Pdf downloaden
Pdf downloaden
Excel is een krachtig spreadsheetprogramma en onderdeel van Microsoft Office. Je kunt werkbladen en werkmappen (een verzameling van werkbladen) maken en indelen, modellen bouwen voor het analyseren van gegevens, formules schrijven, diverse berekeningen uitvoeren en professionele grafieken maken. Kasstroomoverzichten (Cash flow statements), inkomensoverzichten, budgetten, kalenders of winst- en verliesrekeningen kunnen allemaal gemakkelijk worden gecreëerd, mits je weet hoe je Excel moet gebruiken.
Stappen
-
Open Excel. Het kan zijn dat er op je bureaublad een snelkoppeling aanwezig is of dat je via “Start” > “Programma's” bij het pictogram van Excel moet komen.
-
Start een nieuwe werkmap (een Excel bestand). Klik op “Bestand” en “Nieuw.” Onder “Beschikbare sjablonen,” klik je op “Lege werkmap,” daarna op “Maken.” Er wordt een lege werkmap geopend.
-
Sla de werkmap op. Klik op de Office-knop (of het tabblad Bestand als je een oudere versie hebt van Excel) en selecteer “Opslaan als.” Kies een locatie op je computer om je bestand op te slaan (bijvoorbeeld “Mijn documenten”), typ de naam van je werkmap in het vak “Bestandsnaam” en zorg dat het bestandstype is ingesteld als een “Excel werkmap”.
-
Maak jezelf bekend met de verschillende tabbladen op het lint bovenin het venster. Dit zijn Bestand, Start, Invoegen, Pagina-indeling, Formules, Gegevens, Controleren en Beeld.
-
Maak jezelf bekend met de taal die je nodig hebt om Excel te gebruiken. Het kennen van de technische terminologie is belangrijk om in staat te zijn het programma gemakkelijk te gebruiken en stap-voor-stap handleidingen te begrijpen.
- Een rij is een deel dat gaat van links naar rechts over het werkblad (aangegeven met nummers aan de linkerkant van het werkblad).
- Een kolom is een deel dat gaat van boven naar beneden over het werkblad (aangegeven met nummers aan de bovenkant van het werkblad).
- Een cel is een enkel vakje op het werkblad waar je gegevens in kwijt kunt.
-
Maak je werkblad klaar voor de opslag van gegevens. Elke werkmap in Excel heeft standaard 3 werkbladen. Blad 1 is standaard geopend en je kunt het tabblad ervan zien onderin het venster.
-
Geef het blad een nieuwe naam door met rechts op het tabblad van Blad 1 te klikken. Selecteer “Naam wijzigen” en typ de nieuwe naam in voor het werkblad.
- Voeg er indien nodig werkbladen aan toe door te klikken op de knop aan de rechterkant van “Blad 3” welke een blad papier toont met een ster in de hoek.
-
In de bovenste rij van het blad typ je een titel in een cel van die rij om aan te geven welke gegevens in die kolom komen te staan. Bijvoorbeeld: Naam, Datum en Hoeveelheid. De rijen onder deze titels of koppen zijn bedoeld voor de gegevens.
-
9Sla je werk regelmatig op. Het is verstandig om je werk vaak op te slaan als je bezig bent met in het invoeren van gegevens, door te klikken op het symbool van de floppy disk links bovenin het scherm, of door te klikken op de Office-knop, en “Opslaan” te selecteren. Je kunt ook de toets “Ctrl” ingedrukt houden terwijl je een “S” typt.Advertentie
-
Begin met het invoeren van gegevens in de cellen van je werkblad. Je kunt beginnen met 1 of 2 oefenkolommen of rijen voor je alle gegevens in het blad gaat invoeren.
- Klik op een cel en typ de gegevens in die cel.
- Om gegevens te bewerken nadat ze zijn ingevoerd in een cel, dubbelklik je op die cel of bewerk je de gegevens in de bewerkingsbalk bovenop het werkblad (net boven de kolomletters).
-
Leer hoe de cellen kunnen worden opgemaakt. Standaard wordt de “Standaard”-opmaak gebruikt, maar je kunt de opmaak van elke cel, rij of kolom aanpassen.
- De opmaak kan worden aangepast in een vaste indeling zoals die voor getallen, datums, tijd of valuta, door het omlaag-pijltje te selecteren naast “Standaard” vanuit het tabblad “Start” in het lint bovenin het scherm.
- Je kunt ook het lettertype en de stijl veranderen, naast de uitlijning van de getallen of de tekst, door gebruik te maken van de “Lettertype” en “Uitlijning” groepen in het tabblad “Start”.
- Wijzig de opmaak van een complete kolom door de letter bovenin te selecteren en de wijzigingen aan te brengen.
- Wijzig de opmaak van een complete kolom door het cijfer aan de linkerkant van het venster te selecteren en de wijzigingen aan te brengen.
-
3Voer je gegevens in. Voeg alle gegevens toe aan je werkblad.
- Druk op Enter om naar de volgende cel te gaan onder de huidige cel, druk op tab om naar de volgende cel aan de rechterkant van de huidige te gaan, of gebruik de pijltjestoetsen om van cel te veranderen.
- Vergeet niet om je werk op te slaan!
-
Sorteer je gegevens. Selecteer de gegevens die je wilt sorteren. Je kunt individuele kolommen of meerdere kolommen selecteren en de titels meenemen als je wilt.
- Vergeet niet om meerdere kolommen te selecteren als je wilt dat de gegevens in elke rij bij elkaar blijven. Het sorteren van een enkele kolom zal de volgorde van die kolom wijzigen maar de rest van de kolommen ongewijzigd laten.
- Selecteer het tabblad "Gegevens" en klik op “Sorteren.” Het dialoogvenster voor sorteren zal nu verschijnen.
- Selecteer de kolom die je wilt sorteren uit de lijst “Sorteren op”. Als je titels hebt ingevoerd in de bovenste rij, dan zullen die titels verschijnen in het veld “Sorteren op”.
- Selecteer “Waarden,” “Celkleur,” “Tekenkleur,” of “Celpictogram.” Heb je tekst ingevoerd, dan zal je waarschijnlijk kiezen voor Sorteren op “Waarden.”
- Selecteer de volgorde waarin er moet worden gesorteerd. Dit kan oplopend zijn of aflopend (A tot Z of Z tot A voor tekst of van de groot naar klein of klein naar groot voor getallen).
-
Filter je gegevens. Selecteer de gegevens die je wilt filteren door 1 of meerdere kolommen te selecteren.
- Selecteer de gegevens tab en klik op “Filter” (de afbeelding van een trechter) in de afdeling Sorteren en Filteren.
- Pijltjes zullen verschijnen bovenin elke kolom. Klik op een pijl om een lijst te krijgen met opties in de kolomkop.
- Selecteer de waarden die je wilt gebruiken en klik “OK” om de resultaten te bekijken. De rest van je gegevens worden verborgen, zodat je de gefilterde gegevens beter kunt bekijken.
- Herstel de rest van je gegevens door de optie “Wissen” te klikken (het icoontjes van een trechter met een rode X ernaast) in de groep Sorteren & Filteren van het tabblad Gegevens.
-
Zoek naar specifieke tekst in je werkmap. Klik op “Zoeken en selecteren” (verrekijker) in het tabblad Start.
- Klik op “Zoeken” en typ de tekst in waar je naar zoekt.
- Selecteer “Alles zoeken,” en er verschijnt een lijst met alle instanties van de tekst in je werkblad. (Let op: om de hele werkmap te doorzoeken, kies je “Opties” in de pop-up Zoeken en Vervangen en verander je “Binnen” van “Blad” in “Werkmap,” en klik je op “Alles zoeken.”)
-
Druk je werkblad af door te klikken op “Bestand” en “Afdrukken”, of door de Ctrl-knop ingedrukt te houden en op “P” te drukken (snelkoppeling Ctrl + P).
- Je kunt een voorbeeld krijgen van het bestand door te klikken op de Office-knop om daarna met je muis te blijven zweven boven “Afdrukken.” Hiermee selecteer je de optie “Afdrukvoorbeeld.” Van daaruit kun je het pictogram voor Afdrukken selecteren, linksboven in het scherm.
- Je kunt de instelling van de pagina en de paginagrootte, marge en andere opties veranderen, door te klikken op “Pagina-instelling” in het tabblad “Pagina-indeling”. Selecteer de kleine pijl in de hoek van het vak “Pagina-instelling” om het menu open te klappen.
- Schaal het hele werkblad zodat deze past op een enkele afgedrukte pagina, door te klikken op “Pagina-indeling”, waarna je klikt op het kleine pijltje naast “Aanpassen aan pagina.” Onder “Schaal” in het tabblad “Pagina", selecteer je “Aanpassen aan” en verander je dit in “1 pagina breed bij 1 hoog.” Klik op OK.
- Om een deel van een werkblad uit te printen, klik je op dat werkblad en selecteer je het gegevensbereik welke je wilt afdrukken door de muisknop ingedrukt te houden en deze over de selectie te slepen die je wilt gebruiken. Klik daarna op Bestand, selecteer “Afdrukken” en daarna “Selectie afdrukken” onder “Instellingen.” Klik OK.
