Pdf downloaden Pdf downloaden

Wetenschappelijke studies berusten vaak op enquêtes die worden gehouden onder een klein deel van een totale populatie. Je steekproef zal echter een minimum aantal gegevenspunten moeten hebben als je wilt dat hij nauwkeurig de omstandigheden van de totale populatie weergeeft die hij moet vertegenwoordigen. Om de benodigde steekproefgrootte te berekenen, moet je een aantal vaste waarden bepalen en deze in een geschikte formule invoeren.

Deel 1
Deel 1 van 4:

De belangrijkste waarden bepalen

Pdf downloaden
  1. Populatiegrootte verwijst naar het totaal aantal gegevenspunten binnen je populatie. Voor grotere studies kun je een geschatte waarde gebruiken in plaats van het precieze aantal.
    • Precisie heeft een grotere statistische impact wanneer je met een kleinere groep werkt. Als je bijvoorbeeld een enquête wilt houden onder leden van een organisatie of werknemers van een klein bedrijf, dan moet de populatiegrootte nauwkeurig zijn tot op een tiental mensen. [1]
    • Grotere enquêtes staan een grotere afwijking van de werkelijke populatie toe. Bijvoorbeeld: als je demografie iedereen omvat die in Nederland woont, zou je de omvang kunnen schatten op ruwweg 17 miljoen mensen, ook al kan de werkelijke waarde met honderdduizenden verschillen.
  2. Foutmarge, ook wel 'betrouwbaarheidsinterval' genoemd, verwijst naar hoeveel afwijking je in je resultaten wilt toestaan. [2]
    • De foutmarge is een percentage dat aangeeft hoe dicht de resultaten van je steekproef bij de werkelijke waarde van de totale populatie die in je studie wordt besproken zullen liggen.
    • Een kleinere foutmarge zal resulteren in meer accurate antwoorden, maar het kiezen van een kleinere foutmarge zal ook een grotere steekproef vereisen.
    • Wanneer de resultaten van een enquête worden gepresenteerd, verschijnt de foutmarge meestal als een plus- of minpercentage. Bijvoorbeeld: '35% van de mensen is het eens met optie A , met een foutmarge van +/- 5%'
      • In dit voorbeeld geeft de foutmarge in wezen aan dat, als de gehele bevolking dezelfde enquêtevraag zou worden gesteld, je er 'zeker' van bent dat ergens tussen 30% (35 - 5) en 40% (35 + 5) het eens zou zijn met optie A .
  3. Het betrouwbaarheidsniveau is nauw verbonden met het betrouwbaarheidsinterval (foutmarge). Deze waarde meet je mate van zekerheid over hoe goed een steekproef de totale populatie vertegenwoordigt binnen de door je gekozen foutmarge. [3]
    • Met andere woorden, als je een betrouwbaarheidsniveau van 95% kiest, kun je beweren dat je 95% zeker weet dat je resultaten nauwkeurig binnen de door jou gekozen foutmarge vallen.
    • Een groter betrouwbaarheidsniveau geeft een grotere mate van nauwkeurigheid aan, maar vereist ook een grotere steekproef. De meest voorkomende betrouwbaarheidsniveaus zijn 90% zeker, 95% zeker, en 99% zeker.
    • Als je een betrouwbaarheidsniveau van 95% instelt voor het voorbeeld dat in de stap over de foutmarge wordt gegeven, betekent dit dat je 95% zeker bent dat 30% tot 40% van de totale betrokken populatie het eens is met 'optie A' van je enquête.
  4. De standaardafwijking geeft aan hoeveel variatie je verwacht onder je antwoorden.
    • Extreme antwoorden zijn waarschijnlijker accuraat dan gematigde resultaten.
      • Als 99% van de reacties op je enquête 'Ja' antwoordt en slechts 1% 'Nee', dan geeft de steekproef waarschijnlijk een zeer nauwkeurige afspiegeling van de gehele populatie.
      • Aan de andere kant, als 45% 'Ja' antwoordt en 55% 'Nee', is er een grotere kans op fouten.
    • Omdat deze waarde moeilijk te bepalen is bij het geven van de eigenlijke enquête, stellen de meeste onderzoekers deze waarde op 0,5 (50%). Dit is het percentage in het slechtste geval, dus vasthouden aan deze waarde zal garanderen dat je berekende steekproefgrootte groot genoeg is om de totale populatie accuraat weer te geven binnen je betrouwbaarheidsinterval en betrouwbaarheidsniveau.
  5. De Z-score is een constante waarde die automatisch wordt ingesteld op basis van je betrouwbaarheidsniveau. Het geeft de 'standaard normale score' aan, of het aantal standaarddeviaties tussen een geselecteerde waarde en het gemiddelde van de populatie.
    • Je kunt z-scores met de hand berekenen, een online calculator gebruiken, of je z-score vinden op een z-score tabel. Elk van deze methodes kan echter vrij complex zijn.
    • Omdat betrouwbaarheidsniveaus vrij gestandaardiseerd zijn, onthouden de meeste onderzoekers gewoon de nodige z-score voor de meest voorkomende betrouwbaarheidsniveaus:
      • 80% betrouwbaarheid => 1,28 z-score
      • 85% betrouwbaarheid => 1,44 z-score
      • 90% betrouwbaarheid => 1,65 z-score
      • 95% betrouwbaarheid => 1,96 z-score
      • 99% betrouwbaarheid => 2,58 z-score
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 4:

De standaardformule gebruiken

Pdf downloaden
  1. [4] Als je een kleine tot middelgrote populatie hebt en alle sleutelwaarden kent, moet je de standaardformule gebruiken. De standaardformule voor een steekproefgrootte is:
    • Steekproefgrootte = [z 2 *p(1-p)] / e 2 / 1 + [z 2 *p(1-p)] / e 2 *N ]
      • N = populatiegrootte
      • z = z-score
      • e = foutmarge
      • p = standaardafwijking
  2. Vervang de variabelen door de numerieke waarden die daadwerkelijk van toepassing zijn op je specifieke enquête.
    • Voorbeeld: Bepaal de ideale onderzoeksgrootte voor een populatie van 425 personen. Gebruik een betrouwbaarheidsniveau van 99%, een standaardafwijking van 50% en een foutmarge van 5%.
    • Voor 99% betrouwbaarheid, zou je een z-score van 2,58 moeten hebben.
    • Dit betekent dat:
      • N = 425
      • z = 2,58
      • e = 0,05
      • p = 0,5
  3. Los de vergelijking op met de nieuwe, ingevulde getallen. De oplossing vormt je vereiste steekproefgrootte.
    • Voorbeeld: Steekproefgrootte = [z 2 *p(1-p)] / e 2 / 1 + [z 2 *p(1-p)] / e 2 *N ]
      • = [2,58 2 *0,5(1-0,5)] / 0,05 2 / 1 + [2,58 2 *0,5(1-0.5)] / 0,05 2 *425 ]
      • = [6.6564 *0,25] / 0,0025 / 1 + [6,6564 *0,25] / 1,0625 ]
      • = 665 / 2,5663
      • = 259,39 (antwoord)
    Advertentie
Deel 3
Deel 3 van 4:

Een formule opstellen voor onbekende of zeer grote populaties

Pdf downloaden
  1. [5] Als je een onbekende of zeer grote populatie hebt, dan moet je een tweede formule gebruiken. Zijn er nog steeds waarden voor de rest van de variabelen, gebruik dan de volgende vergelijking:
    • Steekproefgrootte = [z 2 *p(1-p)] / e 2
      • z = z-score
      • e = foutmarge
      • p = standaardafwijking
    • Weet dat deze vergelijking slechts de bovenste helft is van de volledige formule.
  2. Vervang elke variabele door de numerieke waarden gekozen voor je onderzoek.
    • Voorbeeld: Bepaal de benodigde onderzoeksgrootte voor een onbekende populatie met een betrouwbaarheidsniveau van 90%, een standaardafwijking van 50% en een foutmarge van 3%.
    • Voor 90% betrouwbaarheid, zou de z-score 1,65 zijn.
    • Dit betekent dat:
      • z = 1,65
      • e = 0,03
      • p = 0,5
  3. Nadat je je getallen in de formule hebt gestopt, los je de vergelijking op. Je antwoord zal de vereiste steekproefgrootte aangeven.
    • Voorbeeld: Steekproefgrootte = [z 2 *p(1-p)] / e 2
      • = [1,65 2 *0,5(1-0,5)] / 0,03 2
      • = [2,7225 *0,25] / 0,0009
      • = 0,6806 / 0,0009
      • = 756,22 (antwoord)
    Advertentie
Deel 4
Deel 4 van 4:

De formule van Slovin gebruiken

Pdf downloaden
  1. [6] De formule van Slovin is een zeer algemene vergelijking die gebruikt wordt wanneer je de populatie kunt schatten, maar geen idee hebt hoe een bepaalde populatie zich gedraagt. De formule wordt als volgt omschreven:
    • Steekproefgrootte = N / (1 + N*e 2 )
      • N = populatie
      • e = foutmarge
    • Weet dat dit de minst nauwkeurige formule is en, als dusdanig, de minst ideale. Je moet deze alleen gebruiken als de omstandigheden je verhinderen om een geschikte standaardafwijking en/of betrouwbaarheidsniveau te bepalen (waardoor je ook je z-score niet kunt bepalen).
  2. Vervang elke variabele door de numerieke waarden die specifiek van toepassing zijn op je enquête.
    • Voorbeeld: Bereken de benodigde onderzoeksgrootte voor een populatie van 240 personen, rekening houdend met een foutmarge van 4%.
    • Dit betekent dat:
      • N = 240
      • e = 0,04
  3. Los de vergelijking op met behulp van de voor je onderzoek specifieke getallen. Het antwoord waar je op uitkomt zou de grootte van je onderzoek moeten zijn. [7]
    • Voorbeeld: Steekproefgrootte = N / (1 + N*e 2 )
      • = 240 / (1 + 240 *0,04 2 )
      • = 240 / (1 + 240 *0,0016)
      • = 240 / (1 + 0,384}
      • = 240 / (1,384)
      • = 173,41 (antwoord)
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 10.474 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie