Pdf downloaden
Pdf downloaden
Tafeltennis, ook wel bekend als pingpong, is een spannend spel dat je met twee of vier mensen kunt spelen. Zelfs als je het gewoon voor de lol speelt, kun je snel beter worden; tafeltennis op professioneel niveau is echt een lust voor het oog. In dit artikel leer je de regels van het spel, en krijg je tips om te winnen.
Stappen
-
Vind iemand om mee te spelen. Het beste kun je met iemand spelen die ongeveer op jouw niveau zit (of net iets hoger), en liefst ook iemand die niet té fanatiek is. Op die manier kun je lol hebben terwijl je het spel onder de knie krijgt. Je kunt een-tegen-een spelen, of in twee teams van twee. Dit laatste heet dubbelspel. En als je geen balletjes, batjes en een tafel hebt, is het handig als je tegenspeler die wel heeft.
- Als je de hand-oogcoördinatie hebt van een kreupele blinde kat, kun je misschien beter beginnen met oefenen tegen een muur. Zo raak je gewend aan het samenspel tussen de bal en het batje. Voor alle duidelijkheid, je speelt dan op een tafel die tegen de muur aan staat.
- Je kunt het beste oefenen met oranje of witte ballen met een doorsnede van 40 millimeter. De tafel moet 2,74 meter lang zijn, 1,525 meter breed, en 0,76 meter hoog. Voor de batjes is er dan weer geen officiële grootte. Kleine batjes zijn lastig in het gebruik, en grote batjes zijn te zwaar en log. Ze moeten wel gemaakt zijn van hout en rubber, en wedstrijdbatjes hebben altijd twee kleuren. [1] X Bron
-
Leer hoe je je batje vasthoudt. Er zijn twee populaire manieren om het batje vast te houden: de penhoudergreep en de shakehandgreep. Hoe je je batje ook vasthoudt; het is belangrijk om het losjes te doen, zodat je pols vrij kan bewegen. Als je je batje vastklemt, komt de meeste slagkracht uit je arm in plaats van je pols, waardoor je minder nauwkeurig kunt slaan. Beide grepen zijn vrij eenvoudig:
- In de penhoudergreep houd je je batje in feite vast als een pen. In de shakehandgreep plaats je je hand op je batje alsof je er handen mee schudt, en vervolgens wikkel je je vingers er losjes omheen. Het belangrijkste is dat je een greep kiest die voor jou natuurlijk aanvoelt.
-
Bepaal wie begint met serveren. Volgens de regels van de International Table Tennis Federation (ITTF) wordt er geloot om wie de service mag kiezen. Dit loten kan gebeuren door een muntje te tossen, strootjes te trekken, of welke andere manier dan ook. De winnaar bepaalt de service, of de kant waar hij of zij wil spelen. Als de winnaar bepaalt wie er mag serveren, mag de andere speler (of het andere team) de kant van de tafel kiezen, en omgekeerd.
- In de meeste amateurpotjes wordt de service bepaald door een korte rally, waarbij vaak elke speler de letters P-I-N-G opzegt bij elke slag die hij of zij maakt. Nadat het woord P-I-N-G is gespeld, kiest de winnaar van de rally de service of de kant van de tafel.
-
Serveer de bal. Van achter de eindstreep van de tafel gooi je de bal verticaal minstens 16 centimeter omhoog, en vervolgens raak je de bal met je batje zodat hij eerst jouw kant van de tafel raakt, en daarna over het net gaat en de overkant van de tafel raakt.
- Bij enkelspel (een tegen een) kan de serveerder naar elke plek op de tafel spelen, en de tegenstander moet de bal dan terugslaan. Bij dubbelspel wisselt de service af tussen jou en je partner, waarbij de speler die rechts staat begint. Bij de service moet de bal eerst op de rechterhelft van jouw kant van de tafel landen, en vervolgens kruislings op de kant van de tegenstander belanden.
- De serveerder wisselt elke twee punten. Na twee punten krijgt je tegenstander dus de service – of, bij dubbelspel, degene die diagonaal tegenover de serveerder staat. Na nog twee punten krijgt de eerste serveerder weer de service – of, bij dubbelspel, de partner van de eerste serveerder.
- Als de bal het net raakt bij een verder legitieme service (de bal bereikt dus wel de andere kant van de tafel), is de service een let en mag deze worden overgedaan zonder puntenverlies. Hoewel veel amateurspelers een punt geven aan de tegenstander na twee lets achter elkaar, is er in tafeltennis geen limiet voor het aantal lets. Lets leveren dus nooit punten op.
- Hoewel veel amateurspelers spelen met de regel dat bij game point (10-10) de verliezende persoon serveert, blijft de service volgens de officiële regels per twee punten omwisselen tot het einde van het spel of tot een stand van 10-10. Bij game point kun je dus verliezen door de service van je tegenstander, of door een fout in je eigen service.
-
Sla de bal terug. Na een service of terugslag van je tegenstander, moet de bal worden teruggeslagen. De bal moet over of om het net naar de overkant van de tafel. De bal moet worden teruggespeeld na één stuit, maar voor de tweede stuit op de tafel, vloer of ander object.
- Als de bal het net raakt maar alsnog de andere kant van de tafel bereikt, is de bal nog steeds in het spel en moet je tegenstander hem terugspelen.
-
Scoor punten. Elke rally die geen let is levert een punt op, en ook als je niet serveert kun je een punt scoren. Zo werkt de puntentelling:
- Als je service in het net belandt, van tafel vliegt zonder de overkant te raken, of (bij dubbelspel) de verkeerde helft van de overkant raakt, scoort je tegenstander een punt.
- Als je de bal niet op een legitieme manier terugslaat (zoals hierboven omschreven – de bal belandt in het net of mist de overkant van de tafel) scoort je tegenstander een punt.
- Als je een legitieme service of terugslag krijgt en je raakt de bal met je lichaam of meer dan een keer met je batje, scoort je tegenstander een punt. Als de service of terugslag van je tegenstander jouw kant van de tafel mits, scoor je een punt – zelfs als jij de bal vervolgens aanraakt of vangt als hij voorbij de tafel is.
- Als je de tafel aanraakt met je vrije hand, of als je de tafel verschuift, scoort je tegenstander een punt.
-
Win het spel. Veel mensen spelen graag tot 21 of 15 (met een wisselende service bij elke 5 punten), en dat is prima als je voor de lol speelt. Maar volgens de officiële regels speel je tot 11 punten, met een wisselende service bij elke 2 punten. Om te winnen moet je twee punten voorsprong hebben op je tegenstander. Als de spelers of teams gelijk staat met bijvoorbeeld 10-10 of 20-20, blijft de normale volgorde van de service gelden, maar wisselt hij nu na elk punt in plaats van na twee punten.
-
Speel meerdere games . In officiële competities wint de speler die drie van de vijf games heeft gewonnen. De spelers wisselen na elke game van kant, en tijdens de vijfde game (als die er is) wisselen ze ook als een speler of team vijf punten heeft gescoord.
- De speler of het team dat als eerste mag serveren wisselt ook af tussen games. Alles blijft dus zo gelijkmatig mogelijk. Niemand heeft een oneerlijk voordeel over iemand anders.
Advertentie
-
Oefen regelmatig. Met consequente training kun je een goede tafeltennisser worden. De belangrijkste dingen om in het begin op te oefenen zijn je oog op de bal houden, de timing aanvoelen, en de bal laag houden.
- Vanaf het moment dat je een batje vast hebt, moet je bewust proberen om de bal met je ogen te volgen, van de service tot het jouw batje raakt, enz.
- Je timing wordt vanzelf beter als je oefent – je moet er gewoon aan wennen – maar het helpt om zowel te luisteren als te kijken naar het balletje.
- De bal laag houden zonder dat hij in het net belandt, is waarschijnlijk de lastigste vaardigheid voor beginners. Het is ook een van de belangrijkste, want een hoge bal kan makkelijk naar beneden worden gesmasht door je tegenstander. Probeer om je batje zo verticaal mogelijk te houden, en gebruik je pols om te bal snelheid te geven en om te mikken. Over het algemeen is het makkelijker om de bal laag te houden als hij snel beweegt.
-
Ontwikkel een sterke backhand en forehand. Je moet de bal aan beide kanten van je lichaam kunnen raken als je goed wilt worden in tafeltennissen, en aangezien het niet erg handig is om van hand te wisselen, moet je de bal met beide kanten van je batje kunnen raken.
-
Leer om de bal effect mee te geven. Dit doe je door je pols snel horizontaal of verticaal te bewegen op het moment dat je de bal raakt. Om effect tegen te gaan, kun je je eigen effect aan de bal geven. Oefen dit in je vrije tijd tegen een muur, en experimenteer met wat voor jou werkt.
- Je kunt de bal aan de onderkant raken, met je batje achterover geheld. Zo geef je effect aan de bal, zal de bal vertragen en dus onverwachts een nieuw pad krijgen. Probeer dit uit met je forehand en je backhand.
-
Smash ballen die je tegenstander hoog aangeeft. Smashen betekent dat je de bal zo hard terugslaat dat deze, hopelijk, niet meer te redden is. De smash is een krachtig wapen, maar het kan in het begin lastig zijn om er nauwkeurig mee om te gaan. Grote kans dat je eerste paar pogingen in het net belanden, of ergens ver weg van de tafel. Maar wees niet bang om het te blijven proberen; je krijgt het wel onder de knie.
- Deze actie lijkt op de smash bij volleybal. Als je de bal smasht is het bijna onmogelijk voor je tegenstander om de bal in het spel te houden. Als je dit ontwikkelt, wordt het een van je meest gebruikte vaardigheden – en de meest irritante voor je tegenstander.
-
Ontwikkel een dodelijke service. Een snelle service, of een service met veel effect, kan wel eens heel belangrijk worden naarmate je betere tegenstanders krijgt. Als je je tegenstander een makkelijke service geeft, mag je van geluk spreken als je de terugslag überhaupt weet te raken met je batje. Een makkelijke service geeft je tegenstander de tijd om op te laden en je een smash te geven die je met geen mogelijkheid kunt zien aankomen.
- Snelheid is zeker belangrijk als je beter wilt worden, maar goed en precies kunnen mikken blijft toch het belangrijkste. Naarmate je beter wordt, leer je voorspellen waar de bal naartoe gaat en hoe de bal reageert op elke slag.
-
Wees je tegenstander te slim af. Met steeds betere tegenstanders tegenover je, kun je niet zomaar hopen op fouten van de andere kant, zelfs als je de bal hard terugslaat. Je moet fouten afdwingen; beheers het spel en laat je tegenstander veel bewegen. Als je een bal aan de rechterkant kunt krijgen, en de volgende bal snel aan de linkerkant, kun je voorkomen dat je tegenstander de bal nog kan terugkaatsen. Met trucjes kun je je tegenstander uit balans brengen en zo jezelf de kans geven om te smashen; je kunt doen alsof je gaat smashen en vervolgens de bal zacht raken, of een patroon van links-rechts beginnen en na een tijdje de bal twee of drie keer achter elkaar naar rechts slaan.Advertentie
-
Speel zoals de pro's. Professionele tafeltennissers staan meestal wat verder van de tafel. Naarmate je rally's sneller worden, vind je dit misschien ook een fijne manier van spelen. De bal komt soms zo snel en hard aan, dat verder van de tafel staan de enige manier is om door te spelen. En als je tegenstander een voorkeur heeft voor een kant, kun jij het beste diezelfde kant kiezen.
- Naast een andere houding hebben pro's soms ook andere uitrusting. Er zijn veel verschillende batjes waar je uit kunt kiezen. De goedkope van de speelgoedwinkel zijn natuurlijk prima voor beginners, maar naarmate je beter wordt, speel je misschien liever met een eigen batje op maat.
-
Kies een strategie. Als je een tijdje speelt, kom je er vanzelf achter wat je sterke en zwakke punten zijn. Dit is het moment om een strategie te kiezen die je sterke punten benadrukt, en je zwakke punten minder belangrijk maakt. Dit zijn vier populaire speelstijlen:
- Beheersende spelers hebben graag de controle en nemen weinig risico. Ze smashen zelden en houden het spel klassiek.
- Verdedigende spelers probeert om fouten af te dwingen bij de tegenstander, in plaats van te veel bezig te zijn met hun eigen spel.
- Aanvallende spelers zijn doorgaans agressief en richten zich op topspin en consistentie. Ze kunnen de bal heel precies plaatsen en hebben een goede greep op effecten.
- Krachtspelers vertrouwen op hun snelheid om de tegenstander tot fouten te verleiden.
-
Weet tegen wie je speelt. Je kunt tijdens het spel een idee krijgen van het soort tegenstander dat je tegenover je hebt. Spelers hebben doorgaans een favoriete slag en vallen altijd terug op een bepaalde manier van spelen. Je kunt naar deze karakteristieken zoeken:
- De counter-driverslag is een slag waarbij vol contact wordt gemaakt met de bal (met weinig of geen effect), op het hoogste punt van de stuit. Een tegenstander die deze slag veel gebruikt kun je het beste verslaan met een slag op het midden van de tafel – je tegenstander moet dan snel een keuze maken tussen forehand en backhand.
- De chop stroke is een slag waarbij de bal tijdens het dalen aan de onderkant wordt geraakt. De hoeveelheid effect kan verschillen. Focus je bij deze slag op het midden en wees vooral geduldig. Wissel je slagen af en zorg ervoor dat je tegenstander niet te comfortabel raakt.
- Blokkers zijn verdedigende spelers. Ze vallen niet graag aan, dus dwing ze om het toch te doen. Varieer tussen korte en lange slagen, en verander je stijl. Gebruik niet al je kracht, zodat je tegenstander dat wel gaat doen.
- De loop is een slag die begint in je benen met je schouders omlaag, en eindigt met een slag die de bal onderspin geeft en ietwat omhoog beweegt. Als je deze speler tegenkomt, speel dan agressief. Dwing je tegenstander de verdediging in, wat meestal niet zijn of haar sterkste kant is.
- Spelers die de penhoudergreep gebruiken hebben meestal een sterke forehand en een zwakkere backhand. Maar omdat ze zich hiervan bewust zijn, hebben ze meestal heel sterk voetenwerk. Je zult hun backhand moeten forceren door breed te spelen en te blijven variëren, zodat ze niet weten waar ze moeten gaan staan.
-
Krijg ervaring met een aantal gevarieerde technieken. Tegen wie je ook speelt; het is altijd goed om meerdere ideeën rond te hebben drijven in je hoofd. Het verrassingselement is heel belangrijk bij tafeltennis. Gebruik het in je voordeel en de overwinning is voor jou!
- Varieer je effecten en slagen. Goede spelers kunnen je lezen als een open boek en weten dus precies wat je van plan bent. Ze zien hoe je het liefst de bal raakt, waar je het liefst de bal raakt, en hoe je omgaat met verschillende situaties. Varieer dus van speelstijl om dit te voorkomen. Gebruik verschillende effecten, varieer de hoogte van de bal, en verander de snelheid van je slagen. Houd je tegenstander alert.
- Zorg ervoor dat je de bal buiten de 'sterke zone' van je tegenstander kunt plaatsen. Als je een tegenstander hebt met een shakehandgreep, ligt zijn of haar sterke zone binnen een armlengte van de forehand, en dichtbij het lichaam voor de backhand. Door expres door het midden en op de zijkanten te spelen kun je de zwakke plekken van je tegenstander vinden. Maar neem het niet zomaar aan van dit artikel – ga vooral zelf op zoek naar zwakke plekken!
-
Doe onderzoek. Tafeltennis wordt in bepaalde kringen heel serieus genomen. Als je op zoek bent naar inspiratie, zoek dan naar online video's van handleidingen, toernooien, of wat dan ook. Je volgende halte is misschien wel de Olympische Spelen!
- Tafeltennis vereist uren oefening. Ga op zoek naar clubs of competities bij jou in de buurt, of vind een groepje vrienden die graag competitief willen spelen. Het is meestal niet moeilijk om mensen te vinden die willen spelen, aangezien je nauwelijks vaardigheden nodig hebt om te beginnen.
- Als je tafeltennis serieus neemt, onthoud dan dat je op je best speelt als je energiek en alert bent. Slaap dus altijd genoeg en eet gezond. Al je zintuigen moeten op 100% staan.
Advertentie
Tips
- Als je hard slaat, sla de bal dan diagonaal over het net. Zo krijg je meer afstand, terwijl je nog genoeg kracht overhoudt in je slag.
- Probeer om zo veel mogelijk binnen te spelen; buiten kan de wind namelijk makkelijk roet in het eten gooien. De bal kan dan anders gaan dan je verwacht had, en dat levert alleen maar irritatie op. Je kunt in een sportschool spelen, of in een grote ruimte waar de wind je spel niet kan verpesten.
- Vergeet niet dat sportiviteit ook voor tafeltennis belangrijk is. Glimlach gerust naar je tegenstander, en zeg sorry als je de bal te ver weg slaat. Dit telt allemaal mee.
- Door de tafel tegen een muur te zetten kun je zelf spelen. De muur (hopelijk van beton) kaatst de bal terug, waardoor je je slagen goed kunt oefenen.
- Sommige recreatieve spelers voegen de regel toe dat de service alleen over het uiteinde van de tafel mag gaan (en dus niet over de zijkanten) om te tellen. Een tweede veelvoorkomende amateurregel is dat je tegenstander een punt krijgt als jouw service twee keer stuitert op de kant van de tegenstander. Deze regels kunnen handig zijn om de service wat minder belangrijk te maken in het spel; zo kun je focussen op de rally's.
- Oefen met de bal van de tafel af slaan; je tegenstander zal ervan schrikken.
- Serveer altijd kort, oftewel dichtbij het net.
- Oefen voor een spiegel.
- Oefen met het hooghouden van de bal.
Advertentie
Waarschuwingen
- Zorg ervoor dat jij en je tegenstander het eens zijn over de regels voordat je gaat spelen. Verschillende spelers kunnen verschillende regels hebben, en door alles van tevoren duidelijk te maken kun je discussies vermijden.
- Goede spelers nemen je mogelijk niet meer serieus als je het 'pingpong' noemt in plaats van 'tafeltennis'.
- Geraakt worden door een tafeltennisballetje kan zeker pijn doen. Het kan bulten veroorzaken, vooral als je echt goed tafeltennist.
Advertentie
Benodigdheden
- Tafeltennisballetjes (Je zult er meer dan een paar kwijtraken.)
- Een tafeltennisbatje
- Een tafel, inclusief net
- Een tegenstander (als je een echte wedstrijd speelt)
Bronnen
Over dit artikel
Deze pagina is 9.853 keer bekeken.
Advertentie