- Gebruik het menu onder “Printer” om de beschikbare printers op je computer te bekijken en selecteer de printer die je wilt gebruiken.
Advertentie
-
Gebruik de somfunctie voor eenvoudig optellen. Klik in de lege cel onder een kolom getallen die je wilt optellen.
- Klik op “Som” aan de rechterkant van het lint in het tabblad Start, het symbool dat lijkt op een “M” op z'n kant.
- Klik nogmaals en de cel die eerst leeg was zal nu het totaal van de kolom met getallen laten zien.
-
Gebruik een isgelijkteken (=) om een formule/functie te beginnen. Als je een formule met de hand gaat intypen (in plaats van de Som-knop te gebruiken), zal je de formule moeten beginnen met een isgelijkteken. Plaats het teken eerst in de cel waar je wilt dat het antwoord verschijnt.
-
3Tel een hele kolom getallen bij elkaar op. Dit kun je doen door Som te gebruiken (zie Stap 1 van dit deel), maar je kunt de formule ook zelf uitschrijven.
- Typ = in een lege cel waarin je wilt dat de som verschijnt en typ SOM.
- Typ een open rond haakje “(“, daarna de eerste kolomletter en rijnummer van het bereik dat je wilt optellen en typ vervolgens een dubbele punt.
- Typ de laatste kolomletter en rijnummer van het bereik welke je wilt optellen en sluit af met een rond haakje om het bereik te omsluiten. Bijvoorbeeld, de formule is: =SOM(B5:B9). Druk op Enter. Je kolom met getallen worden opgeteld.
-
Tel getallen bij elkaar op met behulp van je eigen formule. Als je getallen wilt optellen die niet allemaal in dezelfde kolom staan, dan kun je zelf een formule maken om deze bij elkaar op te tellen.
- Klik in de lege cel waarin je wilt dat de som verschijnt.
- Typ = en klik of op de eerste cel die je wilt optellen of typ de kolomletter en rijnummer welke correspondeert met je eerste getal (bijv. =B2).
- Typ + en klik op de eerste cel die je wilt optellen of typ de kolomletter en rijnummer welke correspondeert met je eerste getal (bijv. =B2+C5). Herhaal dit tot je alle getallen hebt geselecteerd die je bij elkaar wilt optellen. Druk op Enter en bekijk het antwoord.
-
Trek af met behulp van dezelfde methode als optellen, maar gebruik een minteken in plaats van een plusteken. In een lege cel typ je een = , daarna de gewenste eerste kolomletter en het rijnummer. Typ – en daarna het tweede getal. Bijvoorbeeld, =D5-C5. Druk op Enter en je berekening zal worden getoond.Advertentie
-
Maak een grafiek door de gegevens te selecteren waarvan je een grafiek wil maken.
- Zoek het tabblad Invoegen en de groep Grafieken.
- Klik op het type grafiek en subtype van die grafiek, welke je zou willen gebruiken.
-
Maak een tabel door het selecteren van een celbereik waarvan je een tabel wilt maken. Deze cellen kunnen of al je gegevens bevatten, of er kunnen een aantal leeg zijn.
- Zoek het tabblad Start en de groep Stijlen. In het tabblad Start, in de groep stijlen, klik je op "Opmaken als tabel"
- Selecteer de tabelstijl uit de vele opties die verschijnen.
-
Geef je cellen een kleur of met randen. Selecteer het celbereik waar je dit op toe wilt passen.
- Ga naar het tabblad Start en vervolgens de groep Lettertype.
- Klik op “Lettertype” en het tabblad “Rand”.
- In het dialoogvenster, selecteer de vereiste stijl.
- Om de cellen een kleur te geven ga je naar het tabblad Start en daarna naar de groep Lettertype.
- Klik “Lettertype” en het tabblad “Opvullen” en selecteer de kleur die je wilt.
Advertentie
Tips
- Begrijp wel dat het bovenstaande de basis is van Excel. Formules en veel andere functies zijn er in dit krachtige programma beschikbaar.
- Deze gids is gebaseerd op Excel 2007, en het kan zijn dat er een paar kleine verschillen zijn tussen de versies. Je instellingen en besturingssysteem kunnen ervoor zorgen dat je scherm er ook anders uitziet.
- Als je meer ruimte nodig hebt in het scherm, minimaliseer dan het lint door er met rechts op te klikken en daarna te kiezen voor “Het lint minimaliseren.”
Advertentie
Advertentie