PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Studeer je voor een biologie-examen? Lig je in bed met griep en ben je nieuwsgierig wat voor soort micro-organismen je zo ziek hebben gemaakt? Hoewel bacteriën en virussen beide je op vergelijkbare wijze ziek kunnen maken, zijn ze eigenlijk bijzonder uiteenlopende organismen met een breed scala van verschillende kwaliteiten. Door deze verschillen te leren kun je beter op de hoogte blijven van eventuele medische behandelingen die je ondergaat en krijg je een beter begrip van de complexe biologische processen die voortdurend gaande zijn in je lichaam. Je kunt het verschil tussen bacteriën en virussen leren herkennen, niet alleen door het leren van de basics, maar ook door ze onder een microscoop te bestuderen en meer te ontdekken over hun bouw en werking.

Deel 1
Deel 1 van 2:

De verschillen

PDF download Pdf downloaden
  1. Er zijn belangrijke verschillen tussen bacteriën en virussen qua grootte, oorsprong en effecten op het lichaam. [1]
    • Virussen zijn de kleinste en eenvoudigste levensvorm; ze zijn 10 tot 100 keer kleiner dan bacteriën.
    • Bacteriën zijn eencellige organismen die binnen of buiten andere cellen kunnen leven. Ze kunnen overleven zonder een cellulaire gastheer. [2] Aan de andere kant zijn virussen slechts intracellulaire organismen, wat betekent dat ze de gastheercel infiltreren en in de cel wonen. Virussen wijzigen het genetisch materiaal van de gastheercel van de normale functie naar het produceren van het virus zelf.
    • Antibiotica kunnen virussen niet doden, maar de meeste bacteriën wel, met uitzondering van bacteriën die resistent zijn geworden tegen het antibioticum. [3] Verkeerd gebruik van antibiotica hebben geleid tot resistentie tegen antibiotica. Antibiotica worden steeds minder effectief tegen potentieel schadelijke bacteriën. [4] Gram-negatieve bacteriën zijn zeer resistent tegen behandeling met antibiotica, maar kunnen door sommige worden gedood. [5]
  2. Virussen hebben een levende gastheer nodig om zich te vermenigvuldigen, zoals een plant of dier. De meeste bacteriën kunnen echter groeien op niet-levende oppervlakken. [6]
    • Bacteriën hebben alle 'gereedschappen' (de organellen van de cel) die nodig zijn voor hun groei en vermenigvuldiging, en reproduceren zich meestal geslachtsloos.
    • Virussen daarentegen dragen meestal informatie met zich mee – bijvoorbeeld, DNA of RNA, verpakt in een eiwit en/of membraanachtig omhulsel. Zij moeten de werking van de gastheercel reproduceren. De 'benen' van een virus hechten zich aan het oppervlak van de cel en vervolgens wordt het genetische materiaal van het virus ingespoten in de cel. Anders gezegd, virussen 'leven' dus niet echt, maar zijn in wezen informatie (DNA of RNA) die rondzweven tot ze een gastheer vinden die voldoet.
  3. Hoewel het misschien moeilijk lijkt om te geloven, leven er heel veel kleine organismen binnen (maar los van) ons lichaam. In feite bestaan de meeste mensen, in termen van het aantal pure cellen, voor ongeveer 90% uit microbieel leven en slechts 10% menselijke cellen. [7] Veel bacteriën leven vreedzaam in ons lichaam; sommige voeren zelfs zeer belangrijke taken uit, zoals het maken van vitaminen, het afbreken van afval en het maken van zuurstof. [8]
    • Bijvoorbeeld, een groot deel van het spijsverteringsproces wordt gedaan door een soort bacteriën genaamd 'darmflora'. Deze bacteriën helpen ook bij het handhaven van de pH-balans in het lichaam. [9]
    • Terwijl mensen vaak wel bekend zijn met 'goede bacteriën' (zoals darmflora), zijn er ook 'goede' virussen, zoals bacteriofagen, die cellulaire mechanismen van de bacteriën kapen en de dood van de cel veroorzaken. [10] Onderzoekers van Yale hebben een virus ontworpen dat kan helpen bij het verslaan van hersenentumoren. [11] De meeste virussen hebben echter geen bewezen functies die gunstig zijn voor de mens. Meestal zijn ze alleen maar schadelijk.
  4. Hoewel er geen precieze, formele definitie is van dat wat leven is, zijn wetenschappers het erover eens dat bacteriën levend zijn. Aan de andere kant zijn de virussen meer als zombies: ze zijn niet dood, maar zeker ook niet levend. Virussen hebben bijvoorbeeld enkele kenmerken van het leven zoal genetisch materiaal, ontwikkelen zich na verloop van tijd door middel van natuurlijke selectie en kunnen zich reproduceren door meerdere kopieën van zichzelf te maken. Virussen hebben echter geen cellulaire structuur of een eigen metabolisme; zij hebben een gastheercel nodig om zich te reproduceren. In andere opzichten zijn virussen in principe niet levend. Houd rekening met het volgende:
    • Zolang ze nog niet de cel van een ander organisme zijn binnengedrongen, bevinden virussen zich in wezen in een slapende toestand. Er zijn geen biologische processen die zich binnen in hen voordoen. Ze kunnen geen voedingsstoffen metaboliseren, afvalstoffen produceren of uitscheiden, of zich zelfstandig voortbewegen. Met andere woorden, ze lijken bijzonder sterk op levenloos materiaal. Ze kunnen voor langere tijd in deze niet-levende status blijven. [12]
    • Wanneer het virus in contact komt met een cel die het kan binnenvallen, klampt het zich vast en lost een enzymeiwit een deel van de celwand op, zodat het virus genetisch materiaal in de cel kan injecteren. Op dit punt, tijdens het kapen van de cel om kopieën van zichzelf te maken, begint het virus een belangrijk kenmerk te tonen van leven: de mogelijkheid om genetisch materiaal door te geven aan toekomstige generaties, zodat er meer organismen zoals het virus zelf kunnen worden geproduceerd. [13]
  5. Als je ziek bent en je weet wat het is, dan kan het uitzoeken of je geïnfecteerd bent door bacteriën of een virus zo simpel zijn als het opzoeken van informatie over je ziekte. Gangbare ziekten veroorzaakt door bacteriën en virussen zijn:
    • Bacteriën: Longontsteking, voedselvergiftiging (meestal veroorzaakt door E. coli), meningitis, oorontstekingen, keelontsteking, wondinfecties, gonorroe. [14]
    • Virussen: Griep, waterpokken, verkoudheid, Hepatitis B, rubella, SARS, mazelen, Ebola, HPV, herpes, rabiës, hiv (het virus dat aids veroorzaakt).
    • Merk op dat sommige ziekten, zoals diarree en neusverkoudheid, veroorzaakt kunnen worden door beide soorten organismen.
    • Als je niet zeker weet wat je ziekte is, dan wordt het moeilijker om te zien of het gaat om een bacterie of een virus, omdat de symptomen voor elk moeilijk te onderscheiden kunnen zijn. Zowel bacteriën als virussen kunnen misselijkheid, braken, hogere temperaturen, moeheid en algemene malaise veroorzaken. De beste (en soms enige) manier om te bepalen of je last hebt van een bacteriële of virale infectie, is door naar de huisarts te gaan. Je arts zal middels laboratoriumonderzoek kunnen bepalen wat voor soort infectie je hebt.
    • Een manier om te controleren of je een virus of bacterie hebt is beoordelen of de antibiotica die je neemt effectief is. Antibiotica zoals penicilline help alleen bij een bacteriële infectie en niet bij een virale infectie. Dit is de reden waarom je geen antibiotica mag nemen zonder dat dit voorgeschreven is door je huisarts.
    • Voor de meeste virale infecties en ziekten, met inbegrip van een verkoudheid, bestaat geen geneesmiddel, maar er zijn antivirale geneesmiddelen die in veel gevallen de symptomen en de ernst van de aandoening kunnen beperken.
  6. [15]
    • Hoewel er meer zijn dan degene die hier worden vermeld, behoren deze tot de belangrijkste.
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 2:

Het analyseren van microscopische kenmerken

PDF download Pdf downloaden
  1. Qua structuur zijn bacteriën complexer dan virussen. Bacteriën zijn zogenaamde eencelligen . Dit betekent dat elke bacterie is opgebouwd uit slechts één cel. Het menselijk lichaam daarentegen bevat vele miljarden cellen. [16]
    • Virussen daarentegen hebben geen cellen . Virussen zijn samengesteld uit een proteïnestructuur, onder de naam capside of eiwitmantel. [17] Hoewel deze eiwitmantel genetisch materiaal van het virus bevat, ontbreken de functies van een echte cel, zoals celwanden, transporteiwitten, cytoplasma, organellen, enz. [18]
    • Met andere woorden, als je een cel door de microscoop bekijkt, dan weet je dat je naar een bacterië kijkt en niet naar een virus.
  2. Een van de snelste manieren om het verschil te kunnen zien tussen een bacterie en een virus is door te bepalen of je het met een gewone microscoop kunt zien. Als je het ziet, is het geen virus. Het gemiddelde virus is ongeveer 10 tot 100 keer kleiner dan standaard bacteriën. Virussen zijn zo klein dat je ze onder een normale microscoop niet kunt zien, alleen de gevolgen ervan voor andere cellen. Je hebt een elektronenmicroscoop of andere extreem krachtige microscoop nodig om virussen te kunnen zien. [19]
    • Bacteriën zijn bijna altijd veel groter dan virussen. In feite zijn de allergrootste virussen bijna net zo groot als de allerkleinste bacteriën. [20]
    • Bacteriën hebben meestal afmetingen van één tot enkele micrometers (1000+ nanometer). [21] De meeste virussen daarentegen hebben afmetingen van minder dan 200 nanometer, wat betekent dat je ze niet zult kunnen zien met een gangbare microscoop.
  3. Hoewel bacteriën cellen hebben, zijn die niet complex. Bacteriën ontberen een celkern en organellen, met uitzondering van ribosomen. [22]
    • Je kunt de ribosomen zien door op zoek te gaan naar kleine, eenvoudige organellen. In tekeningen van een cel worden ze meestal weergegeven als stippen of cirkels. [23]
    • Virussen daarentegen ontbreekt het aan alle organellen, met inbegrip van ribosomen. In feite is er naast de buitenste eiwitmantel, een aantal eenvoudige eiwitenzymen en genetische materiaal in de vorm van DNA/RNA, niet veel meer dat in de structuur van de meeste virussen aanwezig is.
  4. Bacteriën en virussen zijn niet zoals de meeste dieren. Ze hoeven zich niet via seks of het uitwisselen van genetische informatie met andere organismen van hetzelfde type te reproduceren. Dit wil echter niet zeggen dat bacteriën en virussen dezelfde reproductieve strategieën hebben.
    • Bacteriën maken gebruik van ongeslachtelijke voortplanting. Om te reproduceren repliceert een bacterie zijn eigen DNA, verlengt zich en wordt gesplitst in twee dochtercellen. Elke dochtercel krijgt een kopie van het DNA, waardoor ze klonen worden (exacte kopieën). Meestal kun je dit proces onder een microscoop volgen. [24] Elke dochtercel zal groeien en zich uiteindelijk opsplitsen in nog twee cellen. Afhankelijk van het soort bacteriën en de externe omstandigheden, kunnen bacteriën zich zeer snel op deze manier vermenigvuldigen. Je kunt dit proces onder een microscoop bekijken en op deze manier een bacterie onderscheiden van een gewone cel.
    • Virussen daarentegen reproduceren niet uit zichzelf. In plaats daarvan vallen ze andere cellen binnen en gebruiken ze hun interne machinerie om nieuwe virussen te maken. [25] Uiteindelijk worden er zoveel virussen gemaakt dat de binnengedrongen cel openbarst en sterft, waardoor er nieuwe virussen vrijkomen.
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 9.729 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie