PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Geschreven muziek is een taal die al duizenden jaren in ontwikkeling is, en zelfs de muzieknotatie die we vandaag de dag lezen bestaat al zo’n 300 jaar. Muzieknotatie is een manier om geluid met behulp van symbolen weer te geven, en varieert van simpele notaties voor toonhoogte, tijdsduur en timing tot complexe beschrijvingen van uitdrukking, timbre en zelfs special effects. Dit artikel geldt als inleiding tot het lezen van muziek, maar bevat ook een aantal geavanceerde methoden en tips voor degenen die graag nog meer over dit onderwerp willen leren.

Deel 1
Deel 1 van 8:

De basis

PDF download Pdf downloaden
  1. Voordat je kunt beginnen met het lezen van muziek heb je bepaalde basiskennis nodig die vrijwel iedereen die muziek kan lezen heeft. De horizontale lijnen op een muziekblad vormen de zogeheten 'notenbalk'. Dit is het meest elementaire muzikale symbool en vormt de basis voor alle andere symbolen die zullen volgen.
    • De notenbalk bestaat uit vijf parallelle lijnen plus de witruimten ertussen. De lijnen en witruimten hebben allemaal een nummer, en worden altijd genummerd van beneden (onderaan de balk) naar boven (bovenaan de balk).
  2. Een van de eerste dingen die je zult tegenkomen op bladmuziek is de zogeheten 'sleutel'. Dit teken, dat eruitziet als een deftig, handgeschreven symbool op het linker uiteinde van de notenbalk, is in feite de legenda die je vertelt in welk notenbereik je je instrument zult bespelen. Alle instrumenten, en ook stemmen met een bereik in de hogere regionen, maken gebruik van de G-sleutel. Voor deze introductie tot het lezen van muziek zullen we ons in onze voorbeelden dan ook voornamelijk richten op deze sleutel.
    • De G-sleutel, sol-sleutel of vioolsleutel is gebaseerd op de Latijnse letter G. Dit kun je gemakkelijk onthouden doordat de 'spiraal' in het midden van de sleutel de G-noot vertegenwoordigd en zich daar ook omheen krult. Noten op een notenbalk met een G-sleutel betekenen het volgende:
    • De vijf lijnen staan, in volgorde van onder naar boven, voor de noten E G B D F.
    • De vier witruimten staan, in volgorde van onder naar boven, voor de volgende noten F A C E.
    • Dit lijkt misschien moeilijk te onthouden, maar er zijn ezelsbruggetjes voor. Voor de volgorde van de noten op de lijnen kun je bijvoorbeeld 'Ernie Geeft Bert De Fles' gebruiken. De noten in de witruimten spellen van onder naar boven het Engelse woord 'Face'. Ook kun je oefenen met een online programma dat noten herkent om je brein te helpen de associaties tussen lijnen/witruimten en noten te onthouden.
  3. De F-sleutel, ook wel bekend als de fa-sleutel of bassleutel, wordt gebruikt voor instrumenten met een lager notenbereik, zoals de linkerhelft van een piano, een basgitaar, een trombone, enzovoort.
    • De naam 'F-sleutel' is gebaseerd op de gelijkenis van de sleutel met de gotische letter F. De twee stipjes van de sleutel komen boven en onder de 'F-lijn' van de notenbalk te liggen. Een notenbalk met een F-sleutel bevat andere noten dan eentje met een G-sleutel.
    • De vijf lijnen staan, in volgorde van onder naar boven, voor de noten G B D F A (Grote Boze Dames Fietsen Alleen).
    • De vier witruimten staan, in volgorde van onder naar boven, voor de noten A C E G (Alle Cheeta’s Eten Gazelles).
  4. Elk nootsymbool bestaat uit maximaal drie elementen: de kop, de stok en de vlag.
    • De nootkop . Dit is een ovaalvormig bolletje dat ofwel open is (wit) ofwel dicht (zwart). De nootkop vertelt de muzikant op zijn minst welke noot hij/zij dient te spelen.
    • De stok . Dit is de dunne verticale lijn die aan de kop vastzit. Als de stok omhoog wijst, zit hij aan de rechterkant van de nootkop vast. Als hij omlaag wijst, zit hij aan de linkerkant van de nootkop vast. De richting van de stok heeft geen enkele invloed op de noot, maar dient er enkel voor om de notatie makkelijker en minder rommelig te maken.
    • Als algemene regel geldt dat de stok naar beneden wijst als de noot op of boven de middelste lijn van de notenbalk staat, en naar boven wijst als de noot onder de middelste lijn van de balk staat.
    • De vlag . Dit is de gekromde zwarte strook aan het andere uiteinde van de stok. De vlag wordt 'altijd' rechts van de stok getekend, of de stok nou links of rechts van de nootkop staat.
    • Samen vertellen de kop, stok en vlag de muzikant je de tijdsduur van elke noot. Deze tijdsduur wordt gemeten in beats (tellen) of delen van beats. Als je naar muziek luistert en met je voet meebeweegt op de maat, betekent dat dat je de tijdsduur en -volgorde van de noten herkent.
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 8:

