Pdf downloaden
Pdf downloaden
Of je nou fictie of non-fictie schrijft, satire of drama, het schrijven van dialogen kan een uitdaging zijn. De delen van een verhaal waarin karakters spreken zijn anders dan de andere elementen van een verhaal, omdat ze beginnen met aanhalingstekens, die bijna overal in de wereld gebruikt worden. Hier zijn een paar van de meest gebruikte en ingeburgerde stappen om ervoor te zorgen dat je verhaal er goed uitziet als je moet uitvinden hoe je dialoog vormgeeft.
Stappen
-
Splits alinea’s en spring in voor verschillende sprekers. Omdat dialoog twee of meer sprekers inhoudt, hebben lezers iets nodig dat aangeeft waar de spraak van de een eindigt en die van de ander begint. De alinea inspringen iedere keer als een nieuw karakter begint te spreken geeft ook een visuele hint die de lezers helpt om de dialoog te volgen. [1] X Bron
- Zelfs als een spreker maar een halve lettergreep uit voordat ze worden onderbroken door iemand anders krijgt dat nog steeds zijn eigen ingesprongen alinea.
- In het Nederlands wordt dialoog van de linkerkant van de bladzijde naar de rechterkant gelezen, dus het eerste dat lezers opmerken als ze naar een blok tekst kijken is de witte ruimte in de linkermarge. [2] X Bron
-
Gebruik aanhalingstekens correct. Schrijvers gebruiken dubbele (“ “) of enkele (‘ ‘) aanhalingstekens rond alle woorden die gesproken worden door een karakter, zoals in dit voorbeeld: Beth liep op straat toen ze haar vriend Shao zag. “Hoi!” zei ze zwaaiend. [3] X Bron
- Een enkele set aanhalingstekens kan meerdere zinnen omvatten, zolang ze in hetzelfde stuk dialoog worden gesproken. Bijvoorbeeld: Evgeny protesteerde, “Maar Laura hoefde haar eten niet op te eten! Je trekt haar altijd voor!"
- Als een karakter iemand anders citeert, gebruik dan een ander soort aanhalingstekens rondom wat je karakter zegt dan om de dialoog die ze citeren. Bijvoorbeeld: Evgeny protesteerde, “Maar je roept nooit ‘Eet je bord leeg’ naar Laura!” Of: Evgeny protesteerde, ‘Maar je roept nooit “Eet je bord leeg” naar Laura!’ Beide mogen, maar wees consequent.
- In andere landen heeft één van beide de voorkeur voor directe rede. Veel Europese en Aziatische landen gebruiken echter punthaken (<< >>) om dialoog aan te geven.
-
Geef je dialoogtags correcte interpunctie. [4] X Bron De dialoogtag is het deel van de vertelling dat duidelijk maakt welk karakter spreekt. Bijvoorbeeld in de volgende zin is Evgeny protesteerde de dialoogtag: Evgeny protesteerde, “Maar Laura hoefde haar eten niet op te eten!”
- Gebruik een komma om de dialoogtag van de dialoog te scheiden.
- Als de dialoogtag vooraf gaat aan de dialoog, staat de komma voor openende aanhalingstekens: Evgeny protesteerde, “Maar Laura hoefde haar eten niet op te eten!”
- Als de dialoogtag na de dialoog komt, staat de komma binnen het sluitende aanhalingsteken: “Maar Laura hoefde haar eten niet op te eten,” protesteerde Evgeny.
- Als de dialoogtag een dialoogzin onderbreekt, gebruik dan komma’s die de vorige twee regels volgen: “Maar Laura,” protesteerde Evgeny, “hoeft haar eten nooit op te eten!”
-
Gebruik correcte interpunctie voor vragen en uitroepen. Zet vraagtekens en uitroeptekens binnen de aanhalingstekens, op deze manier: "Wat gebeurt er?" vroeg Tareva. "Ik ben nu zo in de war!"
- Als de vraag of uitroep de dialoog beëindigt, gebruik dan geen komma’s om de dialoog van de dialoogtags te scheiden. Bijvoorbeeld: "Waarom heb je een ‘mac-en-cheesepizza’ voor het eten besteld?” vroeg Fatima ongelovig.
-
Gebruik gedachtestreepjes en beletseltekens op de juiste manier. Gedachtestreepjes (--) worden gebruikt om abrupte eindes en onderbrekingen aan te geven in dialoog. Ze zijn niet hetzelfde als koppeltekens, die meestal alleen maar worden gebruikt om woorden te koppelen. Beletseltekens (...) worden gebruikt als dialoog wegsterft maar niet abrupt wordt onderbroken.
- Gebruik bijvoorbeeld een gedachtestreepje als spraak abrupt eindigt: "Wat doe j--" begon Joe.
- Je kunt ook gedachtestreepjes gebruiken om aan te geven wanneer de dialoog van een persoon wordt onderbroken door die van een ander: "Ik wilde je alleen maar vertellen--"
"Zeg het niet!
"—dat ik liever Rocky Roadijs heb." - Gebruik beletseltekens als een karakter even de draad kwijt is of niet weet wat te zeggen: "Ja, nou, ik denk dat ik bedoel..."
-
Begin de geciteerde spraak met een hoofdletter. Als de dialoog grammaticaal gezien bij de zin van het karakter begint (in tegenstelling tot midden in de zin beginnen), geef het eerste woord dan een hoofdletter alsof dat het eerste woord van de zin is, ook al heb je een vertelling eraan voorafgaand. [5] X Bron
- Bijvoorbeeld: Evgeny protesteerde, "Maar Laura hoefde haar eten niet op te eten!" De 'm' van 'Maar' is technisch gezien niet het begin van de zin, maar het begint een zin in de wereld van de dialoog, dus krijgt het een hoofdletter.
- Als het eerste geciteerde woord niet het eerste woord van een zin is, geef het dan geen hoofdletter: Evgeny protesteerde dat Laura “nooit haar eten hoeft op te eten!”
-
Breek een lange dialoog in meerdere alinea’s. [6] X Bron Als één van je karakters een hele lange redevoering houdt, dan moet je die redevoering net als in een essay of de onderdelen van je verhaal die geen dialoog zijn opsplitsen in meerdere alinea’s.
- Open de aanhalingstekens waar je dat normaal zou doen, maar zet er dan geen aan het eind van de eerste alinea met de dialoog van het karakter. De redevoering is nog niet klaar, dus je gebruikt geen interpunctie die aangeeft dat het dat wel is!
- Open echter wel de volgende alinea met spraak met een aanhalingsteken. Dit geeft aan dat het een vervolg is van de dialoog van de vorige alinea.
- Sluit je aanhalingsteken waar de spraak van het karakter eindigt, zoals je normaal zou doen.
-
Vermijd het gebruik van aanhalingstekens bij indirecte rede. ‘Directe rede’ is iemand die daadwerkelijk praat en aanhalingstekens worden gebruikt om dat aan te geven. ‘Indirecte rede’ is een niet-letterlijke weergave van wat iemand zegt, niet iemand die direct spreekt en aanhalingstekens worden niet gebruikt. Bijvoorbeeld: Beth zag haar vriend Shao op straat en stopte om gedag te zeggen.Advertentie
-
Zorg ervoor dat de lezer weet wie er aan het woord is. Er zijn een paar manieren om dat te doen, maar de meest voor de hand liggende is om dialoogtags correct te gebruiken. De lezer kan niet in de war raken als je zin duidelijk aangeeft dat Evgeny spreekt en niet Laura.
- Als je een lange dialoog hebt die duidelijk maar tussen twee personen plaatsvindt, kun je ervoor kiezen om de dialoogtags geheel weg te laten. In dit geval vertrouw je op je alineasplitsingen en inspringen om de lezer te laten weten welk karakter spreekt.
- Je moet de dialoogtags alleen achterwege laten als er twee of meer karakters aan het woord zijn als het je bedoeling is dat de lezer in de war kan raken over wie er spreekt. Als je karakters ruzie maken kun je bijvoorbeeld tot doel hebben dat de lezer voelt dat ze slechts stukjes ruzie horen zonder te weten wie spreekt. De verwarring van het gebrek aan dialoogtags kan hierbij helpen.
-
Vermijd het gebruik van al te fantasievolle dialoogtags. Instinctief wil je misschien je verhaal opleuken met zoveel mogelijk variaties van ‘zei zij’ en ‘zei hij’, maar tags als ‘foeterde zij’ en ‘vermaande hij’ kunnen zelfs afbreuk doen aan wat je karakters zeggen. ‘Zei zij’ en ‘zei hij’ zijn zo gewoon dat ze eigenlijk onzichtbaar worden voor de lezers. [7] X Bron
-
Varieer in waar je je dialoogtags neerzet. In plaats van iedere dialoogzin te beginnen met “Evgeny zei,” “Laura zei,” of “Sujata zei,” kun je sommige dialoogtags aan het einde van de zin zetten.
- Zet dialoogtags in het midden van een zin, de zin onderbrekend, om de snelheid van je zin te veranderen. Omdat je twee komma’s moet gebruiken om de dialoog te onderscheiden (zie Stap 3 in het vorige gedeelte), krijgt je zin twee pauzes in het midden van de gesproken zin: “En hoe precies,” mompelde Laura, “ben je van plan dat voor elkaar te krijgen?”
-
Vervang eigennamen door voornaamwoorden. Waar eigennamen specifieke plaatsen, dingen en mensen aanduiden en altijd een hoofdletter krijgen, zijn voornaamwoorden woorden zonder hoofdletter die in plaats komen van zelfstandige naamwoorden en eigennamen. [8] X Bron [9] X Bron Om herhaling van de namen van je karakters te vermijden kun je ze af en toe door de geschikte voornaamwoorden vervangen.
- Een paar voorbeelden van voornaamwoorden zijn ik, mij, hij, zij, haarzelf, jij, het, dat, elk, een paar, veel, wie, wiens, iemand, iedereen, en zo voort.
- Voornaamwoorden moeten altijd in persoon en getal overeenstemmen met de zelfstandig naamwoorden waarnaar ze verwijzen. [10] X Bron [11] X Bron
- De enige geschikte voornaamwoorden die bijvoorbeeld ‘Laura’ kunnen vervangen zijn enkelvoudig en vrouwelijk: zij, haar, haarzelf.
- De enige geschikte voornaamwoorden die ‘Laura en Evgeny’ kunnen vervangen zijn meervoudig en geslachtsloos (omdat meervoud geslachtsloos is): zij, hun, henzelf, hen.
-
Gebruik dialoogwendingen om je vormgeving wat gemengder te maken. Dialoogwendingen zijn korte actiemomenten die een dialoogverloop onderbreken. [12] X Bron Ze kunnen een goede manier zijn om te laten zien wat een karakter ‘doet’ tegelijk met wat hij ‘zegt’ en een leuke impuls geven aan een scène. Bij voorbeeld: “Geef me die schroevendraaier,” grijnsde Sujata en veegde haar vettige handen af aan haar spijkerbroek, “ik wed dat ik dat ding kan maken."
-
Gebruik geloofwaardige taal. Het grootste probleem met dialoog is vaak dat het niet geloofwaardig klinkt. Je praat iedere dag van je leven op een volstrekt normale manier, dus heb vertrouwen in je eigen stem! Beeld je in hoe je karakter zich voelt en wat hij wil zeggen. Zeg het hardop in je eigen woorden. Dat is je beginpunt. Probeer geen moeilijke woorden te gebruiken die niemand in een echt gesprek gebruikt; gebruik een stem die je in het dagelijks leven zou horen. Lees de dialoog terug voor jezelf en kijk of het normaal voelt. [13] X Bron
-
Vermijd infodumping in dialoog. Dialoog gebruiken om informatie te geven levert niet alleen saaie dialoog op, maar vaak ook een dialoog die zo lang is dat de lezer zijn aandacht verliest. Als je details wil communiceren over de plot of het achtergrondverhaal, probeer dat dan in de vertelling te doen en niet in dialoogvorm.Advertentie
Tips
- Onthoud dat minder vaak meer is. Een veelgemaakte fout van schrijvers bij het schrijven van dialoog is dingen in langere zinnen opschrijven dan mensen in het echt gebruiken. Mensen gebruiken samentrekkingen en laten onbelangrijke woorden vaak achterwege in dagelijks taalgebruik.
- Wees erg voorzichtig als je probeert een accent te gebruiken in je dialoog. Vaak heb je extra interpunctie nodig om klanken met een accent te laten zien (“kiek’n” in plaats van “kieken” bijvoorbeeld) en dat kan er veel te verwarrend uitzien voor je lezer.
Advertentie
Bronnen
- ↑ http://edhelper.com/ReadingComprehension_33_85.html
- ↑ http://www.merriam-webster.com/dictionary/white%20space
- ↑ http://litreactor.com/columns/talk-it-out-how-to-punctuate-dialogue-in-your-prose
- ↑ http://litreactor.com/columns/talk-it-out-how-to-punctuate-dialogue-in-your-prose
- ↑ http://learn.lexiconic.net/dialoguepunctuation.htm
- ↑ http://englishplus.com/grammar/00000106.htm
- ↑ http://www.writersdigest.com/uncategorized/writing-dialogue-the-5-best-ways-to-make-your-characters-conversations-seem-real
- ↑ http://www.chompchomp.com/terms/propernoun.htm
- ↑ http://www.grammarbook.com/grammar/pronoun.asp
Over dit artikel
Deze pagina is 3.710 keer bekeken.
Advertentie