Pdf downloaden Pdf downloaden

Een goede manier om na te denken over een chemische reactie is het proces van het bakken van koekjes. Je mengt de ingrediënten (bloem, boter, zout, suiker en eieren), bakt het beslag en je ziet dat het verandert in iets nieuws. Koekjes. In chemische termen is het recept de vergelijking, zijn de ingrediënten de 'reactanten' en de koekjes de 'producten'. Alle reactievergelijkingen zien er ongeveer uit als 'A + B --> C (+ D..)', waarbij elke hoofdletter een element of een molecule is (een verzameling atomen bijeengehouden door chemische bindingen). De pijl geeft de reactie of verandering aan die plaatsvindt. Om de vergelijkingen te schrijven zijn er een aantal belangrijke regels voor naamgeving die je zult moeten weten.

Deel 1
Deel 1 van 3:

Het schrijven van chemische formules van covalente bindingen

Pdf downloaden
  1. Bij de naamgeving van verbindingen worden Griekse voorvoegsels gebruikt om het aantal atomen aanwezig in elk element aan te geven. Covalente bindingen hebben het eerste element volledig uitgeschreven, terwijl het tweede element een achtervoegsel '-ide' krijgt. Bijvoorbeeld difosforpentaoxide trisulfide heeft de chemische formule P 2 S 3 . [1] Dit zijn de voorvoegsels voor 1-10:
    • 1: Mono-
    • 2: Di-
    • 3: Tri-
    • 4: Tetra-
    • 5: Penta-
    • 6: Hexa-
    • 7: Hepta-
    • 8: Octa-
    • 9: Nona-
    • 10: Deca-
  2. Wanneer een verbinding wordt uitgeschreven, moet je de elementen aanduiden en weten hun chemische symbolen zijn. Het eerste element dat wordt opgeschreven is de 'voornaam' van de samenstelling. Gebruik het periodiek systeem om het chemische symbool van een element te zoeken. [2]
    • Bijvoorbeeld: distikstofhexafluoride. Het eerste element is stikstof en het chemische symbool voor stikstof is N.
  3. Om het aantal atomen aanwezig voor elk element te kunnen identificeren, hoeft je alleen maar te kijken naar het voorvoegsel van het element. Het onthouden van de Griekse voorvoegsels zal je helpen om snel chemische formules op te kunnen schrijven, zonder iets op te hoeven zoeken. [3]
    • Bijvoorbeeld: Distikstof heeft het voorvoegsel 'di-' wat 2 betekent; Er zijn dus twee atomen stikstof aanwezig.
    • Schrijf distikstof als N 2 .
  4. Het tweede element is de 'achternaam' van de stof en volgt na het eerste element. Bij covalente bindingen hebben de namen van de elementen het achtervoegsel '-ide' in plaats van de normale beëindiging van het element. [4]
    • Bijvoorbeeld: Distikstofhexafluoride. Het tweede element is fluor. Laat de uitgang '-ide' gewoon weg om de werkelijke naam van het element te krijgen. Het chemische symbool voor fluor is F.
  5. Zoals bij het eerste element bepaal je het aantal atomen in het tweede element door het lezen van het voorvoegsel. Met dit voorvoegsel schrijf je het aantal atomen als subscript rechts van het chemische symbool. [5]
    • Bijvoorbeeld: Hexafluoride heeft het voorvoegsel 'hexa-', wat 6 betekent; Daarom zijn er 6 atomen fluor aanwezig.
    • Schrijf hexafluoride als F 6 .
    • De uiteindelijke chemische formule voor distikstofhexafluoride is N 2 F 6 .
  6. Begin je net met scheikunde, dan is er veel om uit het hoofd te leren. Het is zoiets als een nieuwe taal leren. Hoe meer je oefent met voorbeeldopgaven, hoe makkelijker het zal zijn om chemische formules in de toekomst te ontcijferen en de taal van de chemie te leren.
    • Zwaveldioxide: SO 2
    • Koolstoftetrabromide: CBr 4
    • Difosforpentoxide: P 2 O 5
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 3:

Het schrijven van chemische formules van ionenbindingen

Pdf downloaden
  1. Alle chemische stoffen hebben een voornaam en achternaam. De voornaam is het kation (positief ion) terwijl de achternaam het anion is (negatief ion). Kationen worden geschreven als elementnaam terwijl anionen de naam zijn van het element dat eindigt op het achtervoegsel '-ide'. [6]
    • Het chemische symbool voor elk element kun je vinden in het periodiek systeem.
    • In tegenstelling tot de covalente bindingen worden Griekse voorvoegsels niet gebruikt om het aantal atomen van elk element aan te geven. Je moet de ladingen van de elementen in evenwicht brengen, om het aantal atomen te bepalen.
    • Bijvoorbeeld: Lithiumoxide is Li 2 O.
  2. Soms is het kation of anion een polyatomisch ion. Dit zijn moleculen die twee of meer atomen bevatten met ionische groepen. Er is geen truc om dit te onthouden, je zult ze gewoon uit je hoofd moeten leren. [7]
    • Er zijn slechts 3 polyatomische kationen, en dit zijn ammonium (NH 4 + ), hydronium (H 3 + ) en kwik (I) (Hg 2 2+). Ze hebben allemaal een lading van +1.
    • De rest van de polyatomische ionen hebben negatieve ladingen, variërend van -1 tot -4. Een aantal veel voorkomende voorbeelden zijn carbonaat (CO 3 2- ), sulfaat (SO 4 2- ), nitraat (NO 3 - ) en chromaat (CrO 4 2- ).
  3. De valentie kan worden bepaald door te kijken naar de positie van het element in het periodiek systeem. Er zijn een paar regels om in gedachten te houden, die je kunnen helpen bij het bepalen van de ladingen: [8]
    • Alle elementen in groep 1 zijn 1+.
    • Alle elementen in groep 2 zijn 2+.
    • Overgangselementen hebben Romeinse cijfers om hun lading aan te geven.
    • Zilver is 1+ zink is 2+ en aluminium is 3+.
    • Groep 17 is 1-.
    • Groep 16 is 2-.
    • Groep 15 is 3-.
    • Vergeet niet dat je, wanneer je te maken hebt met polyatomische ionen, gewoon gebruik kunt maken van de lading van het ion.
  4. Zodra je de lading van elk element (of polyatomisch ion) hebt vastgesteld, ga je deze ladingen gebruiken om het aantal atomen dat aanwezig is van elk element, te bepalen. De bedoeling is om de lading van de samenstelling op nul te zetten, dus ga je atomen toevoegen om de ladingen in evenwicht te krijgen. [9]
    • Bijvoorbeeld: Lithiumoxide. Lithium is een element uit groep 1 en heeft een lading 1+. Zuurstof is een element uit groep 16 en heeft een lading 2-. Om de lading 2- van zuurstof in evenwicht te brengen, heb je 2 lithiumatomen nodig; Daarom is de chemische formule van lithiumoxide Li 2 O.
  5. De beste manier om formules te leren schrijven is door te oefenen met veel voorbeelden. Gebruik voorbeelden in je scheikundeboek of kijk online voor oefenopgaven. Doe zo veel als je kunt totdat je het schrijven van chemische formules onder de knie hebt.
    • Calciumnitride: Het symbool voor calcium is Ca en het symbool van stikstof is N. Ca is een element uit groep 2 en heeft een lading 2+. Stikstof is een element uit groep 15 en heeft een lading 3-. Om dit in evenwicht te krijgen, heb je 3 calciumatomen (6 +) en 2 stikstofatomen (6-) nodig: Ca 3 N 2 .
    • Kwik (II) fosfaat: Het symbool voor kwik is Hg en fosfaat is het polyatomische ion PO PO 4 . Kwik heeft een lading 2+ zoals ernaast aangegeven door het Romeinse nummer II. Fosfaat heeft een lading 3-. Om deze in evenwicht te krijgen , heb je 3 kwikatomen (6 +) en 2 fosfaatmoleculen (6-) nodig: Hg 3 (PO 4 ) 2 .
    Advertentie
Deel 3
Deel 3 van 3:

Bepaal de producten van gegeven reactanten

Pdf downloaden
  1. In de vergelijking van een eenvoudige dubbele vervangingsvergelijking zijn er twee kationen en anionen. De algemene vergelijking heeft de vorm van AB + CD --> AD + CB, waarbij A en C kationen zijn en B en D anionen. Bepaal ook de lading van elk ion. [10]
    • Bijvoorbeeld: AgNO 3 + NaCl --> ?
    • De kationen zijn: Ag +1 en Na +1 . De anionen zijn: NO 3 1- en Cl 1- .
  2. Zodra je alle ionen en hun ladingen hebt bepaald, rangschik je ze zodat het eerste kation is gekoppeld aan het tweede anion, en het tweede kation is gekoppeld aan het eerste anion. Onthoud de vergelijking: AB + CD --> AD + CB. [11]
    • Vergeet niet om de ladingen in evenwicht te brengen bij het vormen van nieuwe verbindingen.
    • Bijvoorbeeld: AgNO 3 + NaCl --> ?
    • Ag +1 is nu gekoppeld aan Cl 1- om AgCl te vormen.
    • Na +1 is nu gekoppeld aan NO 3 1- om NaNO 3 te vormen.
  3. Na het schrijven van de producten die zich vormen in de vergelijking, kun je de hele vergelijking schrijven met zowel de producten als de reactanten. Plaats de reactanten aan de linkerkant van de vergelijking en schrijf de nieuwe producten aan de rechterkant, met een plusteken ertussen. [12]
    • Bijvoorbeeld: AgNO 3 + NaCl --> ?
    • AgNO 3 + NaCl --> AgCl + NaNO 3
  4. Breng de vergelijking in evenwicht . Zodra je de vergelijking hebt opgeschreven en alle producten en reactanten hebt bepaald, moet je ervoor zorgen dat alles in evenwicht is. Een vergelijking is alleen dan in evenwicht wanneer aan beide zijden hetzelfde aantal atomen van elk element aanwezig is. [13]
    • Bijvoorbeeld: AgNO 3 + NaCl --> AgCl + NaNO 3
    • Tel het aantal atomen aan beide zijden: 1 Ag links, 1 Ag rechts; 1 N links, 1 N rechts; 3 O links, 3 O rechts; 1 Na links, 1 Na rechts; 1 Cl links, 1 Cl rechts.
    • Deze reactievergelijking is in evenwicht, omdat er evenveel atomen aan zowel de linker- als de rechterkant van de vergelijking zijn.
  5. De enige manier om beter te worden in het schrijven van reactievergelijkingen is door het daadwerkelijk te oefenen. Werk de volgende voorbeelden door om ervoor te zorgen dat je het proces echt begrijpt.
    • NiCl 2 + (NH 4 ) 2 S --> ?
    • Kationen: Ni 2+ en NH 4 +
    • Anionen: Cl 1- en S 2-
    • Rangschik de ionen opnieuw om nieuwe producten te maken: NiS + NH 4 Cl
    • Schrijf de vergelijking: NiCl 2 + (NH 4 ) 2 S --> NiS + NH 4 Cl
    • Breng de vergelijking in evenwicht: NiCl 2 + (NH 4 ) 2 S --> NiS + 2NH 4 Cl
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 3.689 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie