Pdf downloaden Pdf downloaden

In geschiedenistoetsen worden vaak vragen gesteld over bronnen – teksten of afbeeldingen die een historisch tijdvak helpen ophelderen. Hoewel deze vragen vaak voorkomen, zijn ze niet altijd gemakkelijk te beantwoorden. Om een goed cijfer te halen, moet je precies begrijpen wat de vraag inhoudt, hoe je de historische bron moet evalueren en een degelijk, goed geformuleerd antwoord kunt geven.

Deel 1
Deel 1 van 3:

De vraag lezen

Pdf downloaden
  1. Een grote fout die mensen maken bij toetsen is het negeren van de instructies die voor een vraag gegeven worden. Zorg ervoor dat je deze zorgvuldig leest, omdat het je zal vertellen wat je moet doen en hoe je de vraag moet beantwoorden.
    • De instructies kunnen je adviseren over hoe lang je antwoord moet zijn. Bijvoorbeeld: wordt er gevraagd naar een kort antwoord of een langere bronbeoordeling? Dit zal invloed hebben op hoeveel je moet schrijven.
    • De instructies kunnen ook aangeven hoe je je tijd moet gebruiken. Er kan bijvoorbeeld aangegeven worden om vijf tot 10 minuten te besteden aan het lezen van de bronnen en de planning, en nog eens 20 tot 30 minuten aan het beantwoorden van de vraag.
    • Wees je bewust van het aantal vragen in de toets en van eventuele tijdslimieten. [1]
  2. Zodra je zeker weet hoe je moet antwoorden, bekijk je de vraag voor het eerst. Lees hem door. Dit klinkt eenvoudig, maar je moet precies begrijpen wat er gevraagd wordt, om een goed antwoord te kunnen geven.
    • Wat is je taak? De vraag kan zijn dat je een bron moet identificeren of in een historische context plaatsen. Of om één of meer vragen te beantwoorden op basis van de bron.
    • Zie de vraag als een tweede reeks instructies. Het vertelt je naar wat voor soort info je moet zoeken als je de bron leest of bekijkt.
    • Lees de vraag een tweede of zelfs derde keer - het kan geen kwaad! Zorg ervoor dat je de vraag goed begrijpt.
  3. Houd de vraag in gedachten. Als het helpt, maak dan korte aantekeningen of onderstreep delen van de vraag, voordat je de bron raadpleegt. De vraag zou je moeten leiden en kan zelfs aanwijzingen bevatten.
    • Neem bijvoorbeeld de vraag: 'Lees en identificeer de volgende passage'. Hiermee wordt gevraagd om je achtergrondkennis te gebruiken om de bron te koppelen aan een bepaalde periode, plaats en misschien een auteur.
    • Neem bijvoorbeeld de vraag: 'Evalueer bron A als bewijs voor de opkomst van het communisme'. Hiermee wordt gevraagd naar bruikbaarheid en betrouwbaarheid. Je zult hierbij de context van en eventuele vooroordelen in de bron moeten aanduiden, evenals de beperkingen ervan als historisch bewijs.
    • Neem bijvoorbeeld de vraag: 'Wat vertelt deze bron ons over het effect van de Amerikaanse Burgeroorlog op de abolitiebeweging?' Hierbij wordt gevraagd om de bron te evalueren, maar ook aan te geven hoe hij past in argumenten over de afschaffing van de slavernij tijdens de Burgeroorlog.
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 3:

De bron evalueren

Pdf downloaden
  1. Neem de bron een eerste keer door, lees hem zorgvuldig, langzaam en grondig. Wat zijn je indrukken? Zoek naar aanwijzingen op basis van de vraag.
    • Overweeg om de bron te annoteren terwijl je leest. Zorg ervoor dat je alle punten noteert die je kunnen helpen. Noemt de bron gebeurtenissen? Personen? Datums? Plaatsen? Deze zijn belangrijk.
    • Je eerste indrukken kunnen juist blijken te zijn. Zelfs als iets voor de hand ligt, of onbelangrijk lijkt, schrijf het toch op.
  2. De volgende stap is de kern van je taak en moet helpen om je antwoord voor de toets te formuleren. Lees de bron opnieuw, maar stel jezelf nu de vijf specifieke 'W'-vragen: wie, wat, wanneer, waar en waarom? [2]
    • Wie heeft de bron geschreven? Dit is belangrijk omdat het je iets kan vertellen over de plaats van de auteur in de maatschappij, zorgen en mogelijke vooroordelen van de persoon. Etniciteit, klasse, leeftijd en geslacht zijn allemaal belangrijk. Als het niet duidelijk is, moet je het misschien raden aan de hand van aanwijzingen in de tekst.
    • Wat is de bron? Het kan bijvoorbeeld een dagboekaantekening zijn, een brief, een krantenartikel of een regeringsbesluit. Probeer dit te achterhalen - het kan je vertellen welke boodschap de schrijver probeerde over te brengen en wie het beoogde publiek was. [3]
    • Je kunt wel of niet een idee hebben van het 'wanneer'. Datums kunnen je helpen. Welke andere gebeurtenissen of ideeën vermeldt de bron verder nog? Kun je een tijdsperiode identificeren binnen deze context? Klinkt de taal hedendaags of ouder? Dit kan ook helpen.
    • Antwoorden op vragen als 'wanneer' en 'waar' kunnen al dan niet voor de hand liggen. Let op gebeurtenissen, argumenten of ideeën die de bron vermeldt.
    • Waarom is de bron geschreven? Deze vraag is misschien wel de moeilijkste om te ontrafelen en is net zo belangrijk als feitelijke informatie. Een bron kan een duidelijke boodschap hebben. Misschien ook niet. Maar elke auteur heeft zijn of haar eigen standpunt. Heeft de auteur een bepaald eigen belang in de kwestie?
  3. Naast het stellen van 'W-vragen', kun je ook de 'PAPER'-methode proberen. PAPER is een acroniem dat je evaluatie van de bronnen zal leiden, en veel van hetzelfde terrein bestrijkt als hiervoor besproken.
    • 'P' staat voor purpose (doel): wat is het doel van de auteur bij het maken van de bron? Wie was de auteur en wat was zijn of haar plaats in de maatschappij? Doet de auteur een bewering? Wat staat er voor diegene op het spel?
    • 'A' staat voor argument. Wat is het argument van de auteur, of de strategie die gebruikt wordt om een doel te bereiken? Wie zijn het beoogde publiek? Is de auteur betrouwbaar?
    • 'P' staat voor presuppositions (vooronderstellingen) en waarden. Wat zijn de waarden in de bron? Zijn ze anders of gelijkaardig aan de onze? Is er iets waar wij het misschien niet mee eens zijn, maar dat het publiek van de bron wel zou hebben geaccepteerd?
    • De 'E' staat voor 'epistemologie'. Dit woord betekent een manier om iets te weten. Probeer het 'waarheidsgehalte' van de bron te evalueren. Welke informatie onthult de auteur? Doet hij of zij een bewering die een eigen interpretatie is? Hoe ondersteunt de auteur zijn of haar argumenten?
    • De 'R' staat voor relateren. Tenslotte relateer je de bron aan wat je weet over de grotere context. Hoe past het in wat je weet over de periode en haar geschiedenis?
  4. Alle bronnen hebben nut en kunnen ons, naast feiten, iets vertellen over de perspectieven van een persoon of een groep mensen. Maar ze hebben ook blinde vlekken, bedoelingen en beperkingen. Als laatste ga je de bron beoordelen op het gebruik en de beperkingen ervan.
    • Je hebt de auteur, haar context, het motief en de boodschap ervan weten te achterhalen. Nu moet je deze in verband brengen met een grotere vraag: 'Nou en?' Wat is de grotere betekenis van de bron?
    • Vraag jezelf af wat de bron zegt over de context. Bevestigt het wat je weet over de periode of spreekt het dat tegen? Gaat het bijvoorbeeld in op een belangrijk politiek debat? Toont het een perspectief van een bepaalde groep mensen?
    • Stel dat de bron bijvoorbeeld een krantenartikel is over slavernij. Wat illustreert het over de afschaffing en de debatten over slavernij ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog? Is het geschreven vanuit het perspectief van iemand die voor of tegen slavernij is? Een krantenartikel kan aanwijzingen geven over de aard van de samenleving, maar het kan ook propaganda zijn. [4]
    • Of stel dat de bron een regeringsmemo uit de jaren '60 is. Helpt het ons te begrijpen wat er toen aan de hand was, misschien over de Vietnamoorlog of de koude oorlog? Is de bron in overeenstemming met of tegenstrijdig met bekende informatie over die periode? Als het niet de bedoeling was dat de memo openbaar zou worden gemaakt, kan het feitelijke, betrouwbare gegevens opleveren. Als het wel bedoeld was om openbaar gemaakt te worden, kan het geschreven zijn om het publiek te manipuleren. [5]
    Advertentie
Deel 3
Deel 3 van 3:

Een duidelijk antwoord geven

Pdf downloaden
  1. Een andere sleutel tot het schrijven van een goed testantwoord is direct te zijn. Verspil geen tijd aan woorden die niets met het onderwerp te maken hebben. Begin met een punt dat de kern van de vraag raakt (één punt behaald, goed gedaan!). [6]
    • Begin met een zin die ingaat op de vraag. Als je verondersteld wordt de bron te identificeren, zou je kunnen beginnen met: 'Deze bron werd geproduceerd door...'
    • Als je gevraagd wordt om het nut van een bron te evalueren, zou je kunnen beginnen met iets als: 'Deze bron laat ons zien dat...' of 'Deze bron is nuttig omdat hij aantoont dat...'
    • Houd het antwoord gefocust! Als je zoveel mogelijk materiaal toevoegt, krijg je niet altijd een beter cijfer. Sterker nog, niet-gerelateerde of off-topic feiten kunnen je minder punten opleveren.
  2. Zorg dat je altijd je punten kunt ondersteunen met bewijs uit de bron, hetzij een direct citaat, een feit of beschrijving, of een deel van de afbeelding, als de bron visueel is.
    • Waarom moet je documenteren? Omdat je docent niet alleen op zoek is naar een goed antwoord, maar ook wil zien dat je het antwoord begrijpt. Dit is wat documentatie laat zien.
    • Om een punt te onderbouwen, zou je kunnen zeggen: 'Om dit aan te tonen, geeft de bron weer...' of 'Dit is duidelijk omdat de bron aangeeft dat...'
    • Wees zo specifiek als je kunt als je documentatie aanbiedt. Wijs op specifieke feiten, argumenten en ideeën.
    • Nadat je één of twee voorbeelden hebt gegeven, kun je verder gaan met je volgende punt, bijvoorbeeld: 'Deze bron suggereert ook dat...'
  3. Probeer je antwoord in volgorde van belangrijkheid te plannen - dat wil zeggen, begin met het belangrijkste materiaal. Dit is meestal je belangrijkste punt of stelling, die de kern vormt van je antwoord op de vraag. Daarna volgen de minder belangrijke, ondersteunende punten.
    • Een goede structuur voor korte antwoorden is om (in twee of drie zinnen) het wie, wat, wanneer, waar en waarom te vermelden. Sluit je antwoord af met de bredere betekenis van de bron, bijvoorbeeld: 'Het is belangrijk, omdat het ons laat zien dat...'
    • Voor essays moet je meer bieden, misschien een paar alinea's. Een goede structuur hiervoor is te beginnen met een stelling en dan een alinea toe te voegen voor elk ondersteunend punt. Zorg ervoor dat je de aangegeven instructies voor de lengte volgt.
  4. Een goed kort antwoord of essay, met inbegrip van een evaluatie van een historische bron, betekent meer dan alleen feiten spuien. Je leraar wil zien dat je de feiten begrijpt, maar ze ook in een grotere context kunt plaatsen.
    • Denk er op deze manier over. Wie, wat, waar, wanneer en waarom zijn belangrijk. Maar het belangrijkste is om de 'Nou, en?' aan te pakken. Leg uit waarom en hoe de feiten ertoe doen. Laat zien hoe de bron in kwestie ertoe doet.
    • Bijvoorbeeld: hoe belicht de bron belangrijke historische debatten of gebeurtenissen? Voegt het iets toe aan onze kennis van deze ontwikkelingen? Verandert het ze? Hoe?
  5. Houd er rekening mee dat je misschien maar een beperkte tijd hebt om de toets te maken. Je zult op de klok moeten letten. Probeer niet te veel tijd te besteden aan één enkele bronvraag, of zelfs aan één enkel deel van een vraag.
    • Je zou voor jezelf een tijdslimiet kunnen stellen voor elke vraag. Houd je daaraan. Anders ben je misschien niet in staat om andere vragen of de test zelf af te maken.
    • Schrijf niet meer dan nodig is en wees niet bang om verder te gaan. Nogmaals, plan je tijd en moeite zorgvuldig, zodat je de rest van het examen kunt afmaken.
    • Probeer je niet te veel zorgen te maken over stijl. Leraren beoordelen grammatica en stijl meestal niet zwaar tijdens een dergelijke toets. Maak je geen zorgen over je woordkeuze en herschrijf alleen bepaalde passages als je tijd over hebt. [7]
    Advertentie

Tips

  • Lees de instructies om te zien hoeveel je moet schrijven.
  • Houd de klok in de gaten!
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 1.646 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie