Pdf downloaden Pdf downloaden

Het Engels kent meerdere manieren om een vraag te schrijven. Oefen verschillende methodes om te leren hoe je Engelse verklaringen kunt veranderen in vragen.

Methode 1
Methode 1 van 4:

Verklaringen veranderen met hulpwerkwoorden

Pdf downloaden
  1. Hulpwerkwoorden zijn woorden die de betekenis van een zelfstandig werkwoord (ook wel hoofdwerkwoord) veranderen. [1] Als een verklaring een hulpwerkwoord heeft, dan kun je die verklaring gemakkelijk omzetten in een vraag. Hier volgen enkele voorbeeldverklaringen waarbij het hulpwerkwoord vetgedrukt is:
    • The teachers have treated us kindly.
    • They had already eaten.
    • She will win the fight.
    • My cat would climb that tree.
    • A pie can feed eight people.
    • We shall meet again.
    • I was standing.
  2. Laat de rest van de zin ongewijzigd. Verplaats het hulpwerkwoord gewoon naar voren, en je hebt een vraag.
    • The teachers have treated us kindly. → Have the teachers treated us kindly?
    • They had already eaten. → Had they already eaten?
    • She will win the fight. → Will she win the fight?
    • My cat would climb that tree. → Would my cat climb that tree?
    • That pie can feed eight people. → Can that pie feed eight people?
    • We shall meet again. → Shall we meet again?
    • I was standing. → Was I standing?
  3. Sommige hulpwerkwoorden bestaan uit meerdere woorden. Bijvoorbeeld: has been, will have been, will be, of would have been zijn allemaal hulpwerkwoorden. Verplaats in dat geval het eerste woord naar het begin van de zin, en laat de rest staan. Hier volgen twee voorbeelden:
    • Your brother has been growing quickly. → Has your brother been growing quickly?
    • I could have been studying. → Could I have been studying?
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 4:

Het werkwoord 'being' verplaatsen

Pdf downloaden
  1. Bijvoorbeeld 'am,' 'is,' 'are,' were' of 'was.' Deze werkwoorden vertellen je de huidige toestand van een persoon of wat ze doen. Controleer de zin om te zien of het een wezenwerkwoord heeft. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen waarbij het werkwoord vetgedrukt is: [2]
    • It is raining.
    • We are hungry.
    • I am going home.
    • You were there last night.
    • The cat was playing with that toy.
  2. Herschrijf de zin met 'being' aan het begin. Verander geen andere woorden in de zin. Dit verandert de stelling in een vraag. Kijk naar deze voorbeelden: [3]
    • It is raining. → Is it raining?
    • We are hungry. → Are we hungry?
    • I am going home. → Am I going home?
    • You were there last night. → Were you there last night?
    • The cat was playing with that toy. → Was the cat playing with that toy?
  3. Het woord 'been' komt van being, maar wordt meestal gebruikt met een hulpwerkwoord. Verplaats 'been' niet naar het begin van een zin om een vraag te vormen. Gebruik het hulpwerkwoord in plaats van 'geweest'. [4]
    • Het woord 'was' komt bijvoorbeeld voor in deze zin: 'We have been going to school for ten weeks.' Merk op dat 'have' hier wordt gebruikt als een hulpwerkwoord. Dat betekent dat je een vraag zou stellen door te schrijven: 'Have we been going to school for ten weeks?'
    Advertentie
Methode 3
Methode 3 van 4:

Does, do of did toevoegen

Pdf downloaden
  1. Als de verklaring een enkelvoudig onderwerp en een werkwoord bevat in de 'present simple' (een Engelse vorm van de tegenwoordige tijd), voeg dan 'does' toe aan het begin van de zin. Zet het werkwoord in zijn basisvorm of stam, waarbij alle uitgangen van het werkwoord achterwege worden gelaten. [5] Hier volgen enkele voorbeelden:
    • He cleans the bedroom. → Does he clean the bedroom?
    • A year consists of four seasons. → Does a year consist of four seasons?
  2. Als het onderwerp een meervoudig werkwoord is en het werkwoord staat in de present simple, voeg dan het woord 'do' toe aan het begin van de zin. Gebruik 'do' ook wanneer het onderwerp 'you' is.
    • They greet their teacher. → Do they greet their teacher?
    • The protesters call for change. → Do the protesters call for change?
    • You throw stones at my window. → Do you throw stones at my window?
  3. 'Did' wordt ook gebruikt wanneer het werkwoord in de simple past staat. Het maakt niet uit of het hierbij gaat om een enkelvoudig of een meervoudig onderwerp is. Ook al staat de vraag in de verleden tijd, verander je het werkwoord terug naar het hele werkwoord in de tegenwoordige tijd.
    • He saved the cat. → Did he save the cat?
    • The sheep jumped over the fence. → Did the sheep jump over the fence?
    • He broke my oven. → Did he break my oven?
    Advertentie
Methode 4
Methode 4 van 4:

Geavanceerde methoden

Pdf downloaden
  1. Woorden zoals who, what, when, why, where en how worden gebruikt om ergens meer informatie over te krijgen. Het toevoegen van een van deze woorden aan een verklaring maakt er niet alleen een vraag van, maar vraagt om een specifiek detail. Gebruik de regels zoals hierboven aangegeven om een verklaring om te zetten in een vraag, en plaats daarna een vraagwoord aan het begin van de zin. Je moet ook het onderwerp en het werkwoord verwisselen.
    • You are going home. → When are you going home?
    • The sheep jumped over the fence. → How did the sheep jump over the fence?
  2. Je kunt ook een vraag achter een verklaring 'plakken', ofwel een aangeplakte vraag of 'tag question'. [6] De verklaring blijft helemaal hetzelfde, behalve dat er een komma en een vraagzin aan het eind wordt geplakt. Een aangeplakte vraag wordt vaak gebruikt wanneer ze bevestiging willen van een feit. Hier volgen enkele voorbeelden:
    • She eats fish. → She eats fish , right?
    • James Joyce was Irish. → James Joyce was Irish , wasn't he?
    • They went to the store yesterday. → They went to the store yesterday, didn't they?
  3. Je kunt een vraagteken aan het eind van een zin plaatsen, hoewel dit over het algemeen alleen wordt gebruikt voor dialogen.
    • You are going home. → You are going home?
    • She's a scientist. → She's a scientist? (drukt ongeloof uit)
    • We have school tomorrow. → We have school tomorrow?
    Advertentie

Tips

  • Er zijn enkele kleine verschillen tussen vragen in het Brits Engels en het Amerikaans Engels. Elke Engelssprekende persoon zal beide versies begrijpen, maar je kunt wat vreemd klinken als je ene vorm gebruikt, in plaats van de andere. Enkele voorbeelden:
    • De hulpwerkwoorden 'must' en 'might' worden niet vaak gebruikt in het Amerikaans Engels. Een Brit zal iets zeggen als, 'Must I pay for your dinner?' maar een Amerikaan zal eerder iets zeggen als, 'Do I have to pay for your dinner?'
    • Het woord 'shall' wordt veel vaker gebruikt in het Verenigd Koningrijk dan in de Verenigde Staten.
    • In beide voorbeelden kunnen Amerikanen de Britse versie gebruiken binnen een beleefde, formele context.
  • De officiële Engelse naam voor een 'hulpwerkwoord' is 'auxiliary verb'.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 1.972 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie