Schaken is een zeer populair spel, en het wordt algemeen aanvaard dat het een van de oudste spellen is dat nog steeds gespeeld wordt. Hoewel het een aantal gemakkelijk te begrijpen regels heeft, vereist het een heleboel oefening om goede spelers te kunnen verslaan. Om te winnen moet een speler zijn stukken gebruiken om een situatie te creëren waarin het de koning van de tegenstander onmogelijk wordt gemaakt om verovering te voorkomen (dit noemt men schaakmat). Als je er klaar voor bent om met dit uiterst strategische vaardigheidsspel te beginnen, ga dan gauw naar Stap 1.
Stappen
Het bord bestaat uit een raster van 8 keer 9 vakjes. Aan elk veld zijn eigen coördinaten toegekend. Deze bestaan uit een letter, gevolgd door een cijfer. Elk schaakstuk heeft een eigen naam, een eigen afkorting (in de schaaknotatie), en specifieke bewegingsmogelijkheden. In deze sectie zullen we het schaakbord, en de afzonderlijke schaakstukken bespreken. Als je de basis al kent, dan kun je deze sectie overslaan.
-
Zet het bord goed neer. De richting van het bord is belangrijk om goed te kunnen spelen. Als je het bord goed neergezet hebt, dan zal elke speler een zwart vakje in de linkerbenedenhoek hebben.
-
Plaats de torens in de hoeken van het bord. In het Engels wordt dit stuk "the rook" genoemd. Daarom is de Engelse afkorting in de schaaknotatie ook een "R". In het Nederlands wordt de toren afgekort met een "T". De torens worden op vakjes a1, h1, a8, en h8 geplaatst. Dat zijn de coördinaten van de uiterste hoeken van het bord.
- Hoe bewegen ze? Tores mogen een willekeurig aantal vakjes horizontaal of verticaal bewegen. Als er een stuk van de tegenstander in de weg staat, dan mag de toren deze slaan. Hiermee komt de toren op de plek van het veroverde vijandelijke stuk te staan.
- De toren kan niet over andere stukken heen springen (alleen als er gerokeerd wordt). Als een van jouw stukken in de weg van je toren staat, dan moet je toren voor dat stuk stoppen.
- Een rokade is een speciale zet, die hieronder beschreven wordt.
-
Zet je paarden naast de torens. In het Engels noemt men dit stuk "the knight". In het Engels wordt dit stuk afgekort tot "N". De Nederlandse afkorting is de "P" van paard. De paarden beginnen op vakjes b1, g1, b8, en g8.
- Hoe bewegen ze? Paarden zijn de enige stukken die over andere stukken heen kunnen springen . Ze bewegen zich in een L-vorm voort. Ze springen twee vakjes horizontaal of verticaal, en vervolgens een vakje haaks daar op. Een paard kan bijvoorbeeld twee vakjes horizontaal bewegen, en vervolgens een vakje verticaal.
- Het paard kan niet geblokkeerd worden, en kan alleen stukken veroveren waar het op landt. Met andere woorden, je kunt over alle stukken die het paard blokkeren "heen springen" en het vijandelijke stuk veroveren waar je op terecht komt.
-
Zet je lopers naast je paarden. In het Engels noemt men de loper "the bishop". De Engelse afkorting is daarom "B". In de Nederlandse notatie wordt de loper afgekort tot "L". Ze beginnen op vakjes c1, f1, c8, en f8.
- Hoe bewegen ze? Lopers mogen een willekeurig aantal lege vakjes in diagonale richting bewegen. Net zoals bij torens het geval is mogen de lopers vijandelijke stukken die op hun pad liggen veroveren.
- Ook net als bij torens het geval is moet de loper stoppen als er een eigen stuk in de weg staat. Als er een vijandelijk stuk staat, dan mag je dat stuk slaan en diens plaats innemen.
-
Plaats de dame in het midden op haar eigen kleur. De schaaknotatie voor de dame is D in het Nederlands, en is Q (voor Queen) in het Engels. De posities voor zwart en wit zijn gespiegeld. Als je wit bent, dan zal je dame op het vierde vakje van links staan. Als je zwart bent, dan zal ze op het vijfde vakje van links staan. Technisch gezien staat ze op d1, d8. d1 is een wit vakje (voor de witte dame); d8 is een zwart vakje (voor de zwarte dame).
- Hoe bewegen ze? Dames kunnen beschouwd worden als toren en loper ineen—en is daarmee het krachtigste stuk op het bord. Dames kunnen elke willekeurige afstand diagonaal, horizontaal, of verticaal afleggen.
- Aanvallen met de dame is hetzelfde als met torens en lopers. Als er een vijandelijk stuk op haar pad ligt, dan mag de dame dat stuk veroveren en diens plek innemen.
-
Plaats je koning op het laatste lege vakje op de onderste rij. Dit stuk wordt aangeduid als de K (voor Koning en King) en begint op e1, e8.
- Hoe bewegen ze? Koningen kunnen zich precies één vakje in elke richting voortbewegen. De koning kan op de vijandelijke koning en dame na alle andere stukken slaan (het kan bij de koning en de dame namelijk niet te dichtbij komen, omdat je anders jezelf schaak zit).
- De koning is geen offensief schaakstuk. Dit is het stuk dat je met behulp van je andere stukken wilt beschermen.
-
Zet je pionnen op de rij voor je andere stukken. Pionnen worden genoteerd met een P, en nemen de acht vakjes voor je andere stukken in. Zo vormen ze een soort schild voor je grotere stukken.
- Hoe bewegen ze? Over het algemeen mogen ze één vakje naar voren opschuiven. De eerste keer dat de pion beweegt, echter , mag je zowel één als twee vakjes vooruit bewegen.
- Als er ander stuk voor de pion staat, dan mag de pion niet bewegen. Ook mag de pion het andere stuk niet slaan.
- Pionnen mogen alleen aanvallen als er een doelwit één vakje schuin voor de pion staat (dus zowel één vakje daarvoor, als één vakje naar links of rechts).
- Soms kan er sprake zijn van een speciale zet die men en passant noemt. Zie onder.
- Pionpromotie (verdere uitleg volgt). Hiervan spreekt men als je pion de overkant van het bord bereikt hebt.
-
Als je wilt kun je het "rank and file"-systeem leren. Dit is niet noodzakelijk, maar maakt het wel eenvoudiger om zetten te visualiseren en over zetten te praten, zeker in de schaakliteratuur en online. Als je tegenstander niet aan het opletten was en je vraagt wat je gedaan hebt, dan kun je zeggen dat je "Toren naar a4 (Ra4/Ta4)" gezet hebt. Zo werkt het:
- De "files" zijn de kolommen; deze lopen van boven naar beneden. Van links naar rechts zijn dit a-h. Dit wordt vastgesteld aan de hand van de witte zijde.
- De "ranks" zijn de rijen; deze zijn horizontaal. Van boven naar beneden zijn het 1-8. Alle belangrijke stukken van wit beginnen op de eerste positie (1e rank); alle belangrijke stukken van zwart beginnen op de achtste positie (8e rank).
- Het is een uitstekende gewoonte om te leren je spel te noteren. Schrijf de zetten die jij en je tegenstander gedaan hebben op een blaadje papier. Je kunt dit alleen doen als je je "files" en "ranks" kent.
Advertentie
-
Begrijp het doel van het spel, en hoe je dit kunt bereiken. Om te winnen dien je de vijandelijke koning schaakmat te zetten. Dit houdt in dat je de koning in een positie manoeuvreert waarin hij ongeacht wat er ook gebeurd veroverd zal worden—hij kan zelf niet vluchten, en geen enkel ander stuk kan hem nog beschermen. Schaakmat—dus het einde van het spel—kan in drie zetten bereikt worden, maar het kan ook 300 zetten nodig hebben. De meeste langere spellen verschillen.
- Het secundaire doel van het spel is om alle vijandelijke stukken te veroveren (waardoor het makkelijker wordt om je tegenstander schaakmat te zetten). Je verovert stukken door terecht te komen op de velden die zij innemen.
- Dit dien je uiteraard te doen terwijl je je eigen koning beschermt.
-
Weten hoe je de koning van je tegenstander "schaak" kunt zetten. Dit is schaakmat-lite. Het houdt in dat je hem de volgende beurt zou kunnen slaan, maar dat hij nog steeds in staat is om te vluchten, of dat andere stukken nog steeds in staat zijn om de koning te beschermen. Het spel is hiermee nog niet gewonnen, maar op dit moment ziet het er rooskleurig voor je is.
- Als dit gebeurt gebiedt de beleefdheid je "schaak" te zeggen. Je tegenstander moet vervolgens een van onderstaande dingen doen:
- De koning verplaatsen zodat het "schaak" wordt opgeheven.
- Het aanvallende stuk slaan.
- Een ander stuk tussen jouw stuk en zijn koning inzetten, om hem te verdedigen.
- Als dit gebeurt gebiedt de beleefdheid je "schaak" te zeggen. Je tegenstander moet vervolgens een van onderstaande dingen doen:
-
Weet dat je jezelf niet schaak mag zetten. Met andere woorden, je mag geen zet doen die jouw koning bij de volgende zet blootstelt aan verovering. Je mag je koning niet naar een vlak bewegen dat door een van de vijandelijke stukken bereikt kan worden in de volgende zet. Je mag je koning ook niet direct blootstellen aan schaak door een ander stuk te bewegen.Advertentie
-
Zet het schaakbord klaar. Gebruik de posities zoals die in de eerste sectie beschreven zijn. Doe dat op een bord met 64 vlakken, 8x8. Als je er geen hebt, dan kun je er ook zelf een maken.
-
Het spel beginnen. De speler met de witte stukken begint het spel door één van zijn stukken op een van de bovenstaande manieren te bewegen. Vervolgens is het de beurt aan zwart. Ongeacht welke zet er gedaan wordt, de spelers maken altijd om de beurt zetten. Je kunt geen beurten overslaan, of beurten doubleren.
- Als dit jullie eerste potje is, dan kunnen jullie een muntje opgooien om te bepalen wie er met wit mag spelen. Als beide spelers sportief zijn, dan mag de zwakste speler met wit beginnen. Over het algemeen heeft wit een klein voordeel. [1] X Bron
- Als dit niet jullie eerste potje is, dan mag de speler die het vorige spelletje verloren heeft met wit spelen.
-
Sla een vijandelijk stuk door een stuk naar een bezet veld te bewegen. Het veroverde stuk wordt vervolgens van het bord gehaald, en zal niet in het spel terug keren.
- Als we echt serieus doen, dan moet de speler een stuk bewegen als hij het aangeraakt heeft. Als hij het stuk even anders neer wil zetten, dan dient hij dit aan te geven voor hij zijn hand op het stuk legt. [2] X Bron
-
Blijf beurtelings een stuk per keer bewegen tot het spel beëindigd is. Een zet doen is verplicht; het is niet toegestaan om een beurt "over te slaan", ook niet als die zet nadelig is. Blijf spelen tot er een koning schaakmat staat, of tot er sprake is van een patstelling. Een patstelling kan zich op vijf manieren voordoen: [2] X Bron
- De koning van een speler staat niet schaak, maar kan geen andere zet doen.
- Er zijn niet genoeg stukken op het bord om de tegenstander schaakmat te zetten.
- Dezelfde zet wordt drie keer herhaald.
- Er zijn vijftig zetten geweest zonder dat er een pion of een ander stuk geslagen is.
- Beide spelers zijn het erover eens om te stoppen met spelen.
-
Beëindig het spel met schaakmat. Naast een patstelling is schaakmat de enige manier waarop een potje beëindigd kan worden. Van schaakmat is sprake als jouw koning, of die van je tegenstander, niet meer gered kan worden. Wie schaakmat weet te bewerkstelligen dient "(Schaak)mat!" te zeggen zodat beide spelers weten dat het spel over is. Laten we het verschil tussen "schaak" en "schaakmat" nog eens doornemen:
- Doe één van de volgende zetten om schaak (je koning wordt alleen
bedreigd) op te heffen:
- Sla het stuk dat jouw koning bedreigd. Je kunt dit met een ander stuk doen, of rechtstreeks met je koning (tenzij het stuk beschermd wordt door een ander stuk).
- Zet je koning buiten het bereik van het aanvallende stuk.
- Blokkeer het stuk dat je koning probeert aan te vallen met een ander stuk.
- Als je je koning niet onder schaak vandaan kunt krijgen, dan is het schaakmat en wint je tegenstander. Als zijn koning schaakmat staat, dan heb jij gewonnen.
Advertentie - Doe één van de volgende zetten om schaak (je koning wordt alleen
bedreigd) op te heffen:
-
Ken de relatieve waarde van elk stuk:
- Pion - 1 punt
- Paard - 3 punten
- Loper - 3,5 punten
- Toren - 5 punten
- Dame - 9 punten
- Als je de actuele status van het spel wilt beoordelen, dan kun je de totale puntenwaarde van alle veroverde stukken vergelijken. Het is het snelste als je gelijksoortige stukken (loper met loper) paart. De overgebleven stukken laten zien wie er het beste voor staat, en hoe groot zijn voordeel is.
-
Begrijp de individuele krachten van elk stuk, en de best mogelijke posities voor alle stukken. Over het algemeen zijn de stukken het sterkste in het midden van het bord, aangezien ze daar het grootst mogelijke vlak kunnen bestrijken.
- Pionnen
zijn het sterkste als ze naast elkaar staan. Probeer deze formatie niet te doorbreken, tenzij er een overduidelijk voordeel te behalen valt door het wel te doen. #* Paarden
zijn het zwakste aan de randen van het bord.
- Een paard kan maximaal acht vakjes beheersen. Als de paard aan een zijkant staat, dan wordt dit maximum gehalveerd tot vier. Evenzo, als de paard slechts één vakje van de randen afstaat, dan wordt de kracht van het paard tot 75% beperkt—nu beheerst het slechts zes vakjes.
- Misschien mis je de kracht van het paard niet gelijk, maar als je paard aan de rand van het bord hebt dan zul je erachter komen dat je één zet dient te verspillen om het paard bij de strijd te betrekken. De strijd vindt doorgaans in het midden van bord plaats.
- Lopers
zijn het sterkste op de lange diagonalen, aangezien ze daar het meeste ruimte kunnen bestrijken. Het is niet noodzakelijk om je lopers in het midden van het bord, waar ze absoluut gezien het sterkste kunnen zijn, te zetten.
- Besef dat de kracht van de loper gesmoord kan worden als er een vijandelijk stuk schuin tegenover jouw loper geplaatst wordt. Aan de andere kant, dat stukje staat 'gepend' als het een stuk probeert te beschermen dat een hogere waarde kent.
- Besef dat de kracht van de loper gesmoord kan worden als er een vijandelijk stuk schuin tegenover jouw loper geplaatst wordt. Aan de andere kant, dat stukje staat 'gepend' als het een stuk probeert te beschermen dat een hogere waarde kent.
- Torens zijn het sterkst op open kolommen. Zet de torens op kolommen neer waar er geen pionnen in de weg staan. Torens zijn ook op hun sterkst als ze de 7e rank voor wit (of de tweede rank voor zwart) beheersen, maar alleen als de koning nog op dezelfde rij staat als in de beginpositie.
- Dames hebben het meeste macht als ze het midden van het bord beheersen. Aan de andere kant, ze lopen daar ook het meeste risico. Het is vaak verstandig om de dame één zet van deze positie verwijderd te houden, en je dame niet te blokkeren met je eigen stukken.
- De koning dient altijd beschermd te worden. Ze kunnen het beste beschermd worden door stukken die een lagere waarde hebben.
- Pionnen
zijn het sterkste als ze naast elkaar staan. Probeer deze formatie niet te doorbreken, tenzij er een overduidelijk voordeel te behalen valt door het wel te doen. #* Paarden
zijn het zwakste aan de randen van het bord.
-
Probeer het midden van het bord onder controle te krijgen. Zoals je uit de optimale positionering al op hebt kunnen maken, zijn schaakstukken het sterkst als ze in het centrum van het bord staan. Het spel draait er meestal om om de controle van het midden in handen te krijgen. En als je de controle over het midden gewonnen hebt, dan heeft je tegenstander veel minder "goede plekken" om uit te kiezen. Je hebt macht die zich in elke richting kan bewegen—hij zal zich tot een zijkant moeten wenden, waardoor hij steeds met zijn rug tegen de muur komt te staan.
- Je pionnen kunnen je hierbij helpen. Eén of twee pionnen kunnen de controle over het midden overnemen terwijl je sterkere stukken de aanval inzetten. Zie je wel? Ze zijn wel degelijk nuttig.
-
Open sterk. Dit zal de rest van het potje bepalen. Een slechte opening brengt je gelijk in een nadelige situatie. Hier zijn wat vuistregels:
- Over het algemeen is het het beste als je met d- of e-pion begint (de vierde of vijfde). Hierdoor wordt het midden van het bord opengebroken.
- Maak slechts een paar pionnenzetten in het begin. Je wilt zo snel mogelijk je sterkere stukken in het spel betrekken.
- Haal je paarden naar voren, en vervolgens je lopers. Het bereik van paarden is beperkt. Vaak zijn een aantal stappen nodig om het strijdtoneel te bereiken. (Lopers, torens, en dames kunnen de gehele lengte van het bord overbruggen; de nietige pion mag slechts één vakje per zet opschuiven). Soms is het niet zo gauw duidelijk wat het paard in zijn hoofd heeft. Ze zoeken dus vaak geheimzinnig de aanval op.
-
Gebruik al je stukken. Als je toren maar een beetje in de hoek aan het hangen is, dan verspil je krachtige munitie. Het mooie van schaken is dat er geen enkel stuk is dat het spel voor je kan winnen—je hebt een team van stukken nodig om de vijandelijke koning mee te bombarderen. Probeer dus elk vijandelijk stuk te veroveren, waaronder de koning!
- Dit is met name belangrijk als je tegen een vaardige speler speelt. Het is best makkelijk om één stuk te dwarsbomen; het is mogelijk om dat met twee stukken te doen; het is verdomd lastig om drie stukken te verdedigen.
-
Vergeet nooit om je koning te beschermen. Ja, het is belangrijk om stukken te veroveren. Ja, het is belangrijk om de ander schaakmat te zetten. Maar als puntje bij paaltje komt en jouw koning geen bescherming geniet, dan word jij schaakmat gezet. Het spel zal over zijn, en de aanval die je aan het plannen kun je vergeten. Onthoud, terwijl je aan het voorfront strategieën aan het vormen bent, hoe het er in de achtertuin voor staat!
- Schaken is zo leuk, omdat je aan meerdere dingen tegelijk moet denken. Je moet je eigen koning beschermen, maar ook alvast twee stappen vooruit denken wat betreft je aanval. Je moet voorspellen wat je tegenstander gaat doen, letten op wat ze nu doen, en ervoor zorgen dat je niet geslagen wordt. Als je het eenmaal onder de knie krijgt, dan zul je al deze dingen kunnen doen zonder daar je hand voor hoeven omdraaien.
-
Denk altijd een paar stappen vooruit. Als je tegenstander een zet gedaan heeft, dan zit daar een reden achter. Hij probeert iets op touw te zetten. Hij heeft zijn zinnen gezet op een eventuele aanval. Wat is hij aan het doen? Waar zinspeelt hij op? Doe je best om zijn bedoelingen te achterhalen, zodat je zijn acties kunt omzeilen en zijn plan kunt dwarsbomen.
- Ditzelfde geldt voor jou, weet je. Misschien kun je die pion in deze beurt nog niet slaan, maar welke zet kun je nu doen zodat je toch voordeel behaalt voor de volgende zet? Of voor de zet daarna? Dit is geen normaal bordspelletje—elke zet die je doet beïnvloedt je toekomstige zetten.
-
Geef je stukken nooit zomaar weg. Als je tegenstander een zet doet en niet een van je stukken slaat, neem dan even de tijd om het bord te overzien. Is hij in staat om een van jouw stukken te slaan? Zo ja, laat dat dan niet toe! Zet dat stuk ergens anders, of probeer een van je tegenstanders' stukken onder druk te zetten. Of, nog beter, verover dat aanvallende stuk zelf! Geef je stukken nooit zomaar weg.
- Tenzij het onderdeel van je tactiek is, natuurlijk. Als je een stuk inzet als lokaas om je tegenstander naar een bepaald gebied te lokken, dan kun je dat stuk uiteraard veilig opofferen. Als je maar wel een slinks plannetje achter de hand hebt!
-
Probeer een vlugge schaakmat te realiseren. Wist je dat je je tegenstander in slechts twee zetten schaakmat kunt zetten? Er zijn zeer specifieke instructies om een potje in twee, drie, of vier zetten af te maken. Je tegenstander zal zich er flink door achter zijn oren gaan krabben. Zoek bijvoorbeeld deze schaakmatmethoden op:
- De narrenmat
- De herdersmat
- De stikmat
Advertentie
-
Gebruik de "en passant"-regel voor pionnen. En passant slaan is een speciale verovering door een pion. Dit kan gebeuren als een speler een pion twee zetten naar voren doet, terwijl de tegenstander deze pion zou kunnen pakken als die pion slechts één vlak opgeschoven was. In dit geval mag de tegenstander, direct na de zet van de pion, de pion slaan "in het voorbijgaan" van het eerste vlak.
- De resulterende positie zou dan hetzelfde zijn als wanneer de pion slechts één vakje opgeschoven was, en de vijandelijke pion deze op de normale manier had geslagen. En passant slaan mag alleen in de direct volgende beurt gebeuren, anders wordt het recht hiertoe opgeheven. Het is "nu of nooit".
-
Promoveer je pionnen. Als een pion de achtste rank (of de eerste rank als je zwart bent), ofwel de overkant van het bord, bereikt, dan kan deze gepromoveerd worden tot paard, loper, toren, of dame. Het mag geen pion blijven, en kan ook niet tot tweede koning gepromoveerd worden. Zoals je wel ziet is dit een hele, hele goede zet als je het weet te bereiken.
- Pionpromotie wordt in de schaaknotatie als volgt genoteerd: schrijf het vakje op waar de pion zich naar bewogen heeft (bijv. c8). Zet er vervolgens een is gelijk-teken achter (e.g. c8=). Zet er vervolgens de afkorting achter van het stuk waar je de pion naar wilt promoveren (e.g. c8=D).
-
Rokeer je toren en koning, als je die nog niet verplaatst hebt. Dit wordt gedaan om je koning uit het centrum te bewegen. In het centrum is je koning het kwetsbaarst. Om te rokeren beweeg je je koning twee vakjes naar links of rechts, en laat je je toren vanuit de hoek over je koning heen springen. De toren landt naast de koning. Je kunt niet rokeren als:
- Er stukken tussen de koning en de toren staan.
- Als de koning schaak staat, of als het door de rokade schaak gezet wordt.
- Als de koning of toren al eens verplaatst is.
- Als de toren niet op dezelfde rij staat als de koning (hiermee wordt een rokade met een gepromoveerde pion voorkomen).
Advertentie
Tips
- De dame is een belangrijke aanvalspartner omdat het zowel de krachten van de toren als de loper heeft. Ze kan horizontaal, verticaal, en diagonaal bewegen. Let dus goed op je dame, en laat haar niet veroveren tenzij je een stuk van minstens dezelfde waarde terug kunt pakken.
- De pionnen hebben de minste waarde. Geef ze echter niet te lichtzinnig cadeau, aangezien het goede verdedigers zijn. Bovendien kan elke pion gepromoveerd worden als hij de overkant van het bord weet te bereiken.
- De pion kan alleen bij zijn eerste zet twee vakjes opschuiven.
- Als de tegenstander een zet gedaan heeft, kijk dan of jouw stukken gevaar lopen.
- Oefen elke dag zodat je beter kunt worden.
- Je kunt je pion niet naar achteren bewegen. Het kan alleen vooruit en diagonaal (tijdens het slaan) bewegen.
- De beste, eerlijk gezegd de enige, manier om je schaakvaardigheden te verbeteren is door te spelen. Speel tegen anderen, of zelfs tegen jezelf.
- Denk op twee verschillende manieren—aanvallend, en verdedigend.
- Het is niet verplicht om "schaak" te zeggen als je de koning van de tegenstander aanvalt. Het is echter wel beleefd om te doen.
Benodigdheden
- Een schaakbord en schaakstukken
- Een tegenstander of een computer