PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

'Parts of speech' (te vergelijken met redekundig en taalkundig ontleden in de Nederlandse taal) wordt gebruikt om de functie van een woord in een Engelse zin te beschrijven. De beste manier om te bepalen wat de functie van een woord is, is na te denken over de rol die het woord in de zin speelt, maar er zijn ook een paar aanwijzingen die je kunnen helpen de functie van het woord te achterhalen.

Deel 1
Deel 1 van 3:

De functie van het woord analyseren

PDF download Pdf downloaden
  1. Een zelfstandig naamwoord is elk woord dat een persoon, plaats, ding, of idee benoemt. Zelfstandige naamwoorden kunnen concreet zijn Alice, dog, table, etc.) of abstract (beauty, independence, cycle, etc.).
    • 'Proper nouns' (eigennamen) worden gebruikt om een specifieke persoon, plaats of ding te noemen, en de hoofdwoorden beginnen altijd met een hoofdletter (Fred, New York, the Declaration of Independence).
    • 'Nouns' kunnen enkelvoud of meervoud zijn.
    • 'Nouns' kunnen bezittelijk zijn, in dat geval eindigen ze meestal op een 's of een s'.
  2. Soms wordt een 'noun' niet altijd benoemd. Woorden die niet direct een naam geven aan een persoon, plaats, ding of idee, maar de plaats innemen van een woord dat dat wel doet, heten in het Engels 'pronouns'.
    • Sommige 'pronouns' staan voor de namen van mensen (bijv. he, our, they, hers).
    • Andere 'pronouns' staan voor een voorwerp of idee (bijv. it, these, this).
    • 'Pronouns' kunnen ook staan voor zeer onbepaalde zelfstandige naamwoorden die moeilijk te benoemen zijn, zonder het gebruik van een voornaamwoord (bijv. everyone, no one, something).
  3. Een 'verb' is elk woord dat wordt gebruikt om een actie (run, cleaned, driven) of zijn (is, was, been) uit te drukken. Werkwoorden in het Engels kennen meerdere tijden die uitdrukken wanneer de actie plaatsvond. [1]
    • 'Auxiliary verbs' (of 'helping verbs'-- hulpwerkwoorden) zijn woorden die gebruikt worden om de tijd van het hoofdwerkwoord te veranderen (bijv. will, did, would). Deze worden nog steeds beschouwd als werkwoorden.
  4. Een bijvoeglijk naamwoord is elk woord dat wordt gebruikt om een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord te wijzigen of te beschrijven (bijv. blue, many, smart). Een 'noun' of bijvoeglijk naamwoord geeft meestal antwoord op vragen als 'how many?', 'what kind?', or 'which one?' [2]
    • Getallen worden beschouwd als bijvoeglijke naamwoorden als ze worden gebruikt om de vraag 'hoeveel?' te beantwoorden.
    • Articles (lidwoorden - a, an, the) worden door velen beschouwd als bijvoeglijke naamwoorden omdat ze de vraag 'which one?' beantwoorden. Sommige mensen beschouwen deze lidwoorden echter als een aparte groep binnen de zinsontleding.
  5. Een bijwoord is vergelijkbaar met een bijvoeglijk naamwoord in die zin dat het gebruikt wordt om te beschrijven of te wijzigen. Maar in plaats van een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord te wijzigen, wijzigt een bijwoord een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord (bijv. happily, extremely, then). Bijwoorden geven meestal antwoord op de vraag 'how?', 'why', 'when?', of 'how much?' [3]
    • Bijwoorden kunnen ook andere bijwoorden wijzigen. Bijvoorbeeld: 'I ran very quickly'.
  6. Een voorzetsel is een woord of een zinsdeel dat wordt gebruikt om de relatie aan te geven tussen een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord en een ander element in de zin (bijv. at, by, in, to, from, with). Voorzetsels zijn meestal zeer korte woorden.
  7. Een voegwoord is een woord dat andere woorden, zinnen of bijzinnen verbindt (bijv. and, but, or, because). [4]
    • 'Coordinating conjunctions' (coördinerende voegwoorden) worden gebruikt om twee bijzinnen samen te voegen die even belangrijk zijn voor de zin. Er zijn in het Engels zeven coordinating conjunctions: and, but, for, nor, or, so, yet. Voorbeeld: 'I like cats, but I don't like dogs".
    • 'Subordinating conjunctions' (ondergeschikte bijvoeglijke naamwoorden) worden gebruikt om een hoofdzin te verbinden met een bijzin, die minder belangrijk is voor de zin. Voorbeeld: 'Ik ging naar buiten, ondanks dat het regende'.
  8. Een tussenwerpsel is een woord of zin die gebruikt wordt om een emotie of gevoel uit te drukken, zoals verrassing (bijv. oh, wow, my goodness). Tussenwerpsels kunnen op zichzelf staan en zijn grammaticaal niet verbonden met de rest van de zin. Ze kunnen echter ook in een zin worden opgenomen, gescheiden door haakjes, streepjes, of komma's aan weerszijden van het tussenwerpsel. [5]
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 3:

Aanwijzingen voor woordplaatsing en interpunctie

PDF download Pdf downloaden
  1. De meeste zinnen in de Engelse taal hebben dezelfde basisstructuur: de zin begint met het onderwerp, gevolgd door het werkwoord, en dan het object (als de zin een object heeft). Er zijn uitzonderingen op deze regel, maar begrijpen wat standaard is kan je helpen om de meeste zinnen redekundig te kunnen ontleden. [6]
    • Zowel het subject (onderwerp) als het object (lijdend voorwerp) van een zin zal een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord bevatten. Dit betekent dat een zin met zowel een onderwerp als lijdend voorwerp, zowel voor als na het werkwoord een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord zal bevatten. Bijvoorbeeld: ' I ate the apple .
    • Het onderwerp en het lijdend voorwerp kunnen ook 'modifiers' bevatten, zoals bijvoeglijke naamwoorden.
    • Wanneer de zin een 'direct object' heeft, komt dit direct na het werkwoord. Bijvoorbeeld: 'I like cookies' . Wanneer de zin een 'indirect object' heeft, komt dit na een 'preposition' (voorzetsel). Bijvoorbeeld: 'I gave the card to Frank .
  2. Hoewel er zeker uitzonderingen op de regels zijn, is de plaatsing van bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden meestal erg voorspelbaar. Begrijpen waar deze woorden het vaakst voorkomen kan je helpen ze in zinnen te herkennen.
    • Bijvoeglijke naamwoorden komen in het Engels bijna altijd voor zelfstandige naamwoorden en voornaamwoorden (We look at a red dress.) of na het koppelwerkwoord 'to be' (The dress is red .) [7]
    • Wanneer 'adverbs' (bijwoorden) worden gebruikt om 'adjectives' (bijvoeglijke naamwoorden) te wijzigen, staan ze bijna altijd vlak voor het bijvoeglijk naamwoord. Bijvoorbeeld: 'The meal was truly delicious'. [8]
    • Wanneer bijwoorden worden gebruikt om werkwoorden te wijzigen, kunnen ze voor het onderwerp staan ( Later I will walk to school), direct voor het werkwoord (I will carefully clean the artifacts), of direct na het werkwoord (I go to the park frequently ).
  3. Omdat voegwoorden meestal tussen twee bijzinnen of zinsdelen staan, zou je een voegwoord moeten kunnen identificeren, door te kijken naar de bijzinnen of zinsdelen die het bij elkaar voegt. Als het woord tussen de twee zinnen komt en ze lijkt samen te voegen, is het waarschijnlijk een voegwoord. [9]
    • Voegwoorden als 'and' en 'but' worden soms aan het begin van een zin gebruikt, hoewel dit zeldzamer is. Als dat is gebeurd, moet je de andere bijzin of het andere zinsdeel in de vorige zin kunnen bepalen.
  4. Sommige tussenwerpsels worden gevolgd door een uitroepteken, omdat ze een emotionele reactie uitdrukken. Als je een uitroepteken ziet, kan het woord dat er op volgt een tussenwerpsel zijn, hoewel uitroeptekens ook na andere soorten woorden worden gebruikt.
    • Niet alle 'interjections' (tussenwerpsels) worden aangegeven met een uitroepteken. Vertrouw niet op uitroeptekens als de enige manier om tussenwerpsels te herkennen.
    • Een andere aanwijzing dat een woord een tussenwerpsel zou kunnen zijn, is dat het op zich staat. Als er andere woorden in de zin staan, is het minder waarschijnlijk dat het een tussenwerpsel is.
  5. Voorzetsels staan meestal voor een zelfstandige naamwoord of voornaamwoord (I went to the store). Dit komt omdat het voorzetsel de relatie van het zelfstandig naamwoord of het voornaamwoord ten opzichte van het vorige deel van de zin uitdrukt. [10]
    • Denk eraan dat er een bijvoeglijk naamwoord, bijwoord en/of lidwoord kan staan tussen het voorzetsel en het zelfstandig naamwoord of voornaamwoord. Deze modifiers worden allemaal beschouwd als deel van het zelfstandig naamwoord of voornaamwoordelijk gezegde. Bijvoorbeeld: 'We paid for the very expensive jeans'.
    Advertentie
Deel 3
Deel 3 van 3:

Achtervoegsels gebruiken om woorden te benoemen

PDF download Pdf downloaden
  1. Hoewel niet alle zelfstandige naamwoorden een van deze achtervoegsels bevatten, hebben veel dat wel. Weet dat ze het meest voorkomen in zelfstandige naamwoorden om het woord te kunnen benoemen, zelfs als je de betekenis ervan niet kent. Zoek naar de volgende achtervoegsels om zelfstandige naamwoorden te herkennen: [11]
    • -ion (population)
    • -sion (tension)
    • -tion (attention)
    • -acy (accuracy)
    • -age (image)
    • -ance (allegiance)
    • -ence (permanence)
    • -hood (childhood)
    • -ar (scholar)
    • -or (editor)
    • -ism (idealism)
    • -ist (realist)
    • -ment (government
    • -ness (sadness)
    • -y (beauty)
    • -ity (capacity)
  2. Net als bij zelfstandige naamwoorden, zijn er bepaalde achtervoegsels die het meest gebruikt worden bij bijvoeglijke naamwoorden (hoewel er uitzonderingen zijn). Als je de volgende achtervoegsels in je geheugen prent, kun je bijvoeglijke naamwoorden in zinnen gemakkelijker herkennen: [12]
    • -al (clerical)
    • ful (wonderful)
    • ly (friendly)
    • ic (chronic)
    • ish (squeamish)
    • -like (childlike)
    • -ous (contagious)
    • -y (yappy)
    • -ate accurate
    • able (laughable)
    • -ible (horrible)
  3. Er zijn een paar achtervoegsels die vaker worden gebruikt bij werkwoorden dan bij andere woordsoorten. Als een woord een van de volgende achtervoegsels heeft, is het waarschijnlijk een werkwoord: [13]
    • -ify (typify)
    • -ate (proliferate)
    • -ize (rationalize)
    • -en (tighten)
  4. Bijwoorden zijn veruit de gemakkelijkste om te benoemen door naar het achtervoegsel te kijken. Dat komt omdat de meeste bijwoorden eindigen op het achtervoegsel -ly (bijv. merrily, wonderfully, quickly). Als je een woord ziet dat eindigt op dit achtervoegsel, is de kans zeer groot dat het een bijwoord is. [14]
    • Er zijn enkele woorden die eindigen op –ly, maar die geen bijwoorden zijn (zoals butterfly), dus wees voorzichtig met over-generaliseren.
    • Er zijn ook een paar bijwoorden die niet op -ly eindigen (bijv. well, fast, very).
    Advertentie

Tips

  • Context is belangrijk, want sommige woorden kunnen verschillend benoemd worden, afhankelijk van hun rol in een zin.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 5.271 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie