Pdf downloaden
Pdf downloaden
Meer dan 500 miljoen mensen in de wereld spreken Spaans, een mooie oude taal. Spaans komt voort uit het Latijn. Nederlands kent ook woorden die uit het Latijn komen en die lijken dus een beetje op hun Spaanse tegenhanger. Alhoewel het leren van een nieuwe taal tijd en toewijding vergt, geeft het een enorme voldoening wanneer je voor het eerst een gesprek in het Spaans kunt voeren. Dit zijn tips om op een leuke manier Spaans te leren.
Stappen
-
Leer het Spaanse alfabet. Alhoewel het Spaanse alfabet bijna hetzelfde is als het Portugese, Engelse en Nederlandse alfabet wat letters betreft, verschilt de uitspraak van elke letter aanzienlijk. Het is goed om je talenavontuur te beginnen met het alfabet. Als je weet hoe een letter individueel wordt uitgesproken, is het makkelijker om hele woorden en zinnen uit te spreken. Dit is de fonetische uitspraak van de letters van het Spaanse alfabet:
- A = aa , B = bee , C = cee (waarbij de “c” wordt uitgesproken als de Engelse “th”), D = dee , E = ee , F = effe , G = gee , H = atsje , I = ie
- J = gota , K = ka , L = elle , M = emme , N = enne , Ñ = enje , O = oo
- P = pee , Q = koe , R = erre , S = esse , T = tee , U = oe , V = oebee
- W = oebee doble , X = ekkies , Y = ie grieega ("g" zoals in het Engelse "good") en Z = zeta (waarbij de “z” wordt uitgesproken als de Engelse “th”). [1] X Bron
- De enige letter die niet in het Nederlandse alfabet voorkomt is de Ñ, die wordt uitgesproken als enje . Het is een compleet andere letter dan de N. In het Nederlands lijkt de “nj”-klank er het meest op, zoals in het woord “oranje”. [2] X Bron
-
Leer de uitspraak van het Spaanse alfabet. Als je de uitspraakregels van het Spaans kent, kun je elk woord dat je tegenkomt uitspreken.
- ca, co, cu = kaa, koo, koe. ce, ci = cee, cie (waarbij de “c” wordt uitgesproken als de Engelse “th") of see, sie .
- ch = tsj
- ga, go, gu = gaa, goo, goe. (waarbij de “g” wordt uitgesproken als in het Engelse “good”), ge, gi = gee, gie
- De h wordt niet uitgesproken. De uitspraak van 'hombre' is ombre
- hua, hue, hui, huo = oe-aa, oe-ee, oe-ie, oe-oo
- ll klinkt als de Nederlandse j . Calle is kaje .
- r aan het begin van een woord en rr in het midden van een woord zijn rollend.
- In het midden van een woord wordt de r kort uitgesproken met de punt van je tong tegen je tanden aan.
- que, qui = kee, kie
- v klinkt als b
- y klinkt als de Nederlandse j . 'Yo' is joo .
-
Leer tellen. Tellen is in elke taal handig om te leren. De cijfers in het Spaans zijn niet zo moeilijk:
- Een = Uno , Twee = Dos , Drie = Tres , Vier = Cuatro , Vijf = Cinco , Zes = Seis , Zeven = Siete , Acht = Ocho , Negen = Nueve , Tien = Diez . [3] X Bron
- Let erop dat het cijfer één, "uno" , verandert wanneer het voorafgaat aan een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld "één man" is "un hombre" , terwijl een "één meisje" wordt vertaald met "una chica" . [3] X Bron
-
Leer eenvoudige woorden uit je hoofd. Hoe groter je woordenschat is, hoe makkelijker je een taal vloeiend kunt spreken. Maak jezelf vertrouwd met zoveel mogelijk eenvoudige alledaagse Spaanse woorden als mogelijk. Het zal je verbazen hoe snel je het oppikt.
- Een van de makkelijkste manieren om woorden te leren is door naar verwante woorden te kijken, die in beide talen een vergelijkbare betekenis, spelling en uitspraak hebben. Zo kun je snel je woordenschat uitbreiden. Het Spaans heeft ook veel verwante woorden met het Engels, zo’n 30%-40%. [4] X Bron
- Om woorden te onthouden die geen verwantschap vertonen met je eigen taal, kun je een van de volgende methodes gebruiken: Als je een woord hoort in het Nederlands, bedenkt dan hoe je dat in het Spaans zou zeggen. Als je het niet weet, schrijf het dan op en zoek het later op. Het is handig om hiervoor altijd een notitieboekje bij je te hebben. Je kunt ook kleine post-its in het Spaans in je huis hangen, bijvoorbeeld op de spiegel, de koffietafel en de suikerpot. Zo zie je die woorden vaak langskomen en leer je ze zonder erbij na te denken.
- Het is belangrijk om een woord of zin zowel van ‘Spaans naar Nederlands’ als van ‘Nederlands naar Spaans’ te leren. Zo leer je het ook zeggen en niet alleen herkennen als je het hoort.
-
Leer een paar basiszinnen om een gesprek te voeren. Als je de basis leert voor een beleefd gesprek, kun je al snel op beginnersniveau met Spaanstaligen spreken. Schrijf wat alledaagse Spaanse zinnen in je notitieboekje en probeer er elke dag vijf tot tien van uit je hoofd te leren. Met deze zinnen kun je alvast aan de slag:
- Hallo! = ¡Hola! [5] X Bron
- Ja = Sí [6] X Bron
- Nee = No [6] X Bron
- Dank u wel! = ¡Gracias! , uitspraak: "graaciaas" ("g" als in het Engelse "good" en "c" als de Engelse "th") of "grasiaas" ("g" als in het Engelse "good"). [5] X Bron
- Alstubllieft = Por favor [5] X Bron
- Hoe heet u? = ¿Cómo se llama usted? [7] X Bron
- Ik heet... = Me llamo... [7] X Bron
- Aangenaam kennis te maken. = Mucho gusto [7] X Bron
- Tot ziens! = ¡Hasta luego! , uitspraak: "asta loe-ego" ("g" als in het Engelse "good") [5] X Bron
- Dag! = ¡Adiós! , uitspraak: "adi-os" [5] X Bron
Advertentie
-
Leer regelmatige werkwoorden vervoegen. De vervoeging van werkwoorden vormt een groot onderdeel van goed Spaans leren spreken. Vervoeging betekent dat je het hele werkwoord neemt (spreken, eten) en de vorm verandert om aan te geven wie de handeling uitvoert en wanneer die handeling plaatsvindt. Je kunt het beste beginnen met regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Regelmatige werkwoorden eindigen in het Spaans allemaal op " -ar ", " -er " of " -ir ", en de vervoeging hangt af van deze uitgang. [8] X Bron Zo worden de verschillende typen regelmatige werkwoorden vervoegd in de tegenwoordige tijd:
- Werkwoorden die eindigen op "-ar".
Hablar is het hele werkwoord van het Spaanse werkwoord voor "spreken." Om de tegenwoordige tijd te vormen, breek je " -ar
" af en plak je er een andere uitgang aan vast, die zich aan het onderwerp aanpast. [9]
X
Bron
Bijvoorbeeld:
- "Ik spreek" wordt yo hablo
- "Jij spreekt" wordt tú hablas
- "U spreekt" (enkelvoud) wordt usted habla
- "Hij/zij spreekt" wordt él/ella habla
- "Wij spreken" wordt nosotros/as hablamos
- "Jullie spreken" wordt vosotros/as habláis
- "U spreekt" (meervoud) wordt ustedes hablan
- "Zij spreken" wordt ellos/ellas hablan
- Zoals je kunt zien, zijn de zes uitgangen -o , -as , -a , -amos , -áis en -an . Deze uitgangen gelden voor alle regelmatige werkwoorden die op "-ar" eindigen, zoals bailar (dansen), buscar (zoeken), comprar (kopen) en trabajar (werken). [9] X Bron
- Werkwoorden die eindigen op "-er".
Comer is het hele werkwoord van het Spaanse werkwoord voor "eten." Om de tegenwoordige tijd te vormen, breek je "-er" af en plak je er de uitgangen -o
, -es
, -e
, -emos
, -éis
of -en
aan vast, afhankelijk van het onderwerp. [9]
X
Bron
Bijvoorbeeld:
- "Ik eet" wordt yo como
- "Jij eet" wordt tú comes
- "U eet" (enkelvoud) wordt usted come
- "Hij/zij eet" wordt él/ella come
- "Wij eten" wordt nosotros/as comemos
- "Jullie eten" wordt vosotros/as coméis
- "U eet" (meervoud) wordt ustedes comen
- "Zij eten" wordt ellos/ellas comen
- Deze zes uitgangen gelden voor alle regelmatige werkwoorden die op "-er" eindigen, zoals aprender (leren), beber (drinken), leer (lezen) en vender (verkopen).
- Werkwoorden die op "-ir" eindigen.
Vivir is het hele werkwoord van het Spaanse werkwoord voor "leven". Om de tegenwoordige tijd te vormen, breek je "-ir" af en plak je er de uitgangen -o
, -es
, -e
, -imos
, -ís
of -en
aan vast, afhankelijk van het onderwerp. [9]
X
Bron
Bijvoorbeeld:
- "Ik leef" wordt yo vivo
- "Jij leeft" wordt tú vives
- "U leeft" (enkelvoud) wordt usted vive
- "Hij/zij leeft" wordt él/ella vive
- "Wij leven" wordt nosotros/as vivimos
- "Jullie leven" wordt vosotros/as vivís
- "U leeft" (meervoud) wordt ustedes viven
- "Zij leven" wordt ellos/ellas viven
- Deze zes uitgangen gelden voor alle regelmatige werkwoorden die op "-ir" eindigen, zoals abrir (openen), escribir (schrijven), insistir (aandringen) en recibir (ontvangen).
- Als je de tegenwoordige tijd onder de knie hebt, kun je vervoegingen in andere tijden leren, zoals de toekomende tijd, de verleden tijden en de voorwaardelijke wijs. Je kunt dezelfde basismethode toepassen als voor de tegenwoordige tijd: haal van het hele werkwoord de uitgang van de stam en voeg een reeks uitgangen toe, afhankelijk van het onderwerp van de zin.
- Werkwoorden die eindigen op "-ar".
Hablar is het hele werkwoord van het Spaanse werkwoord voor "spreken." Om de tegenwoordige tijd te vormen, breek je " -ar
" af en plak je er een andere uitgang aan vast, die zich aan het onderwerp aanpast. [9]
X
Bron
Bijvoorbeeld:
-
Leer veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden uit je hoofd. Als je de vervoeging van regelmatige werkwoorden onder de knie hebt, ben je al goed op weg. Maar niet alle werkwoorden volgen de normale regels, er zijn veel onregelmatige werkwoorden, die elk hun eigen unieke onverklaarbare vervoeging hebben. Helaas zijn een aantal van de meest voorkomende dagelijkse werkwoorden onregelmatig, zoals ser (zijn), estar (zijn), ir (gaan) en haber (gedaan) hebben). Je kunt ze het beste uit je hoofd leren: [10] X Bron
- Ser.
Het werkwoord "ser" is een van de twee werkwoorden die in het Spaans vertaald kunnen worden met "zijn". "Ser" wordt gebruikt om essentiële eigenschappen van iets te beschrijven, bijvoorbeeld in fysieke beschrijvingen, voor tijden en data en in beschrijvingen van karakter en persoonlijkheid. Het wordt gebruikt om te omschrijven wat
iets is. [11]
X
Bron
De tegenwoordige tijd wordt als volgt vervoegd:
- "Ik ben" wordt yo soy
- "Jij bent" wordt tú eres
- "U bent" (enkelvoud) wordt usted es
- "Hij/zij is" wordt él/ella es
- "Wij zijn" wordt nosotros/as somos
- "Jullie zijn" wordt vosotros/as sois
- "U bent" (meervoud) wordt ustedes son
- "Zij zijn" wordt ellos/ellas son [10] X Bron
- Estar.
Het werkwoord "estar" betekent ook "zijn", maar het wordt in een andere context gebruikt dan "ser". "Estar" wordt gebruikt om een toestand te beschrijven, bijvoorbeeld gevoelens, gemoedstoestand en emoties, alsook de plek waar een voorwerp of persoon zich bevindt. Het wordt gebruikt om te beschrijven hoe
iets is. [11]
X
Bron
De tegenwoordige tijd wordt als volgt vervoegd:
- "Ik ben" wordt yo estoy
- "Jij bent" wordt tú estás
- "U bent" (enkelvoud) wordt usted está
- "Hij/zij is" wordt él/ella está
- "Wij zijn" wordt nosotros/as estamos
- "Jullie zijn" wordt vosotros/as estáis
- "U bent" (meervoud) wordt ustedes están
- "Zij zijn" wordt ellos/ellas están [10] X Bron
- Ir.
Het werkwoord "ir" betekent "gaan". De tegenwoordige tijd wordt als volgt vervoegd:
- "Ik ga" wordt yo voy
- "Jij gaat" wordt tú vas
- "U gaat" (enkelvoud) wordt usted va
- "Hij/zij gaat" wordt él/ella va
- "Wij gaan" wordt nosotros/as vamos
- "Jullie gaan" wordt vosotros/as vais
- "U gaat" (meervoud) wordt ustedes van
- "Zij gaan" wordt ellos/ellas van [10] X Bron
- Haber.
Het werkwoord "haber" kan vertaald worden met "ik heb" of "ik heb gedaan", afhankelijk van de context. De tegenwoordige tijd wordt als volgt vervoegd:
- "Ik heb (gedaan)" wordt yo he
- "Jij hebt (gedaan)" wordt tú has
- "U hebt (gedaan)" (enkelvoud) wordt usted ha
- "Hij/zij heeft (gedaan)" wordt él/ella ha
- "Wij hebben (gedaan)" wordt nosotros/as hemos
- "Jullie hebben (gedaan)" wordt vosotros/as habéis
- "U heeft (gedaan)" (meervoud) wordt ustedes han
- "Zij hebben (gedaan)" wordt ellos/ellas han [10] X Bron
- Ser.
Het werkwoord "ser" is een van de twee werkwoorden die in het Spaans vertaald kunnen worden met "zijn". "Ser" wordt gebruikt om essentiële eigenschappen van iets te beschrijven, bijvoorbeeld in fysieke beschrijvingen, voor tijden en data en in beschrijvingen van karakter en persoonlijkheid. Het wordt gebruikt om te omschrijven wat
iets is. [11]
X
Bron
De tegenwoordige tijd wordt als volgt vervoegd:
-
Leer het geslacht van woorden. In het Spaans, net als in veel andere talen, heeft elk zelfstandig naamwoord een geslacht, mannelijk of vrouwelijk. Er bestaat geen feilloze regel om van de uitspraak of spelling af te leiden of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is, dus moet je het geslacht leren op het moment dat je de woorden leert.
- Soms is het goed te raden of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. Bijvoorbeeld het woord voor "meisje" is vrouwelijk, la chica , terwijl het woord voor "jongen" mannelijk is, el chico . Dit heet "natuurlijk geslacht".
- Weinig woorden die personen aanduiden hebben een grammaticaal geslacht . Bijvoorbeeld el bebé (de baby) is mannelijk en la visita (het bezoek) is vrouwelijk. Dit geldt ook voor meisjesbaby's en mannelijke bezoekers.
- Zelfstandig naamwoorden die op de letter "o" eindigen, zoals el libro (boek), zijn meestal mannelijk en woorden die op de letter "a" eindigen, zoals la revista (tijdschrift) zijn meestal vrouwelijk. Er zijn echter veel zelfstandig naamwoorden die noch op "a", noch op "o" eindigen, dus deze aanwijzing gaat niet altijd op. [12] X Bron
- Bijvoeglijk naamwoorden die zelfstandig naamwoorden omschrijven, moeten hetzelfde geslacht hebben als dat zelfstandig naamwoord. Bijvoeglijk naamwoorden veranderen dus van vorm naar gelang het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is.
-
Leer hoe je bepaalde en onbepaalde lidwoorden moet gebruiken. In het Nederlands hebben we twee bepaalde lidwoorden, "de" en "het", en één onbepaald lidwoord: "een". In het Spaans bestaan er vier bepaalde en vier onbepaalde lidwoorden. Welk lidwoord wordt gebruikt, hangt af van het geslacht van het woord waar het bij hoort en of het enkelvoud of meervoud is.
- Bijvoorbeeld "de kater" vertaal je met het mannelijk bepaald lidwoord "el": "el gato". Voor het meervoud "de katers" gebruik je het meervoud van het mannelijk bepaald lidwoord "los": "los gatos".
- Het bepaald lidwoord verandert weer wanneer het over een poes gaat. "De poes" wordt aangeduid met het vrouwelijk bepaald lidwoord "la", "la gata", terwijl "de poezen" het meervoud van het vrouwelijk bepaald lidwoord vereist, "las": "las gatas".
- De vier vormen van het onbepaald lidwoord worden op dezelfde manier gebruikt. "un" wordt gebruikt voor mannelijk enkelvoud, "unos" voor mannelijk meervoud, "una" voor vrouwelijk enkelvoud en "unas" voor vrouwelijk meervoud.
Advertentie
-
Zoek iemand wiens moedertaal Spaans is. Een van de beste manieren om een nieuwe taal te oefenen is te praten met iemand wiens moedertaal het is. Die kan grammaticale fouten en uitspraak gemakkelijk verbeteren en leert je meer informele en gesproken taal, die je niet in je leerboek zult vinden.
- Als je een Spaanstalige vriend hebt die wilt helpen, is dat geweldig. Zo niet, plaats dan een advertentie in de plaatselijke krant of zoek uit of er al conversatiegroepen Spaans in de buurt bestaan.
- Als je geen Spaanstaligen kunt vinden bij je in de buurt, zoek dan iemand op Skype. Er zijn wellicht mensen die 15 minuten Spaanse conversatie tegen 15 minuten Nederlandse of Engelse conversatie willen ruilen.
-
Kijk of je je kunt inschrijven voor een talencursus. Als je extra motivatie nodig hebt of je leert beter in een formeler kader, schrijf je dan in voor een talencursus Spaans.
- Kijk of universiteiten, scholen of buurthuizen talencursussen aanbieden.
- Als je je liever niet in je eentje aanmeldt voor een cursus, neem dan een vriend(in) mee. Het is leuker en ook handig om tussen de lessen door met iemand te oefenen!
-
Kijk films en tekenfilms in het Spaans. Leg de hand op wat Spaanstalige DVD’s (met ondertiteling) of kijk tekenfilms in het Spaans op internet. Dit is een leuke en makkelijke manier om aan de klanken en structuur van de Spaanse taal te wennen.
- Als je actief mee wilt doen, zet de video dan na elke zin stil en probeer het na te zeggen. Dit geeft je Spaans accent een vleugje echtheid mee.
- Als je geen Spaanse films kunt vinden om te kopen, probeer dan de videotheek, die heeft vaak een afdeling met buitenlandse films. Of vraag in je bibliotheek of ze Spaanse films hebben of eraan kunnen komen.
-
Luister naar Spaanse muziek en radiozenders. Spaanse muziek en/of radio is een andere manier om je te omringen met de taal. Ook als je niet alles verstaat, kun je proberen sleutelwoorden op te pikken en te raden waar het over gaat.
- Installeer een Spaanse radio app op je mobiel, zodat je er onderweg naar kunt luisteren.
- Download Spaanse podcasts om naar te luisteren tijdens het sporten of huiswerk maken.
- Alejandro Sanz, Shakira en Enrique Iglesias zijn goede Spaanstalige zangers. Zoek video’s van hun liedjes op internet en lees de songteksten mee.
-
Verdiep je in Spaanstalige culturen. Talen zijn verweven met cultuur, dus sommige uitdrukkingen en zienswijzen zijn onlosmakelijk verbonden met hun culturele achtergrond. Kennis over cultuur kan ook sociale misvattingen voorkomen.
-
Probeer naar een Spaanstalig land te reizen. Als je de basis van de Spaanse taal onder de knie hebt, probeer dan een reis te maken naar een land waar Spaans wordt gesproken. De beste manier om jezelf onder te dompelen in een nieuwe taal is om met de lokale bevolking om te gaan en te spreken.
- Elk Spaanssprekend land heeft een ander accent, een verschillende spreektaal en soms zelfs een andere woordenschat. Chileens Spaans verschilt bijvoorbeeld heel erg van Mexicaans Spaans, wat weer heel anders is dan het Spaans van Spanje en het Spaans van Argentinië.
- Als je gevorderd bent in het Spaans, kan het handig zijn om je op één versie van het Spaans te concentreren. Het is verwarrend om tijdens de les steeds betekenissen en uitspraak van verschillende landen met elkaar te vergelijken. Toch verschilt slechts 2% van de Spaanse woordenschat per land. Concentreer je op de andere 98%.
-
Geef niet op! Als je echt Spaans wilt leren, houd dan vol. De voldoening die je krijgt uit het beheersen van een andere taal is de moeite meer dan waard. Het kost tijd en oefening om een nieuwe taal te leren, dat doe je niet in één dag. Als je toch nog extra motivatie nodig hebt, bedenk dan dat Spaans om de volgende redenen redelijk makkelijk te leren is.
- Een zin in het Spaans heeft de volgende woordvolgorde: Onderwerp-Werkwoord-Lijdend Voorwerp, net als in het Nederlands. Dit betekent dat het makkelijk is om rechtsreeks van Nederlands naar Spaans te vertalen, zonder je druk te maken om de opbouw van de zin. [13] X Bron
- De Spaanse spelling is fonetisch, dus het is redelijk makkelijk om een woord uit te spreken, namelijk precies zoals het staat geschreven. In het Nederlands geldt dat niet, dus Spaanstaligen die Nederlands leren, hebben veel meer moeite om woorden goed uit te spreken bij het voorlezen. [13] X Bron
- Het Nederlands en Spaans hebben verwante woorden. Dit komt door Nederlandse leenwoorden uit het Latijn, Engels en Frans. Het Engels heeft zelfs 30% tot 40% verwante woorden met het Spaans door hun gemeenschappelijke Latijnse oorsprong. Je kent dus al veel Spaanse woorden voordat je met leren begint! Je moet er alleen nog een Spaanse draai aan geven!
Advertentie
Tips
- Oefen alle vier de onderdelen van het leren van een taal. Om een nieuwe taal te leren, moet je leren lezen, schrijven, luisteren en spreken. Zorg ervoor dat je tijdens het leerproces aan elk aspect aandacht besteedt.
- Probeer een Spaanstalige vriend of collega te vinden. Hij of zij kan je helpen met de nuances van de taal, die niet in leerboeken terug te vinden zijn.
- Luister aandachtig en let op een goede uitspraak. Zo verschilt de uitspraak van ‘b’ en ‘v’ aan het begin of in het midden van een woord. Als je goed kunt luisteren, kun je je accent aanpassen, zodat het minder buitenlands aandoet.
- Het is handig om op elk moment toegang te hebben tot een vertaal-app. Zo kun je kijken of je het bij het juiste eind hebt, wanneer je in het Spaans probeert te denken.
- Eenvoudige zinsdelen vormen samen complexe zinnen. Bijvoorbeeld: “Ik wil eten” en “Ik heb honger” zijn eenvoudig, maar met een kleine verandering kunnen ze gecombineerd worden om te zeggen: “Ik wil nu iets eten, omdat ik honger heb.”
- Lees, lees, lees! Lees hardop om het spreken te oefenen. Dit is de beste manier om vloeiend te worden in een taal, omdat lezen vele taalaspecten dekt: woordenschat, grammatica, gangbare zinnen en uitdrukkingen. Boven je niveau lezen is moeilijker, maar geeft meer resultaat dan op of onder je niveau lezen.
- Veel woorden van talen die uit het Latijn voortkomen (Italiaans, Spaans, Frans, enz.) hebben verwante woorden in andere talen. Leer de omzetregels tussen talen (bijvoorbeeld woorden die in het Engels op “-ible” eindigen, zoals “possible”, zijn bijna hetzelfde in het Spaans, de uitspraak verschilt iets). Door dit soort vergelijkingen ken je waarschijnlijk al 2000 Spaanse woorden.
Advertentie
Waarschuwingen
- Het kost tijd en toewijding om een taal te leren. Je haalt eruit wat je erin stopt. Raak niet gefrustreerd, maar beleef plezier aan het leerproces!
- De enige manier om een taal te leren is door te praten. Praat hardop, ook al is het tegen jezelf. Zo krijg je een idee hoe het klinkt.
Advertentie
Bronnen
- ↑ http://www.dummies.com/how-to/content/practising-your-spanish-abcs.html
- ↑ http://en.wikipedia.org/wiki/%C3%91
- ↑ 3,0 3,1 http://www.studyspanish.com/lessons/cardnum1.htm
- ↑ http://www.colorincolorado.org/educators/background/cognates/
- ↑ 5,0 5,1 5,2 5,3 5,4 http://www.dummies.com/how-to/content/useful-spanish-expressions.html
- ↑ 6,0 6,1 http://www.dummies.com/how-to/content/answering-147yes148-and-147no148-in-spanish.html
- ↑ 7,0 7,1 7,2 http://www.dummies.com/how-to/content/formally-introducing-yourself-in-spanish.html
- ↑ http://www.studyspanish.com/lessons/regverb1.htm
- ↑ 9,0 9,1 9,2 9,3 http://www.studyspanish.com/lessons/regverb3.htm
- ↑ 10,0 10,1 10,2 10,3 10,4 http://www.spanishdict.com/topics/show/39
- ↑ 11,0 11,1 http://www.drlemon.com/Grammar/servsestar.html#.Uf_5ZJJOPpU
- ↑ http://www.studyspanish.com/lessons/genoun1.htm
- ↑ 13,0 13,1 http://esl.fis.edu/grammar/langdiff/spanish.htm
- Ethnologue report for Spanish
- The Project Gutenberg EBook of A First Spanish Reader by Erwin W. Roessler and Alfred Remy.
- Study Spanish Language - Language study tips
- Useful expressions with audio
Over dit artikel
Deze pagina is 8.820 keer bekeken.
Advertentie