
- Zorg ervoor dat de datum vermeld staat op de oude bonnetjes die je nog hebt. Het is niet voldoende te weten dat het een oud bonnetje is, maar je moet precies weten van welke datum het bonnetje afkomstig is. De CPI is slechts relevant wanneer het berekend is voor een kwantificeerbare tijdsperiode.
-
Tel de prijzen van de eerder gekochte producten bij elkaar op.
- Normaal gesproken is de CPI beperkt tot de meest voorkomende producten die door de consument zijn aangeschaft. Denk hierbij aan voedingswaren zoals melk en eieren, of verzorgings –en huishoudproducten.
- Als je de cijfers van één van je eigen aankopen gebruikt en je probeert te bepalen wat de algemene trend is in prijzen en niet zozeer de verandering in prijs van één product, dan is het misschien handig om de producten die je niet regelmatig aanschaft buiten beschouwing te laten.
-
Ga op zoek naar een bron met huidige prijzen. Ook hiervoor zijn bonnetjes geschikt.
- Als je een relatief klein aantal producten gebruikt, dan kan je de prijzen wellicht in folders vinden die door supermarkten worden uitgedeeld.
- Voor een betrouwbare meting is het handig om prijzen van eenzelfde merk en van eenzelfde retailer te gebruiken, omdat de prijzen tussen merken en retailers kunnen verschillen.
-
Tel de huidige prijzen bij elkaar op. De huidige en oude prijzen moeten van precies dezelfde producten zijn. Als je één liter halfvolle melk op je oude lijstje had staan, zorg er dan dus voor dat er ook op je nieuwe lijstje één liter halfvolle melk staat (en dus niet anderhalve liter magere melk!).
-
Deel de huidige prijzen door de oude prijzen. Een voorbeeld: als het totaal van de huidige prijzen €90 is en de oude prijzen €80, dan deel je 90 door 80 en krijg je 1,125 (90/80=1,125).
-
Vermenigvuldig de uitkomst met 100. Dit doen we omdat we met een index werken.
- Zie de CPI als een percentage. De uitgangssituatie is dat de oude prijs de 100% is.
- Aan de hand van het vorige voorbeeld zou de huidige prijs 112,5% van de oude prijs zijn. Oftewel: de €80 is 100%. De €90 is dan 112,5%.
-
Haal van de gevonden uitkomst 100 af. Wat overblijft is dan de verandering in CPI. Je kijkt dus eigenlijk naar het verschil tussen de oude prijs, de 100% en de nieuwe prijs.
- Volgens het voorbeeld zou dat dus zijn: 112,5 minus 100 is 12,5. Dit betekent dat de prijzen in de gegeven periode 12,5% veranderd zijn.
- Een positieve uitkomst is de inflatie. Een negatieve uitkomst is de deflatie (dit komt tegenwoordig niet veel meer voor).
Advertentie
-
Zoek de prijs van één product dat je in het verleden hebt aangeschaft. Probeer iets te zoeken waarvan je een exacte prijs hebt en dat je nog niet zo lang geleden hebt gekocht. [3] X Bron
-
Zoek de huidige prijs van hetzelfde product. Het beste kan je weer de prijzen van hetzelfde merk gebruiken dat gekocht is in dezelfde winkel. Het draait bij de CPI niet om verschillen tussen merken of tussen winkels, maar om de prijsverandering van een identiek product.
- Probeer ook te vermijden dat je producten vergelijkt die je met korting hebt gekocht. Het CBS gebruikt enorm veel gegevens van producten die op verschillende locaties kunnen worden gevonden, om zo kortetermijnfluctuaties uit te sluiten. Het kan nog steeds handig zijn de CPI voor een individueel product te berekenen, maar kortingen zijn weer een voorbeeld van een variabele die moet worden uitgesloten.
-
Deel de huidige prijs weer door de oude prijs. Als een pak ontbijtgranen eerst €2,50 kostte en het kost nu €2,75, dan is de uitkomst 2,75/2,5=1,1.
-
Vermenigvuldig het resultaat weer met 100. We berekenen namelijk nog steeds een index.
- Aan de hand van het voorbeeld, zou de CPI 110 zijn.
-
Haal weer 100 van de uitkomst af om de prijsverandering te bepalen. 110 Minus 100 is 10. De prijs van het betreffende product is dus met 10% gestegen.Advertentie
Benodigdheden
- Schrift
- Rekenmachine
- Pen of potlood
- Bonnetjes van twee verschillende tijdstippen (bijvoorbeeld één van een jaar geleden en één van nu)
Bronnen
Advertentie