Maat en tijd

PDF download Pdf downloaden
  1. Op bladmuziek vind je dunne verticale lijnen die de notenbalk op grotendeels regelmatige afstanden doorkruisen. Deze lijnen staan voor de 'maten'. De ruimte vóór de eerste verticale lijnen is de eerste maat, de ruimte tussen de eerste en tweede lijn is de tweede maat, enzovoort. Maatlijnen hebben geen invloed op hoe de muziek klinkt; ze zijn er voor de muzikant en helpen hem/haar te onthouden waar hij/zij is gebleven.
    • Zoals we verderop zullen zien leveren de maten nog een extra handigheidje op: ze staan allemaal voor dezelfde hoeveelheid beats. Als je bijvoorbeeld op een maat van 1-2-3-4 meetikt met je voeten, heb je in feite onbewust de muziek al opgedeeld in maten.
  2. Je kunt je het metrum voorstellen als de 'hartslag' of beat van de muziek. Je voelt het intuïtief aan als je naar dans- of popmuziek luistert: het typische 'oem tsj oem tsj' van dance-muziek is een eenvoudig voorbeeld van een metrum.
    • Op de bladmuziek wordt de beat aangegeven door iets wat op een breuk lijkt en naast de eerste sleutel wordt genoteerd. Net als bij wiskundige breuken is er een noemer en een deler. De noemer, die in de bovenste twee witruimten van de notenbalk wordt genoteerd, vertelt je hoeveel beats er in één maat passen. De deler vertelt je de nootwaarde, of tijdsduur, die één hele beat krijgt (de 'hartslag' waarop je voet meebeweegt).
    • Je kunt het metrum misschien wel het makkelijkst begrijpen aan de hand van de veel voorkomende maatsoort '4/4'. In een 4/4-maat passen er vier beats in één maat en staat elke kwartnoot gelijk aan één beat. Dit is de maatsoort die je veruit het vaakst zult tegenkomen in popmuziek. Je kunt de 4/4-maat volgen door de beats hardop te tellen: 'EEN twee drie vier, EEN twee drie vier...'
    • Door de noemer aan te passen, veranderen we het aantal beats per maat. Een andere veelgebruikte maatsoort is 3/4. De meeste walsen gebruiken bijvoorbeeld een steeds terugkerende 3/4-maat: 'EEN twee drie, EEN twee drie, …'
    • Sommige metrums hebben ook een letter C in plaats van een noemer en deler. Een 4/4-maat wordt vaak aangeduid met een grote C, die staat voor het Engelse begrip 'Common time'. Een 2/2-maat wordt dan weer aangeduid met een grote C met een verticale streep erdoorheen; deze staat voor 'Cut time'.
    Advertentie
Deel 3
Deel 3 van 8:

Ritme

PDF download Pdf downloaden
  1. Net als maten en timing is 'ritme' een cruciaal onderdeel van het gevoel dat de muziek overbrengt. In tegenstelling tot het metrum, dat simpelweg de hoeveelheid beats weergeeft, heeft ritme te maken met hoe die beats worden toegepast.
    • Probeer eens het volgende: tik met je vinger op de tafel en tel 1-2-3-4, 1-2-3-4 met een vast ritme. Niet echt interessant, of wel soms? Probeer nu eens dit: tik een beetje harder op de tafel bij beats 1 en 3, en zachter bij beats 2 en 4. Dat klinkt al heel anders! Probeer nu het tegenovergestelde: harder bij 2 en 4 en zachter bij 1 en 3.
    • Luister eens naar Don't Leave Me van Regina Spektor. Je hoort een duidelijk ritme: de zachtere basnoten klinken bij beats 1 en 3, terwijl je bij beats 2 en 4 een luid geklap en snare drum hoort. Na verloop van tijd zul je doorkrijgen hoe muziek op dergelijke wijze wordt ingedeeld – dit noemen we ritme!
  2. Die beats worden muzikaal vertegenwoordigd door kwartnoten, omdat er in veel westerse muziek vier van zulke beats in elke maat passen. Muzikaal gezien ziet het ritme van je wandeling er als volgt uit:
    • Elke stap is een kwartnoot. Op bladmuziek worden kwartnoten genoteerd als egaal zwarte koppen met stokken zonder vlag. Tel maar eens mee als je over straat loopt: '1, 2, 3, 4-1, 2, 3, 4'.
    • Als je vervolgens langzamer zou gaan lopen, om precies te zijn twee keer zo langzaam, zodat je alleen op beats 1 en 3 een stap zou zetten, zou dat worden weergegeven door halve noten, waarbij elke noot een halve maat beslaat. Op bladmuziek zien halve noten eruit als kwartnoten, maar dan met open koppen — koppen met een zwarte rand en een witte binnenkant.
    • Als je nu nóg langzamer zou gaan lopen zodat je per vier beats maar één stap zou zetten, zou je dat noteren als hele noot, oftewel één enkele noot per maat. Op bladmuziek zien hele noten eruit als de letter O of als een donut, eigenlijk net als halve noten maar dan zonder stok.
  3. Je hebt misschien al opgemerkt dat we, naarmate we langzamer gingen lopen, steeds stukjes van de noten afhaalden. Eerst maakten we de kop leeg in plaats van egaal zwart, daarna namen we de stok weg. Hoe zit dat met sneller gaan? Bij snellere ritmes gaan we juist elementen aan de noot toevoegen aan de noot.
    • Beeld je in dat je weer met je oorspronkelijke snelheid loopt (het kan soms helpen om met je voet mee te tikken). Stel je nu voor dat de bus die je moet hebben net bij de halte aankomt en dat jij je ongeveer één straat verder bevindt. Wat doe je dan? Rennen natuurlijk! En terwijl je rent probeer je tevens naar de buschauffeur te seinen.
    • Voor snellere noten voegen we een vlag toe (het 'sein'). Elke vlag hakt de tijdwaarde van de noot in tweeën. Een achtste noot bijvoorbeeld (die één vlag heeft) duurt half zo lang als een kwartnoot, en een zestiende noot (met twee vlaggen) duurt half zo lang als een achtste noot. Beeld je in dat je van loopsnelheid (kwartnoot) naar jogsnelheid gaat (achtste noot), oftewel twee keer zo snel als lopen, en vervolgens een sprintje trekt (zestiende noot), oftewel twee keer zo snel als joggen. Beschouw elke kwartnoot als een stap en probeer met je voet met het bovenstaande voorbeeld mee te tikken.
  4. Zoals je kunt zien aan de hand van het bovenstaande voorbeeld kan het nogal verwarrend worden als er een boel verschillende noten op een pagina staan. Je gaat er spontaan scheel van kijken en kunt niet meer bijhouden waar je bent gebleven! Gelukkig bestaat er zoiets als waardestrepen, waarmee we noten in groepjes kunnen samenvoegen. Deze groepjes zijn visueel handig zijn en maken het makkelijker om de noten te lezen.
    • Met waardestrepen vervang je eenvoudigweg de vlaggen van individuele noten met een dikke lijn die tussen de stokken wordt getrokken. Hiermee verbind je de noten in logische groepen. Hoewel er voor complexere muziek ook complexere waardestrepen worden gebruikt, maken we om te beginnen alleen groepjes kwartnoten. Vergelijk het voorbeeld hieronder met het voorbeeld hiervoor. Probeer opnieuw het ritme met je voet aan te tikken; je zult meteen merken hoe de notatie door de waardestrepen veel duidelijker wordt.
  5. Waar een vlag de waarde van een noot in tweeën deelt, heeft een puntje een soortgelijk maar tegenovergesteld effect (het zetten van een puntje noemen we puntering). Bepaalde uitzonderingen daargelaten worden punten altijd rechts van een nootkop geplaatst. Als je een noot met een punt ziet, betekent het dat de noot wordt verlengd met de helft van zijn oorspronkelijke tijdswaarde. De noot duurt dus anderhalf keer zo lang.
    • Een punt achter een halve noot betekent bijvoorbeeld dat de nieuwe waarde gelijk is aan een halve noot plus een kwartnoot. Een punt achter een kwartnoot betekent dat de nieuwe waarde gelijk is aan een kwartnoot plus een achtste noot.
    • Overbinding lijkt op puntering — met een overbinding wordt de waarde van de oorspronkelijke noot verlengd. Een overbinding is simpelweg een verbinding tussen twee noten door middel van een gebogen lijn tussen de koppen. In tegenstelling tot een punt, waarvan de betekenis afhangt van de oorspronkelijke noot, is de betekenis van een overbinding veel eenduidiger: de eerste noot wordt precies verlengd met de waarde van de tweede noot.
    • Waarom zou je een overbinding in plaats van een punt gebruiken? Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de tijdsduur van een noot niet binnen de tijdsduur van een maat past (hij 'loopt over'). In zo’n geval hevel je de resterende tijdsduur simpelweg over naar de volgende maat, in de vorm van een tweede noot, en verbind je de twee noten. Zo overbrug je de scheidingslijn tussen twee maten.
    • Onthoud dat de overbinding tussen de twee koppen wordt getekend, en dan meestal aan de kant waar de stok niet staat.
  6. Sommigen zeggen dat muziek slechts een opeenvolging van noten is; dit is slechts een halve waarheid. Muziek bestaat uit noten én de ruimte tussen de noten. Een dergelijke ruimte wordt een 'rust' genoemd. Rusten zetten de muziek in beweging, ook al bestaan ze zelf uit stilte. Laten we eens kijken naar hun notatie.
    • Net als noten hebben rusten voor elke tijdsduur een bepaald symbool. Een hele rust is een rechthoekig blokje dat van de 4e lijn naar beneden hangt, en een halve rust is een rechthoekig blokje dat op de 3e lijn ligt. Een kwartrust is een kronkelig streepje, en de andere soorten rust zijn allemaal een schuine lijn met daaraan een hoeveelheid vlaggen die gelijkstaat aan de tijdwaarde. Deze vlaggen wijzen altijd naar links.
    Advertentie
Deel 4
Deel 4 van 8:

Melodie

PDF download Pdf downloaden
  1. we kennen de notenbalk, de opbouw van noten, en het noteren van de tijdsduur van noten en rusten. Zorg ervoor dat je al deze dingen goed begrijpt. Dan kunnen we verder naar het leuke gedeelte: het lezen van muziek!
  2. C-majeur is de eerste toonsoort die we leren kennen omdat het de enige toonsoort is die enkel gebruikmaakt van witte toetsen. Zodra je C-majeur in je hersenen hebt gestampt zal de rest op natuurlijke wijze volgen.
    • We laten je eerst zien hoe C-majeur eruitziet, dan zie je wat het allemaal betekent, en dan kun je beginnen muziek te lezen! Zo ziet C-majeur eruit op de notenbalk. Zie 'C-majeur' hierboven.
    • Kijk eens naar de eerste noot. Dit is de lage C, en hij staat ónder de standaard notenbalk. In zo’n geval zetten we gewoon een extra lijntje neer voor die noot — dit is het korte lijntje dwars door de nootkop. Hoe lager de noot, hoe meer lijntjes we toevoegen, maar dat komt nog wel.
    • De toonladder van C-majeur bestaat uit acht noten. Deze komen overeen met de witte toetsen van een piano.
    • Je hebt wellicht niet zo gauw een piano bij de hand, maar vanaf nu is het een goed idee om niet alleen te leren hoe muziek eruitziet, maar ook hoe het klinkt .
  3. Dit werkwoord komt van het dure woord 'solfège' en klinkt misschien intimiderend, maar waarschijnlijk ben je er al mee bekend: het is simpelweg het opzeggen van 'do, re, mi', enzovoort.
    • Als je de noten leert zingen op basis van hoe die eruitzien, zul je langzamerhand leren om muziek die je nog nooit hebt gezien in één oogopslag te kunnen lezen en op te voeren. Deze vaardigheid heet ook wel 'à vue' en het kan een heel mensenleven duren voordat je het onder de knie hebt, maar het komt vanaf het begin al van pas. Kijk nog eens naar de C-majeur, nu met de solfège-ladder erbij. Zie 'C-majeur Solfège II' hierboven.
    • Je kent misschien het liedje 'Do-Re-Mi' van Rogers en Hammerstein (uit de musical 'The Sound of Music') wel. Als je de 'do-re-mi'-schaal al kunt zingen, probeer dat dan eens terwijl je naar de noten kijkt. Luister nog eens naar het liedje YouTube als je geheugen nog even moet worden opgefrist.
    • Dit is een iets moeilijkere versie: op en neer gaan op C-majeur met behulp van de solfège-noten. Zie 'C-majeur Solfège 1' hierboven.
    • Oefen een paar keer met het zingen van Solfège – deel II totdat je er een beetje bekend mee raakt. Lees de eerste paar keer zeer langzaam zodat je elke noot goed kunt bekijken terwijl je hem zingt. Vervang daarna 'do re mi' door 'C, D, E'. Het doel is om de daadwerkelijke noten te kunnen zingen.
    • Onthoud de eerdergenoemde nootwaarden: de hoge C aan het eind van de eerste lijn en de lage C aan het eind van de tweede lijn zijn beide halve noten, terwijl de rest van de noten allemaal kwartnoten zijn. Beeld je weer in dat je een wandeling maakt: voor elke stap een noot. De halve noten kosten twee stappen.
  4. Advertentie
Deel 5
Deel 5 van 8:

Kruis, mol, herstellingsteken en voortekening

PDF download Pdf downloaden
  1. Tot nu toe hebben we slechts de absolute basis van ritme en melodie doorgenomen. Als het goed is ben je nu in staat te begrijpen wat al die stipjes en kronkels betekenen. Wellicht kun je hiermee nog net een blokfluitles doorstaan, maar er zijn nog een paar extra dingen die je echt moet weten. De belangrijkste hiervan is de zogeheten voortekening.
    • Misschien ben je kruizen en mollen al eens tegengekomen: een kruis ziet eruit als een hashtag (ā™Æ) en een mol als een kleine letter B (ā™­). Ze staan links van een nootkop en geven aan dat de betreffende noot een halve stap hoger (kruis) of lager (mol) moet worden gespeeld. Een dergelijke verandering in toon heet ook wel een 'alteratie' of 'accident'. Zoals we al weten bestaat de toonsoort C-majeur uit uitsluitend de witte toetsen op de piano. Welnu, de kruizen en mollen zijn de zwarte toetsen. Omdat C-majeur geen kruizen of mollen bevat wordt hij als volgt geschreven:
  2. In westerse muziek staan noten ofwel een hele ofwel een halve toon uit elkaar. Kijk maar eens naar de C-noot op je piano: tussen de C en de volgende noot, D, zit een zwarte toets. De muzikale afstand tussen C en D wordt een hele toon genoemd. De afstand tussen C en de zwarte toets wordt een halve toon genoemd. Je vraagt je nu misschien af hoe die zwarte toets dan mag heten. Het antwoord: dat hangt ervan af.
    • Een goede vuistregel is dat als je langs de toonladder omhooggaat, de eerstvolgende noot de kruis-versie is van de noot waarbij je begon (dus een halve toon hoger). Als je langs de toonladder omlaaggaat, is de eerstvolgende noot de mol-versie van de noot waarbij je begon (en dus een halve toon lager). Als je dus via de zwarte toets van C naar D gaat, noteer je een kruis (ā™Æ).
    • In dit geval wordt de zwarte noot geschreven als Cā™Æ. Als je daarentegen omlaag zou gaan, van D naar C en wederom via de zwarte toets, zou de zwarte toets worden genoteerd met een mol (ā™­), dus als Dā™­.
    • Dergelijke conventies maken het makkelijker om muziek te lezen. Als je die drie noten stijgend zou opschrijven en gebruikmaakte van een Dā™­ in plaats van een Cā™Æ, zou je dat noteren met een herstellingsteken (ā™®).
    • Er is dus een nieuw teken bij gekomen — het herstellingsteken. Dit teken geeft aan dat de noot alle voorafgaande kruizen of mollen ongedaan maakt. In dit voorbeeld zijn de tweede en derde noot allebei een D: de eerste is een Dā™­, en omdat de tweede D een halve toon hoger ligt dan de eerste moet hij 'gecorrigeerd' worden om de juiste noot weer te geven. Hoe meer kruizen en mollen er op het blad staan, hoe meer de muzikant moet onthouden voordat hij/zij de muziek kan spelen.
    • Componisten die in eerdere maten al een herstellingsteken hebben gebruikt, zetten die vaak evengoed in latere maten om het voor de lezer duidelijker te maken. Deze herstellingstekens zijn dan 'onnodig'. Als de vorige maat bijvoorbeeld een Aā™Æ bevatte, zou de volgende maat die een A bevat eventueel in plaats daarvan voor de duidelijkheid een A met herstellingsteken kunnen hebben.
  3. Tot nu toe hebben we de toonsoort C-majeur gebruikt: acht noten, allemaal witte toetsen en beginnend bij C. Je kunt echter op elke willekeurige noot beginnen met je toonsoort. Als je alleen maar alle witte toetsen speelt, speel je echter geen majeur-toonsoort maar een 'modale' toonsoort. Dit gaat echter te ver voor dit artikel.
    • De beginnoot, 'tonica' of grondtoon is ook meteen de naam van de toonsoort. Misschien heb je wel eens iemand horen zeggen dat een bepaald muziekstuk 'in C' wordt gespeeld. Dit betekent dat de toonladder bij C begint en de noten C D E F G A B C bevat. De noten in een majeur-toonsoort staat in een zeer specifieke verhouding tot elkaar. Bekijk eens het toetsenbord hierboven.
    • Tussen de meeste noten zit een hele stap. Er is alleen maar een halve stap (halve toon) tussen E en F en tussen B en C. Elke majeur-toonsoort heeft deze volgorde: heel-heel-half-heel-heel-half. Als je bijvoorbeeld begint bij G kun je de toonsoort als volgt opschrijven:
    • Kijk eens naar de Fā™Æ bovenaan. Om de juiste verhoudingen te behouden moet de F een halve toon omhoog, zodat hij een halve stap verwijderd is van de G en geen hele stap. Dat op zich is nog makkelijk te lezen, maar wat als je een majeur-toonsoort Cā™Æ zou beginnen? (zie hierboven)
    • Nu wordt het echt ingewikkeld! Om verwarring te voorkomen en de muziek leesbaar te houden zijn de zogeheten voortekeningen in het leven geroepen. Elke majeur-toonsoort heeft een bepaalde combinatie van kruizen en mollen, en die worden helemaal aan het begin al aangekondigd. Als we nogmaals naar onze G-toonsoort kijken, zien we dat hij één kruis bevat - Fā™Æ. In plaats van dat kruis naast de F op de notenbalk te zetten, zetten we hem helemaal links. Vanaf dat moment gaan we ervan uit dat elke F op de notenbalk als Fā™Æ wordt gespeeld (zie bovenstaande afbeelding).
    • Dit klinkt precies als de G-majeur zonder voortekening hierboven. Zie 'Voortekeningen' hieronder voor een lijst van alle voortekeningen.
    Advertentie
Deel 6
Deel 6 van 8:

Dynamiek en uitdrukking

PDF download Pdf downloaden
  1. Je hebt ongetwijfeld opgemerkt dat niet alle muziek even hard of zacht blijft — binnen elk nummer varieert het volume. Sommige delen zijn heel luid en andere heel zacht. Deze volumeveranderingen staan bekend als 'dynamiek'.
    • Als het ritme en het metrum het hart van de muziek zijn, en noten en voortekeningen het brein, dan is de dynamiek ongetwijfeld de stem van de muziek. Kijk eens naar het eerste voorbeeld hierboven.
    • Tik maar mee op de tafel: 1 en 2 en 3 en 4 en 5 en 6 en 7 en 8, enzovoort (de 'en' staat steeds voor een achtste noot). Tik steeds precies even hard zodat het ongeveer als een helikopter klinkt. Ga dan daar het tweede voorbeeld.
    • Let op het accentteken (>) boven elke vierde C-noot. Tik nogmaals mee, maar tik deze keer net even harder bij elk accent om de noot te accentueren. In plaats van een helikopter klinkt het nu meer als een trein. Met slechts een kleine aanpassing aan het accent hebben we de aard van de muziek compleet veranderd!
  2. Je praat niet constant op hetzelfde volume maar past je stem constant aan aan de situatie, en hetzelfde geldt voor muziek. Met behulp van dynamiektekens laat de componist aan de muzikant weten hoe de muziek hoort te klinken.
    • Er zijn tientallen dynamiektekens die je op bladmuziek kunt tegenkomen, maar een paar van de meest gebruikte zijn de letters 'f', 'm' en 'p'.
    • p betekent "piano", oftewel 'zachtjes'.
    • f betekent "forte", oftewel 'luid'.
    • m betekent "mezzo" oftewel 'medium'. De m verandert het dynamiekteken dat erop volgt, bijvoorbeeld mf of mp , in dit geval 'medium-luid' of 'medium-zacht'.
    • Hoe meer p ’s of f ’s je tegenkomt, hoe harder of zachter de muziek moet worden gespeeld. Probeer het eens met het zangvoorbeeld hierboven (gebruikmakend van solfège — in dit voorbeeld is de eerste noot de tonica, 'do'). Gebruik de dynamiektekens en let op het verschil.
  3. Of steeds zachter en zachter en zachter… Twee andere veelgebruikte dynamiektekens zijn 'crescendo' en zijn tegenhanger, 'decrescendo'. Ze zijn beide visuele aanwijzingen voor een gestage, geleidelijke verandering in volume. Ze zien eruit als een uitgerekte '<' en '>'.
    • Een crescendo wordt steeds luider, terwijl een decrescendo geleidelijk zachter wordt. Merk op dat het 'open' uiteinde van de tekens staat voor 'luider' en de punt voor 'zachter'. Als de muziek bijvoorbeeld wil dat je geleidelijk van forte naar piano gaat, zie je een f' gevolgd door een uitgerekte " > " en dan een ' p' .
    Advertentie
Deel 7
Deel 7 van 8:

Verder leren

PDF download Pdf downloaden
  1. Het leren lezen van muziek is als het leren van een nieuw alfabet. Het duurt een tijdje voordat je de basis kent, maar die is nog steeds relatief gemakkelijk. Er zijn echter zo veel nuances, concepten en vaardigheden om te leren dat je er gemakkelijk je hele verdere leven mee bezig kunt zijn. Sommige componisten schrijven hun muziek zelfs op notenbalken in de vorm van een spiraal of andere patronen, of gebruiken juist helemaal geen notenbalken! Dit artikel geeft je een goede basis vanwaaruit je kunt blijven groeien!
Deel 8
Deel 8 van 8:

Lijst met voortekeningen

PDF download Pdf downloaden
  1. Voor elke noot op de toonladder is er ten minste één voortekening, en de opmerkzame student heeft al gezien op dat er in sommige gevallen twee voortekeningen voor dezelfde noot zijn. De ladder van Gā™Æ klinkt bijvoorbeeld exact hetzelfde als die van Aā™­! Dit geldt in ieder geval op een piano, en vooralsnog kunnen we het verschil als puur wetenschappelijk beschouwen. Er zijn echter componisten — met name degenen die muziek voor snaarinstrumenten schrijven — die claimen dat de Aā™­ wat 'vlakker' klinkt dan de Gā™Æ. Dit zijn de voortekeningen voor alle majeur-toonsoorten:
    • Toonsoorten zonder kruizen of mollen: C
    • Toonsoorten met kruizen: G, D, A, E, B, Fā™Æ, Cā™Æ
    • Toonsoorten met mollen: F, Bā™­, Eā™­, Aā™­, Dā™­, Gā™­, Cā™­
    • Zoals je kunt zien voeg je bij de toonsoorten met kruizen steeds een kruis toe totdat elke noot in Cā™Æ wordt gespeeld. Bij de toonsoorten met mollen voeg je steeds een mol toe totdat elke noot in Cā™­ wordt gespeeld.
    • Het is misschien fijn om te weten dat componisten meestal in toonsoorten schrijven die voor de muzikant gemakkelijk te lezen zijn. D-majeur is een veel voorkomende toonsoort voor snaarinstrumenten omdat de open snaren nauw verwant zijn aan de tonica, D. Er zijn maar weinig stukken waarbij de snaarinstrumenten in Eā™­-mineur spelen, of het koper in E-majeur — het is voor de componist net zo moeilijk dit te schrijven als voor jou om het te lezen!
    Advertentie

Tips

  • Oefen met het à-vue-zingen. Je hoeft geen mooie stem te hebben — het gaat erom dat je je oren traint om te kunnen 'horen' wat op het papier staat geschreven.
  • Wees geduldig. Net als het leren van een taal kost het leren lezen van muziek veel tijd. Zoals altijd geldt: hoe meer je oefent, hoe makkelijker het wordt en hoe beter je het kunt.
  • Als je een stuk bladmuziek hebt maar nog niet alle noten uit je hoofd weet, begin dan makkelijk door onder elke noot de bijbehorende letter te schrijven. Blijf dit niet te lang doen; uiteindelijk moet je alle noten kunnen herkennen.
  • Probeer ook het plezier van muziek in te zien. Als het gewoon niet jouw ding is, wordt het lastig om goed te kunnen spelen.
  • Gebruik deze handige ezelsbruggetjes. Rechterhand: 'Ernie Geeft Bert De Fles' voor de lijnen en FACE voor de witruimten. Linkerhand: 'Grote Boze Dames Fietsen Alleen' voor de lijnen en 'Alle Cheeta’s Eten Gazelles' voor de witruimten.
  • Herhaling en consequent oefenen vormen de sleutel tot succes. Maak briefjes of werk met een leerboek over noten lezen en zorg zo voor een solide basis.
  • Verzamel partituren voor liedjes die je leuk vindt. De plaatselijke bibliotheek of muziekwinkel heeft vast en zeker honderden, zo niet duizenden 'leadsheets', documenten die de basisnotatie en akkoorden van een lied weergeven. Lees mee met de muziek terwijl je luistert; zo bouw je langzamerhand een intuïtief begrip op van wat je leest.
  • Het is erg goed om zowel westerse noten als bladmuziek te kennen. Het begrijpen van westerse toonsoorten zal je uiteindelijk goed van pas komen, en is veel makkelijker dan het onthouden van noten.
  • Oefen op een stille plek. Het is goed om met piano te beginnen, omdat piano met een beetje oefening relatief makkelijk is. Als je zelf geen piano hebt, kun je een van de online virtuele piano’s gebruiken. Zodra je de piano een beetje onder de knie hebt, kun je met andere instrumenten oefenen! Ik hoop dat dit artikel je een beetje op weg helpt.
  • De drie meest voorkomende noten zijn de kwartnoot (1 beat), achtste noot (halve beat) en halve noot 2 beats).
  • Oefen met je beste instrument. Als je piano speelt is de kans groot dat je al eerder in aanraking bent gekomen met geschreven muziek. Veel gitaarspelers leren echter door te luisteren in plaats van te lezen. Als je muziek leert lezen, vergeet dan alles en begin opnieuw — leer eerst lezen, dan jammen!
  • Welke schuif op de trombone de kruis- resp. mol-noten speelt.
Advertentie

Waarschuwingen

  • Het leren lezen van muziek kan een heel mensenleven duren. Neem de tijd!
Advertentie

Bronnen

  1. Music Notation van Gardner Read
  2. "Harmony van Walter Piston
  3. Harper Dictionary of Music van Christine Ammer
  4. Jazz Harmony van Andy Jaffe
  5. Berklee College of Music

Over dit artikel

Deze pagina is 11.341 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie