Pdf downloaden Pdf downloaden

Als je een kassa gebruikt, is het teruggeven van de juiste hoeveelheid wisselgeld vrij eenvoudig. Typ de prijs van het artikel en het betaalde bedrag in en bingo, de kassa geeft aan hoeveel wisselgeld je moet geven. Als je kassa echter kapot is, of als je het verkeerde bedrag hebt ingevoerd, of als je geen kassa hebt, moet je weten hoe je zelf de juiste hoeveelheid wisselgeld moet uitrekenen. De basismethode is om te rekenen vanaf de aankoopprijs tot het bedrag dat de klant heeft betaald.

Methode 1
Methode 1 van 2:

Wisselgeld berekenen

Pdf downloaden
  1. Je wilt dat de klant vertrekt met dezelfde waarde die hij je heeft gegeven, maar nu zal een deel van die waarde het product zijn en de rest wisselgeld. Zo simpel is het. [1] Bijvoorbeeld:
    • Als de klant je € 20 gaf om een boek van € 5 te kopen, vertrekt hij met een boek ter waarde van € 5 plus € 15 wisselgeld, voor een totale waarde van € 20.
  2. Voordat je wisselgeld kunt geven moet je weten hoeveel geld je hebt gekregen. Plaats het geld op de kassalade of de tafel voor je terwijl je het telt. Wanneer je klaar bent met tellen noem je het betaalde bedrag. Dit zorgt ervoor dat er geen verwarring of onenigheid is over hoeveel de klant je heeft gegeven.
  3. Als ze bijvoorbeeld een broodje kopen dat € 2,59 kost en de klant geeft je € 20, begin je te tellen vanaf € 2,59 en geef je geld terug tot je bij de € 20 bent. [2]
  4. Je hoeft niet elke munt te tellen, maar het is belangrijk om op zijn minst het totaal te noemen wanneer je het einde van een bepaalde eenheid bereikt, zoals hele euro's en tientallen. Het maken van fouten kan duur zijn, dus het is een goed idee om de tel bij te houden.
    • Als je bijvoorbeeld € 10 krijgt voor een product van € 6, zou je:
    • Stukken van één euro optellen en het totaal geven: 'Eén, twee, drie en vier maakt tien.'
    • Of direct optellen: 'Zeven, acht, negen en tien.'
  5. Doe eerst stukken van 5 cent, dan stukken van 10 cent, dan stukken van 20 cent, dan euro's en dan stukken van twee euro, voordat je op papiergeld overgaat. Het is onhandig om het wisselgeld andersom terug te geven, en je klant zal het wisselgeld sneller laten vallen, omdat ze het papiergeld al vast hebben. Als je klanten het wisselgeld laten vallen wanneer je het aan hen geeft, is dit waarschijnlijk de reden. [3]
    • In ons eerste voorbeeld begint je met € 2,59 (de prijs van het broodje), dus je zou teruggeven:
    • 1 cent (in Nederland ronden we af op 5 of 10 omdat we de stukken van 1 en 2 cent niet gebruiken €2,60)
    • 20 cent ('2,80')
    • Nog eens 20 cent ('3,00')
    • 2 euro ('5,00')
    • Hoewel dit de meest efficiënte combinatie van munten is, maakt het niet echt uit hoe je tot € 5,00 optelt, zolang je er maar komt.
  6. Zodra je een even bedrag hebt bereikt begin je met papiergeld te tellen totdat je uitkomt op het bedrag dat ze je hebben gegeven. Terugkerend naar ons voorbeeld:
    • Je hebt opgeteld tot € 5,00 en moet doorgaan tot € 20,00, dus nu zou je teruggeven:
    • 1 biljet van 5 euro ('10')
    • 1 biljet van tien euro ('en 10 meer maakt 20')
  7. Je gaf de klant 0,01 + 0,20 + 0,20 + 2,00=2,41 cent wisselgeld. Je gaf toen 5 + 10=€ 15, wat een totaal maakt van € 17,41 aan wisselgeld. € 2,59 + € 17,41=€ 20 - het bedrag dat de klant heeft betaald.
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 2:

Omgaan met complexere betalingen

Pdf downloaden
  1. Als het totaal bijvoorbeeld € 6 is, kan een klant je € 11 overhandigen zodat ze een biljet van 5 euro terugkrijgen. Als ze je € 10 had gegeven zou ze 4 munten van één euro hebben teruggekregen. [4]
  2. Het is meestal eenvoudig om gewoon op te tellen, vooral voor transacties waarbij geen munten betrokken zijn.
    • Als de klant bijvoorbeeld een hoed van € 42 kocht en je € 47 gaf, zou je als volgt tellen:
    • 1 biljet van 5 euro ('Je gaf me 42, plus 5 maakt 47.')
  3. Het is misschien niet meteen duidelijk hoe je van € 12,78 tot € 23,03 kunt komen. Hier kan het gemakkelijk zijn om eerst iets af te trekken: [5]
    • Begin met het betaalde bedrag. Trek er iets van af om een eenvoudiger getal te krijgen. In dit geval is 23,03 – 0,03=€ 23,00.
    • Trek nu hetzelfde bedrag af van de prijs: 12,78 – 0,03=€ 12,75.
    • Het is nu duidelijk dat je een stuk van 5 cent en een stuk van 20 cent terug moet geven.
    • Dat brengt je van € 12,78 naar € 13,03. ('Dat is € 13,03')
    • 1 biljet van 10 euro ('plus 10 is gelijk aan 23,03')
  4. Als een ander voorbeeld van een meer complexe situatie, stel je voor dat je een ober bent en dat een klant een maaltijd koopt ter waarde van € 112,31. Ze geven je 6 briefjes van 20, 5 cent en één cent.
    • Tel het betaalde bedrag bij elkaar op terwijl je het geld neerlegt: 20, 40, 60, 80, 100, 120 en zes cent. Zeg het bedrag hardop aan de klant: '€ 120,06'.
    • De klant heeft je een bizarre hoeveelheid wisselgeld gegeven, dus dit kan een goed moment zijn om wat af te trekken. 120,06 – 0,06=€ 120,00 en 112,31 – 0,06=€ 112,25. Beter.
    • Begin nu op te tellen van € 112,31 tot € 120,06.
    • 75 cent ('brengt ons naar 113.06') - We weten dat dit werkt door onze eerdere berekening.
    • 2 euro's ('114, 115')
    • 1 biljet van 5 euro ('en 5 is 120,06')
    • Controleer je werk: je gaf 0,25 + 0,25 + 0,25 + 1 + 1 + 5=€ 7,75. € 7,75 + € 112,31=€ 120,06 - het bedrag dat de klant heeft betaald.
    Advertentie

Tips

  • Jezelf controleren is een goed idee wanneer je oefent om wisselgeld te geven, maar het is niet nodig bij het uitvoeren van daadwerkelijke transacties.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 8.313 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie