Pdf downloaden Pdf downloaden

Molariteit is een beschrijving van de relatie tussen het aantal mol van een vloeistof en het volume. Om de molariteit te kunnen berekenen begin je met mol en volume, massa en volume of mol en milliliters. Deze variabelen worden vervolgens ingevuld in de standaardformule voor het berekenen van de molariteit om (hopelijk) het correcte antwoord te krijgen.

Methode 1
Methode 1 van 4:

Molariteit berekenen met mol en volume

Pdf downloaden
  1. Molariteit is gelijk aan het aantal mol van een opgeloste stof gedeeld door het volume van de oplossing in liter. [1] Dit wordt geschreven al: molariteit = aantal mol stof / aantal liter oplossing
    • Voorbeeld opgave: Wat is de molariteit van een oplossing van 0,75 mol NaCl in 4,2 liter water?
  2. Het berekenen van molariteit vereist een bepaald aantal mol stof en aantal liter oplossing. Als de opgave voorziet in deze cijfers, dan hoeft er geen voorwerk te worden gedaan.
    • Voorbeeldopgave:
      • Mol = 0,75 mol NaCl
      • Volume = 4,2 L
  3. De breuk die je dan krijgt geeft als resultaat het aantal mol per liter oplossing, ook wel de molariteit.
    • Voorbeeldopgave: molariteit = 0,75 mol / 4.2 L = 0,17857142
  4. Rond het antwoord op de juiste manier af, afhankelijk van je meetgegevens en de eisen van de opgave. Kort het woord "molariteit" af met "M" en gebruik de chemische naam van de opgeloste stof.
    • Voorbeeldopgave: 0,179 M NaCl
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 4:

Molariteit berekenen met massa en volume

Pdf downloaden
  1. molariteit = aantal mol stof / aantal liter oplossing
    • Voorbeeld opgave: Wat is de molariteit van een oplossing door het oplossen van 3,4 g of KMnO 4 in 5,2 liters of water?
  2. Het berekenen van molariteit vereist een bepaald aantal mol stof en aantal liter oplossing. Als de opgave niet voorziet in deze cijfers, dan moet er eerst wat voorwerk worden gedaan voor je verder kunt.
    • Voorbeeldopgave:
      • Massa = 3,4 g KMnO 4
      • Volume = 5,2 L
  3. Om het aantal mol te weten te komen van de opgeloste stof, is het nodig om eerst de molaire massa uit te rekenen. Dit doe je door de verschillende molaire massa's van elk element van de stof bij elkaar op te tellen. Deze molaire massa vind je door gebruik te maken van het periodiek systeem. [2]
    • Voorbeeldopgave:
      • De molaire massa van K = 39,1 g
      • De molaire massa van Mn = 54,9 g
      • De molaire massa van O = 16,0 g
      • Totale molaire massa = K + Mn + O + O + O + O = 39,1 + 54.9 + 16 + 16 + 16 + 16 = 158,0 g
  4. Nu je de molaire massa van de opgeloste stof weet, is het nog nodig om dit om te rekenen naar het aantal mol. Dit doe je door te bepalen wat 1 mol van de stof weegt, om dit daarna te vermenigvuldigen met de molaire massa.
    • Voorbeeldopgave: gram stof * (1/molaire massa van de stof) = 3,4 g * (1 mol / 158 g) = 0,0215 mol
    • Voorbeeldopgave: molariteit = 0,0215 mol / 5.2 L = 0.004134615
  5. Rond het antwoord op de juiste manier af, afhankelijk van je meetgegevens en de eisen van de opgave. Kort het woord "molariteit" af met "M" en gebruik de chemische naam van de opgeloste stof.
    • Voorbeeldopgave: 0,004 M KMnO 4
    Advertentie
Methode 3
Methode 3 van 4:

Molariteit berekenen met mol en milliliters

Pdf downloaden
  1. molariteit = aantal mol stof / aantal liter oplossing . Is het volume gegeven in milliliters, dan zal je dit moeten omrekenen.
    • Voorbeeldopgave: Wat is de molariteit van een oplossing van 1,2 mol CaCl 2 in 2905 milliliters water?
  2. Het berekenen van molariteit vereist een bepaald aantal mol stof en aantal liter oplossing. Als de opgave niet voorziet in deze cijfers, dan moet er eerst wat voorwerk worden gedaan voor je verder kunt.
    • Voorbeeldopgave:
      • Aantal Mol = 1,2 mol CaCl 2
      • Volume = 2905 ml
  3. [3] Vind het aantal liter van de oplossing door het volume te delen door 1000, of de komma 3 cijfers naar links te verplaatsen.
    • Voorbeeldopgave: 2905 ml * (1 L / 1000 ml) = 2905 L
  4. Nu je alle cijfers op een rij hebt kun je de molariteit van de oplossing berekenen.
    • Voorbeeldopgave: 1,2 mol CaCl 2 / 2905 L = 0,413080895
  5. Rond het antwoord op de juiste manier af, afhankelijk van je meetgegevens en de eisen van de opgave. Kort het woord "molariteit" af met "M" en gebruik de chemische naam van de opgeloste stof.
    • Voorbeeldopgave: 0,413 M CaCl 2
    Advertentie
Methode 4
Methode 4 van 4:

Extra oefenopgave

Pdf downloaden
  1. Zet eerst deze waarden voor alle duidelijkheid even op een rij: massa in grammen en volume in milliliter.
      • Massa = 5,2 g NaCl
      • Volume = 800 ml water
  2. Dit doe je door de molaire massa van natrium (Na) en de molaire massa van Chloor (Cl) bij elkaar op te tellen.
    • De molaire massa van Na = 22,99 g
    • De molaire massa van Cl = 35,45 g
    • De molaire massa van NaCl = 22,99 + 35.45 = 58,44 g
  3. In dit voorbeeld is de molaire massa van NaCl 58.44 g, dus heb je 1 mol / 58,44 g .
    • Mol NaCl = 5,2 g NaCl * (1 mol / 58,44 g) = 0,08898 mol = 0,09 mol
    • Je kunt dit ook bekijken als het vermenigvuldigen van 800 ml met een conversiefactor van 1 L / 1000 ml.
    • Om dit snel te doen hoef je alleen maar de komma 3 cijfers naar links te verplaatsen, in plaats van dit uit te rekenen.
    • Volume = 800 ml * (1 L / 1000 ml) = 800 ml / 1000 ml = 0,8 L
  4. Om de molariteit te vinden deel je 0,09 mol van de stof NaCl door 0,8 L van de oplossing.
    • Molariteit = aantal mol stof / aantal liter oplossing = 0,09 mol / 0,8 L = 0,1125 mol/L
  5. Rond je antwoord af op twee of drie decimalen en kort molariteit af tot “M.”
    • Antwoord: 0,11 M NaCl
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 64.301 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie