Pdf downloaden
Pdf downloaden
De suikeresdoorn ( Acer saccharum ) groeit overal in het noordoostelijke deel van Noord-Amerika: het noordoosten van de V.S. (zover zuidelijk als Tenessee) en het zuidelijkste deel van Canada. Suikeresdoorns produceren sterk hout en esdoornsiroop, welke beide aanzienlijk bijdragen aan de economie van de regio. Het economische belang van de suikeresdoorn wordt bevestigd door de benoeming ervan tot staatsboom van New York en door de centrale plaatsing ervan in de vlag van Canada. Suikeresdoorns kunnen worden geïdentificeerd middels de onderscheidende bladeren, de bast, de twijgen en de kleine vruchten.
Stappen
-
Bekijk de kleur van de bladeren goed. Suikeresdoornbladeren hebben een donkergroene kleur aan de bovenkant en zijn lichter groen aan de onderkant. In de herfst verliezen de bladeren hun groene kleur en worden ze prachtig oranje, geel of rood. [1] X Bron
-
Tel de lobben. Suikeresdoornbladeren hebben vijf lobben. Er moeten drie grote hoofdlobben zijn en aan elke zijde daarvan een kleinere lob. De lobben worden gekarakteriseerd door scherpe punten en zijn verbonden door ondiepe, U-vormige inkepingen.
- Sommige onderontwikkelde bomen en bomen die niet meer groeien hebben slechts drie of vier lobben. Als je een blad ziet met minder dan vijf lobben, maar je vermoedt dat het een suikeresdoorn is, zoek dan in de buurt naar andere bladeren. Deze zijn mogelijk beter gevormd.
- De bladeren van een witte esdoorn ( Acer saccharinum ) kunnen onderscheden worden van de suikeresdoorn. Witte esdoorns hebben een erg diepe inkeping tussen de vijf lobben en de onderkant van het blad is zilver of wit van kleur. [2] X Betrouwbare bron Iowa State University Extension and Outreach Ga naar de bron
-
Bekijk de randen van het blad goed. De bladeren van suikeresdoorns hebben gladde, U-vormige inkepingen tussen de punten. De bladeren moeten tevens afgerond zijn aan de basis.
- Hoewel veel andere esdoornsoorten ook gladden inkepingen hebben, heeft de zeer veel voorkomende rode esdoorn ( Acer rubrum ) scherpe punten en gekartelde of getande inkepingen tussen de lobben. Dit kan een nuttige onderscheidende eigenschap zijn. [3] X Bron
- De bladsteel van de suikeresdoorn (ook wel een “petiool” genoemd), waarmee de individuele bladeren aan de tak waar ze aan groeien zijn verbonden, moet dezelfde lengte hebben als (of iets korter zijn dan) het bladoppervlak.
-
Onderzoek hoe de bladeren uit de tak groeien. Zoek naar bladeren die loodrecht, of in een rechte hoek, en in paren uit de tak groeien. Dit heet een tegenoverstelde oriëntatie. Bladeren groeien in sets van twee, waarbij altijd één blad tegenover het andere blad aan de twijg of tak groeit.
- Uit elke individuele bladsteel moet slechts één blad groeien.
-
Meet de bladeren op. Volwassen bladeren van een suikeresdoorn zijn gemiddeld 7,72 tot 12,7 cm lang en net zo breed. [4] X Bron
- Als je geen liniaal bij je hebt in het bos, maar de bladeren wel wilt onderzoeken, meet dan van te voren een segment van je vingers op. Dit kan onderweg als richtlijn dienen. De afstand tussen het puntje van je duim tot het eerste gewricht kan bijvoorbeeld 2,5 cm lang zijn.
-
Zoek naar drie hoofdnerven in het blad. Er zal door elke hoofdlob een nerf lopen, maar de twee kleinere lobben aan de zijkanten van het blad hebben geen nerf. Deze nerven zijn voelbaar aan de onderkant van het blad, maar aan de bovenkant voelt het glad.
- Aan de onderkant van de bladeren kunnen de nerven er iets harig uitzien.
Advertentie
-
Zoek naar bruine gegroefde bast. De bast van een suikeresdoorn verandert van kleur naarmate de boom ouder wordt. De bast van jongere bomen heeft een grijs-bruine kleur. Naarmate de suikeresdoorn ouder wordt, wordt de bast donkerbruin. Hij wordt gekarakteriseerd door verticale groeven die dicht tegen elkaar aan zitten.
- De bast kan als gegroefd worden beschreven en heeft diepe inkepingen tussen elke bastplaat.
- Suikeresdoorns worden in Europa en westelijk Azië vaak verward met Noorse esdoorns ( Acer platanoides ). De twee worden het makkelijkst onderscheden middels hun bast: de bast van een Noorse esdoorn ontwikkelt verticale barsten, maar deze zijn niet zo diep en uitgesproken als de inkepingen in de suikeresdoorn en komen niet zo ver omhoog rondom de bastplaten. [5] X Bron
-
Onderzoek de randen van de bast. De randen van de bastplaten verhogen geleidelijk naarmate de suikeresdoorn ouder wordt. Ook bladderen de platen af, van boven naar onderen, wanneer de boom eenmaal volgroeid is. [6] X Bron
- Volgroeide suikeresdoorns kunnen er van een afstand wat ruig uitzien, vanwege de overmatig afbladderende bastplaten die de bomen ontwikkelen. [7] X Bron
-
Inspecteer de punten van de twijgen. Twijgen zijn de kleine, dunne takken die uit de grotere takken groeien en waar de individuele bladeren aan groeien. Zoek naar smalle, strakke en roodbruine twijgen. [8] X Bron De kleine knoppen aan het uiteinde van elke twijg moeten bedekt zijn met kleine bruinkleurige schubben. [9] X Bron
- In de wintermaanden zie je mogelijk bruine, kegelvormige knoppen die langs de lengte van een twijg groeien in een een tegenovergestelde oriëntatie, evenals één grotere knop die recht uit de punt van de twijg groeit. [10] X Bron
- Twijgknoppen zijn ook handig bij het onderscheiden van suikeresdoorns en Noorse esdoorns. De knoppen van de Noorse esdoorn zijn groter dan die van de suikeresdoorn. De knoppen van de Noorse esdoorn zijn bedekt met grotere, paarse schubben die een afgeronde punt vormen. [11] X Bron
Advertentie
-
Kies een kleine vrucht. Zoek naar vruchten die groen zijn, of bruin kleuren wanneer ze rijpen in de herft. De bladeren hebben de vorm van een hoefijzer, wat betekent dat elke vrucht twee bladeren heeft die uit tegenoverstelde zijden van de vrucht groeien. De bloemen vormen dubbelbladige, vleugelvormige vruchten..
- De `vleugels` komen samen bij de vrucht en staan in een hoek van 60 tot 90 graden ten opzichte van elkaar.
-
Meet de vrucht. De vrucht moet ongeveer 2,54 cm lang zijn, inclusief beide vleugels. De vleugels van een suikeresdoorn groeien parallel aan elkaar. De vrucht heeft de technische benaming “samara” en kan ook “sleutel” worden genoemd.
- De vruchten worden soms ook zaden genoemd. Echter, de juiste benaming is vrucht, aangezien de zaden binnenin het vruchtvleesweefsel van de suikeresdoornvrucht zitten.
-
Identificeer de gepaarde zaadstructuur. Elke vrucht, die tussen hoefijzervormige bladeren zit, heeft een gepaarde structuur. Twee aparte vruchten, elk de maat van een kleine erwt, zien eruit alsof ze in het midden aan elkaar vastzitten. [12] X BronAdvertentie
Tips
- Suikeresdoorns kunnen 21,3 tot 33,5 meter hoog groeien.
- De breedte van een suikeresdoorn is afhankelijk van de omgeving. Als de boom in een open ruimte groeit, vertakt hij dicht bij de grond en produceert hij een kroon van 18,3 tot 24,4 meter in diameter. Een boom op in een beperkte en beschaduwde plek groeit vertakt echter hoger van de grond af en zal een smallere kroon produceren.
Advertentie
Bronnen
- ↑ http://www.tapmytrees.com/pages/sugar-maple-tree
- ↑ https://www.extension.iastate.edu/forestry/iowa_trees/trees/silver_maple.html
- ↑ http://www.tapmytrees.com/pages/sugar-maple-tree
- ↑ http://www.massmaple.org/treeid.php
- ↑ http://blogs.pjstar.com/gardening/2014/01/31/winter-identification-of-norway-maple-and-sugar-maple/
- ↑ http://www.tapmytrees.com/pages/sugar-maple-tree
- ↑ http://blogs.pjstar.com/gardening/2014/01/31/winter-identification-of-norway-maple-and-sugar-maple/
- ↑ http://www.massmaple.org/treeid.php
- ↑ http://blogs.pjstar.com/gardening/2014/01/31/winter-identification-of-norway-maple-and-sugar-maple/
Over dit artikel
Deze pagina is 1.910 keer bekeken.
Advertentie