Pdf downloaden
Pdf downloaden
Het bepalen van het aantal neutronen in een atoom is heel eenvoudig en je hoeft er niet eens een experiment voor te doen. Om het aantal neutronen in een atoom of isotoop te berekenen hoef je alleen maar deze instructies te volgen.
Stappen
-
Zoek het element op in het periodiek systeem. In dit voorbeeld kijken we naar Osmium (Os), in rij 6.
-
Vind het atoomnummer van het element. Dit is in de regel het nummer boven het symbool van het element. (In de tabel die wij gebruiken is dit het enige getal.) Het atoomnummer is het aantal protonen in één atoom van dat element. Os heeft nummer 76, wat betekent dat een atoom Osmium 76 protonen heeft.
-
Vind de atoommassa van het element. Dit is in de regel het nummer beneden het symbool van het element. (In de tabel die wij gebruiken wordt deze niet vermeld). Osmium heeft een atoommassa van 190,23.
-
Rond de atoommassa af tot op het dichtstbijzijnde hele getal om de atoommassa te vinden. In ons voorbeeld wordt 190,23 dan afgerond tot 190, wat resulteert in een atoommassa van 190 voor Osmium.
-
Trek het atoomnummer af van de atoommassa. Omdat het grootste gedeelte van het gewicht van een atoom wordt ingenomen door de protonen en neutronen, zal het aftrekken van het aantal protonen (bv. het atoomnummer) van de atoommassa het aantal neutronen in het atoom opleveren De getallen na de decimale punt vertegenwoordigen de zeer geringe massa van de elektronen in het atoom. In ons voorbeeld is dit: 190 (atoommassa) – 76 (aantal protonen) = 114 (aantal neutronen).
-
Onthoud de formule. Om in de toekomst het aantal neutronen te kunnen vinden gebruik je de volgende formule:
- N = M – n
- N = aantal N eutronen
- M = atoom M assa
- n = atoom n ummer
Advertentie - N = M – n
-
Zoek het element op in het periodiek systeem. Als voorbeeld kijken we naar de Koolstof-14 isotoop. Omdat Koolstof-14 een isotoop is van Koolstof(C), probeer je koolstof te vinden in het periodiek systeem (in de tweede rij).
-
Vind het atoomnummer van het element. Dit is in de regel het nummer boven het symbool van het element. (In de tabel die wij gebruiken is dit het enige getal.) Het atoomnummer is het aantal protonen in één atoom van dat element. C is nummer 6 wat betekent dat één koolstofatoom 6 protonen heeft.
-
Vind de atoommassa. Bij isotopen is dit heel erg gemakkelijk, omdat hun naam ontleend is aan hun atoommassa. Koolstof-14, bijvoorbeeld, heeft een atoommassa van 14. Nu je de atoommassa weet is het hele proces gelijk aan het vinden van het aantal neutronen in een gewoon atoom.
-
Trek het atoomnummer van de atoommassa af. Omdat het grootste gedeelte van het gewicht van een atoom wordt ingenomen door de protonen en neutronen, zal het aftrekken van het aantal protonen (i.e. het atoomnummer) van de atoommassa het aantal neutronen in het atoom opleveren. In ons voorbeeld is dit: 14 (atoommassa) – 6 (aantal protonen) = 8 (aantal neutronen).
-
Onthoud de formule. Om in de toekomst het aantal neutronen te vinden maak je gewoon gebruik van de volgende formule:
- N = M – n
- N = aantal N eutronen
- M = atoom M assa
- n = atoom n ummer
Advertentie - N = M – n
Tips
- Osmium, een metaal dat bij kamertemperatuur vast is, onleent zijn naam aan het Griekse woord voor geur, "osme.”
- Mocht je ooit onzeker zijn waar een bepaald nummer voor staat in het periodiek systeem, onthoud dan dat de tabel meestal is opgebouwd rond het atoomnummer ( aantal protonen), die start bij de 1 van Waterstof en oploopt tot 118 (Ununoctium). Dit komt omdat het aantal protonen in een atoom het atoom bepaald, wat dit de aangewezen eigenschap van een element maakt voor een heldere indeling. (vb. een atoom met 2 protonen is altijd helium, net zoals een atoom met 79 protonen altijd goud is.)
Advertentie
Bronnen
Advertentie