Pdf downloaden
Pdf downloaden
Ben je net begonnen met leren hoe je moet haken, maar ben je al zat van het maken van eenvoudige, vierkante vormen? Een rondje kunnen haken maakt het mogelijk om gemakkelijk allerlei cirkelvormige voorwerpen te haken, zoals onderzetters, mutsen, ornamenten, placemats en zelfs bakjes. Hierdoor heb je bij het haken veel meer mogelijkheden. Als je de basisbeginselen eenmaal onder de knie hebt, probeer dan eens een paar ronde haakwerkjes te maken.
Stappen
-
Bevestig de draad aan je haaknaald met een opzetlus . Wikkel het garen om de wijsvinger en middelvinger van je linkerhand. Steek je haaknaald door het midden van de lus en pak het uiteinde waar je mee werkt met de haak vast. Trek de draad terug door het midden van de lus heen. Je hebt nu één lus op je haaknaald.
-
Maak een lossenketting van vier lossen. Dit vormt het midden van het rondje dat je haakt.
- Als je een patroon gebruikt, dan kan het zijn dat je juist meer of minder lossen moet maken om mee te beginnen. Hierdoor verandert het aantal steken dat je bij latere stappen moet maken, maar de algehele techniek blijft hetzelfde.
-
Maak een halve vaste in de eerste losse om zo een cirkel te maken van de vier lossen. Steek hiervoor je haaknaald in de lus van de eerste losse die je gemaakt hebt. Wanneer je dat gedaan hebt, haak je het uiteinde van het garen aan je haaknaald en trek je dit terug door de lus en ook door de lus die je op je haaknaald had. [1] X Bron Je haakwerk heeft nu de vorm van een cirkel en je hebt één lus op je haaknaald.Advertentie
-
Steek je haaknaald in het midden van de cirkel. Zorg ervoor dat je echt door het midden gaat en niet door een van de steken die je gemaakt hebt.
-
Sla de draad over de haaknaald. Dit betekent dat je het uiteinde van het garen aan je haaknaald haakt. Draai de haaknaald dan een klein beetje, zodat het garen eroverheen blijft liggen. [2] X Bron
-
Trek de lus terug door het midden van de cirkel. Na het afronden van deze stap zou je twee lussen op je haaknaald moeten hebben.
-
Sla de draad nog eens over de haaknaald, waarbij je ditmaal niet door het midden van het haakwerk gaat. Trek de lus die je net over de naald geslagen hebt terug door beide lussen die je al op je haaknaald hebt. Dit is de afrondende stap bij het maken van een gewone haaksteek.
-
Blijf doorgaan met het haken van deze steek door het midden van de cirkel. In totaal zul je acht vasten maken rondom de buitenkant van je haakwerk.Advertentie
-
Steek je haaknaald door beide lussen van de eerste steek die je in de vorige toer gemaakt hebt. Dit is de eerste stap bij het maken van een verbinding tussen het einde van de laatste toer en het begin ervan, en het maken van een beginnetje voor een volgende toer. [3] X Bron
-
Sla de draad over de haaknaald en trek de lus naar voren. Je zou nu twee lussen om de haak moeten hebben.
-
Sla de draad weer over de haaknaald en trek dan het uiteinde van het garen door beide lussen die je op je haaknaald had. Dit is de laatste stap bij het haken van een vaste.
-
Maak twee vasten in elke vaste van de eerste toer. Dit betekent dat je 16 steken hebt wanneer je de toer afgemaakt hebt.
- Door twee steken te maken in elke steek van de vorige toer kun je de cirkel die je haakt groter maken.
Advertentie
-
Maak de tweede gewone toer af op vrijwel dezelfde manier als je de eerste gewone toer hebt gehaakt. Deze keer haak je echter een vaste in de eerste steek, maar maak je twee vasten in elke andere steek van de vorige toer. [4] X Bron Herhaal dit tot het eind van de toer.
-
Blijf het aantal steken in elke toer vermeerderen totdat je haakwerk de door jou gewenste diameter heeft. Haak een vaste in de eerste steek en vervolgens twee vasten in de volgende steek. Bij de volgende toer haak je twee vasten in elke derde steek en ga je zo verder.
- Zie je het patroon dat ontstaat? Om te blijven meerderen, haak je steeds twee steken in de n-de steek, waarbij de n staat voor de toer waarin je nu bent. Als je bijvoorbeeld bezig bent met de vierde toer, haak dan twee steken in elke vierde steek terwijl je in het rond haakt.
-
Maak je haakwerk af door het uiteinde af te hechten. Vergeet vervolgens niet om de draden weg te werken en vast te naaien, zowel aan de buitenste rand als in het midden van je haakwerk. Als het garen eenmaal is afgehecht, naai of 'weef' je de uiteinden. Sommige patronen gebruiken het woord 'weven'. Gebruik een garennaald om de uiteinden te naaien of te weven. Vouw het uiteinde van het garen over de garennaald en vorm een kleine strakke lus. Schuif de garennaald uit de lus en steek deze strakke lus in het oog van de garennaald. Duw hem ver genoeg door zodat je de lus kunt pakken en het garen helemaal door het oog kunt trekken. Weef de naaldpunt voorzichtig onder en over steken aan de achterkant van je werk waar ze niet te zien zijn. Doe dit voor 7 tot 8 steken. Draai nu om en wissel af. Bekijk de steken waar je eerder onderdoor ging en herhaal. Draai om en doe het een derde keer. Hierdoor blijft de 'staart' of het 'draaduiteinde' jarenlang zitten. Vergeet niet om beide staarten aan de buitenrand en in het midden in te naaien.Advertentie
Tips
- Je hoeft niet alleen gebruik te maken van vasten; dit is slechts de eenvoudigste manier om de techniek te leren. Je kunt ook andere steken gebruiken die je mooi vindt, zoals stokjes. Probeer per toer steeds een andere steek te gebruiken. Je haakwerk ziet er zo interessanter uit.
- Om er zeker van te zijn waar je bent in een toer, gebruik je een veiligheidsspeld om het begin van elke toer aan te geven.
Advertentie
Benodigdheden
- Haaknaald
- Garen
- Scherpe schaar (optioneel)
Bronnen
Over dit artikel
Deze pagina is 40.130 keer bekeken.
Advertentie