PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Besturingssystemen gebruiken vaak omgevingsvariabelen om verschillende globale instellingen voor onderdelen van je besturingssysteem te definiëren of om de werking van applicaties te controleren. De PATH-variabele is een van deze omgevingsvariabelen en wordt voortdurend gebruikt zonder dat de gebruiker het merkt. De variabele slaat een lijst op van mappen waar applicaties (meestal je shell) een programma moeten zoeken wanneer je het als een commando uitvoert.

  1. Een lijst van mappen zal worden getoond zoals in het onderstaande voorbeeld:
    • uzair@linux:~$ echo $PATH/home/uzair/bin:/usr/local/sbin:/usr/local/bin:/usr/bin:/bin:/usr/games
    • Let op: Linux $PATH reageert met ":" als scheidingsteken tussen de vermeldingen.
  2. /sbin en :/usr/sbin toe aan de huidige lijst van paden, door het volgende commando te typen op de bash shell-prompt:
    • uzair@linux:~$ export PATH=$PATH:/sbin/:/usr/sbin/
    • uzair@linux:~$ echo $PATH/home/uzair/bin:/usr/local/sbin:/usr/local/bin:/usr/sbin:/usr/bin:/sbin:/bin:/usr/games
    • Onthoud dat het bovenstaande slechts tijdelijk is en verloren gaat bij het herstarten.
  3. Advertentie

Waarschuwingen

  • Het veranderen van je PATH-variabele kan er mogelijk toe leiden dat je besturingssysteem niet goed meert werkt. Het besturingssysteem en toepassingen verwijzen vaak naar de pad-variabele om bestanden te vinden. Als de variabele niet goed is geconfigureerd, zullen programma's niet of niet correct worden uitgevoerd. Test de tijdelijke instelling altijd volgens de hierboven beschreven methode voordat je het nieuwe pad permanent in het bestand ~/.bashrc opslaat.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 1.433 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie