PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

GIMP (GNU Image Manipulation Program) is een gratis en veelgebruikt beeldbewerkingsprogramma. Het is een krachtige tool voor zowel amateurs als professionals. Zeker voor niet-ingewijden hebben veel van de handigste functies een steile leercurve. Het maken van transparante afbeeldingen met GIMP is een redelijk eenvoudig proces dat, wanneer je het eenmaal beheerst, een scala aan artistieke mogelijkheden biedt voor de gebruiker.

  1. Start GIMP en open je afbeelding door Bestand> Openen... te selecteren uit het hoofdmenu, en blader vervolgens naar je afbeelding. Wanneer je de door jou gekozen afbeelding hebt geopend, wordt het in het centrale venster geladen, met standaard twee kleinere vensters (het gereedschapsvenster aan de linkerkant en het Dialoogvenster aan de rechterkant. Let goed op deze zijvensters, omdat ze de tools bevatten die je nodig hebt voor het transparant maken van een afbeelding.
  2. In GIMP zijn "Kanalen" anders dan de standaard "Lagen", in die zin dat het alle grafische gegevens bevat van een specifieke kleur. Met andere woorden, in GIMP hebben kleurenafbeeldingen standaard drie kanalen: Rood, Groen en Blauw. Grijstinten-afbeeldingen hebben slechts één kanaal: Grijs. Daarnaast hebben sommige kanalen een extra kanaal, het "Alfakanaal." Dit Alfakanaal is het kanaal waarmee je de transparantie van een afbeelding bewerkt. Zie hieronder van je afbeelding een Alfakanaal heeft.
    • Eerst selecteer je Windows > Koppelbare dialoogvensters >-kanalen uit het menu bovenin het centrale werkvenster.
    • Je ziet nu een tabblad met rode, groene en blauwe vierkanten op elkaar gestapeld in het Dialoogvenster aan de rechterkant. Is dit nog niet geselecteerd, klik dan op dit tabblad.
    • Als het goed is zie je vermeldingen voor Rode, Groene en Blauwe kanalen bovenin dit tabblad (of, als de afbeelding in grijstinten is, één Grijswaarden-kanaal). Hieronder zie je wel of geen "Alfa"-kanaal. Zie je dit niet, voeg dan in de volgende stap er een toe aan je afbeelding. Zie je dit wel, sla de volgende stap dan over.
  3. Als je afbeelding nog niet beschikt over een Alfakanaal, maak je dan niet druk - het is gemakkelijk om er een toe te voegen. Selecteer Laag > Transparantie > Alfakanaal toevoegen in het menu bovenin het centrale werkvenster. Hiermee creëer je een Alfakanaal dat je gaat gebruiken voor het maken van een transparante afbeelding.
  4. Helemaal bovenin het Gereedschapsvenster (standaard staat deze aan de linkerkant van het werkvenster) vind je tools voor het selecteren van de verschillende onderdelen van je afbeelding. In de volgende stap gebruiken we een van deze tools, Toverstaf, om een deel van de afbeelding te selecteren dat we transparant willen maken. Afhankelijk van de situatie is een ander selectiegereedschap echter misschien handiger. De eerste zeven tools bovenin het gereedschapsvenster zijn allemaal selectiegereedschappen. In volgorde vanaf te top, aan de linkerkant, zijn dit:
    • Rechthoekige selectie. Dit gereedschap selecteert een rechthoekig deel van je afbeelding.
    • Ovale selectie. Dit gereedschap selecteert een cirkelvormige, langwerpige of ovaal deel van je afbeelding.
    • Vrije selectie. Met dit (freehand) gereedschap kun je een willekeurige vorm rond je afbeelding selecteren met je muis – geweldig voor kleine, onregelmatig gevormde stukjes.
    • Toverstaf. Dit is de tool die we in deze gids gaan gebruiken. Dit gereedschap selecteert op een intelligente manier delen van een object in de afbeelding welke zich onderscheiden van de omgeving. Als bijvoorbeeld een deel van je afbeelding een andere kleur heeft dan de rest en je klikt met de Toverstaf op dat deel van je afbeelding, dan zal GIMP proberen om dat specifieke deel van de afbeelding te selecteren, en niets anders.
    • Selecteren op kleur. Met dit gereedschap selecteer je alle gebieden in een afbeelding die dezelfde kleur hebben.
    • Schaar. Dit gereedschap gebruikt de mogelijkheid van GIMP om randen te herkennen, voor het intelligent selecteren van vormen.
    • Voorgrond selecteren. Dit gereedschap probeert objecten in je afbeelding te selecteren waarvan GIMP denkt dat ze bij de voorgrond horen.
  5. Voor deze stap nemen we aan dat je de Toverstaf gebruikt, hoewel elk van de bovenstaande gereedschappen geschikt is. Klik op de Toverstaf in het gereedschapsvenster (het ziet er ook uit als een toverstaf), en klik op het deel van je afbeelding dat je transparant wilt maken (bijvoorbeeld. de achtergrond). GIMP zal proberen om dit deel van de afbeelding te selecteren – je ziet een gestippelde rand rond het deel van de afbeelding waarop je hebt geklikt.
    • Als de gestippelde rand niet het juiste gebied lijkt aan te duiden, dan zal je waarschijnlijk de gevoeligheid van het gereedschap moeten aanpassen. Na het kiezen van de Toverstaf, hoor je een kleine wijzer te zien waarop je "Drempelwaarde" ziet staan in het onderste deel van het gereedschapsvenster. Door deze wijzer aan te passen kun je wijzigen hoe gevoelig de Toverstaf is – met andere woorden, hoe nauwkeurig het onderscheid maakt tussen objecten in je afbeelding.
      • Over het algemeen zijn lagere drempelwaarden voor afbeeldingen met weinig kleur (zoals grijstinten) beter, terwijl hogere drempelwaarden geschikter zijn voor afbeeldingen met een groter kleurbereik. Experimenteer om de juiste gevoeligheid te vinden voor dat wat je wilt bereiken.
  6. Als je wilt dat het deel van de afbeelding dat je hebt geselecteerd 100% transparant is, verwijder dit dan. Is er een Alfakanaal aanwezig, dan zullen delen van je afbeelding waar niets staat volledig transparant worden. Na het verwijderen van delen van je afbeelding, hoor je een geblokte achtergrond te zien – dit geeft aan dat de laag transparant is.
    • Zorg dat je de afbeelding goed controleert nadat je delen ervan transparant hebt gemaakt, zeker als je gebruik hebt gemaakt van de Fuzzy Selection tool. Kleine stukjes van de afbeelding kunnen achterblijven, zeker vlakbij de grens tussen twee objecten. Zoom waar nodig in en gebruik het gummetje om de afbeelding verder af te werken.
  7. Stel dat je niet wilt dat het deel van je afbeelding dat je hebt geselecteerd 100% transparant is, maar bijvoorbeeld niet meer dan 50% transparant. Gelukkig biedt GIMP diverse opties voor het instellen van gedeeltelijke transparantie, welke zich uitstrekken van extreem eenvoudig tot redelijk complex. Drie veelgebruikte opties welke in de meeste situaties kunt toepassen zijn hieronder aangegeven – kies de methode die voor jou het meest geschikt is:
    • Gebruik het gummetje. Selecteer het gummetje uit het gereedschapsvenster. Je ziet bovenin nu aanduiding voor de "Dekking" verschijnen. Door het dekkingsniveau onder de 100% te verschuiven, kun je het gummetje gebruiken om delen van je afbeelding te "verven" met gedeeltelijke transparantie.
    • Maak een volledige laag gedeeltelijk transparant. Open het Lagen-tabblad in je Dialoogvenster (standaard is dit het eerste tabblad). Bovenaan hoor je nu een lijst te zien met de lagen in je afbeelding. Selecteer de laag die je zoekt en pas de dekking ervan aan met de schuifknop bovenin het tabblad, tot je het transparantieniveau verkrijgt dat je wilt.
    • Gebruik zwevende selecties. Met een van de bovenstaande selectiegereedschappen, selecteer je een deel van de afbeelding. Is het geselecteerd, klik dan op Selecteer > Zwevend uit het menu bovenin het werkvenster. Hiermee creëer je een zwevende selectie – in wezen een tijdelijke laag die je snel kunt bewerken. Ben je daar nog niet, ga dan naar het Lagen-tabblad in het Dialoogvenster – dan zie je de tijdelijke laag. Selecteer deze laag en pas de opaciteit ervan aan. Ben je tevreden, klik dan ergens in de afbeelding, maar buiten de selectie – je cursor hoort nu een anker ernaast weer te geven. Door erop te klikken, "veranker" je de zwevende selectie, en pas je de wijzigingen toe die je in de afbeelding hebt gemaakt, waarmee de tijdelijke laag verdwijnt.
      • Loop je tegen problemen op, controleer dan of het Alfakanaal aangegeven wordt in het Kanalen-tabblad van het Dialoogvenster, voor je verdergaat met de rest van deze procedure.
  8. Zowel de .GIF als de .PNG-bestanden kunnen met transparantie overweg. Sla je afbeelding op in het formaat dat past bij wat je ermee wilt doen. Meestal zijn .PNG-bestanden beter, omdat ze alle eigenschappen van .GIF-bestanden ondersteunen en ook nog andere mogelijkheden bieden, maar maak je bijvoorbeeld een GIF-bestand met animaties, sla het dan uiteraard wel in dat formaat op. Weet je het niet zeker, sla het dan op in beide formaten – dat kan geen kwaad.
    • Om je afbeelding op te slaan, selecteer je Bestand> Opslaan of Bestand > Opslaan als... uit de menubalk bovenaan het werkvenster. Om je afbeelding te exporteren, klik op Bestand > Exporteren of Bestand > Exporteren als...
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 23.985 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie