Pdf downloaden Pdf downloaden

In het Spaans de datum zeggen of schrijven is helemaal niet zo moeilijk. Net als in het Nederlands zeg je eerst de dag en daarna de maand. Je kunt de datum in het Spaans ook niet op allerlei verschillende manieren zeggen, zoals dat in het Engels bijvoorbeeld het geval is. Zeg als je in het Spaans de datum van een bepaalde dag wilt zeggen eerst het lidwoord 'el', zeg vervolgens de hoeveelste dag van de maand het is, en daarna de naam van de maand. [1]

Methode 1
Methode 1 van 3:

De datum zeggen

Pdf downloaden
  1. Als iemand je in het Spaans vraagt welke datum het is gebruik je gewoon altijd dezelfde formule. Begin met el (letterlijk: de), gevolgd door het nummer van de dag van de maand. Zeg vervolgens de (van) gevolgd door de naam van de maand. [2]
    • Je kunt beginnen met hoy es (OY ESS) voordat je de datum zegt, wat zoveel betekent als 'vandaag is het.' Als iemand je bijvoorbeeld vraagt welke datum het is, zou je kunnen zeggen 'Hoy es el dos de febrero,' oftewel 'Het is vandaag twee februari.' Meestal is het voldoende om gewoon alleen de datum te zeggen.
  2. Behalve voor de eerste dag van de maand, gebruik je voor de overige dagen in het Spaans net als in het Nederlands gewone telwoorden ('één, twee, drie, vier', etc.) en geen rangtelwoorden. Om de datum in het Spaans te kunnen zeggen zul je dus alle getallen van één tot en met 31 moeten kennen.
    • De enige uitzondering hierop vormt dus de eerste dag van de maand, waarvoor je in het Spaans een rangtelwoord gebruikt, namelijk primero , wat 'eerste' betekent.
    • Als je de getallen in het Spaans nog niet zo goed kent, oefen dan eerst nog een beetje met tellen in het Spaans. Je kunt ook briefjes of post-its in huis ophangen met de getallen en het Spaanse woord voor het betreffende getal erop, zodat je automatisch het getal en het bijbehorende Spaanse woord met elkaar in verband gaat brengen.
  3. Zeg nadat je de dag hebt gezegd het woord de (letterlijk: van) en pas daarna de naam van de maand. Als je de namen van de maanden in het Spaans nog niet uit je hoofd hebt geleerd, koop dan een Spaanstalige kalender zodat je ze vaak ziet. [3]
    • Januari is enero (e-NEE-roo).
    • Februari is febrero (fe-BREE-roo).
    • Maart is marzo (MAR-soo).
    • April is abril (a-BRIEL).
    • Mei is mayo (MA-joo).
    • Juni is junio (HOE-nie-oo).
    • Juli is julio (HOE-lie-oo).
    • Augustus is agosto (aa-GOS-too).
    • September is septiembre of setiembre (se-TIEM-bre).
    • Oktober is octubre (oc-TOE-bre).
    • November is noviembre (noo-BIEM-bre).
    • December is diciembre (die-SIEM-bre).
  4. Meestal zal het niet nodig zijn om na de datum ook te zeggen welk jaar het is; niet in de meeste dagelijkse gesprekken tenminste. Als je het jaar wel wilt of moet zeggen, zeg dan gewoon nog een keer de na de maand, gevolgd door het betreffende jaartal. [4]
    • In het Nederlands zijn we gewend om de jaartallen meestal op een verkorte manier te zeggen. Om in het Nederlands bijvoorbeeld 1991 te zeggen, zeggen we meestal 'negentien éénennegentig'. In het Spaans zeg je daarentegen het volledige nummer: 'mil novecientos noventa y uno,' oftewel: 'negentienhonderd éénennegentig'.
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 3:

De datum schrijven

Pdf downloaden
  1. 'El numéro de mes .' Net als bij het zeggen van de datum in het Spaans, begin je als je de datum opschrijft met het nummer dat de dag aangeeft. Daarna volgt de maand en tenslotte het jaar. Begin met het lidwoord 'el', letterlijk 'de', en zet tussen de laatste twee delen van de datum het woordje 'de.' [5]
    • Net als bij gesproken data geldt er een uitzondering voor de eerste dag van de maand. Gebruik voor de eerste dag van de maand het getal 1 met een o in superscript, die er een beetje uitziet als het symbool voor graden: 1º. Dit symbool staat in het Spaans voor 'de eerste'. Je kunt bijvoorbeeld opschrijven: 'Hoy es 1º de febrero,' oftewel: 'Het is vandaag 1 februari'.
  2. Met uitzondering van de eerste dag van de maand schrijf je de dag in het Spaans in principe als een telwoord, en niet als een rangtelwoord als 'tweede' of 'derde', zoals je in het Engels zou doen.
    • Je kunt cijfers gebruiken ('2'), maar je kunt de nummers ook helemaal uitschrijven ('twee').
  3. Schrijf direct na het getal dat de dag van de maand aangeeft het woordje de . Schrijf vervolgens de naam van de maand. Net als in het Nederlands schrijf je de namen van de maanden in het Spaans met een kleine letter. [6]
    • Als je bijvoorbeeld de datum twee april in het Spaans wilt opschrijven, dan zou je schrijven: '2 de abril.'
  4. Net als in het Nederland schrijf je als je in het Spaans een datum noteert het jaartal niet in letters, maar in cijfers. Er staat geen komma tussen de maand en het jaar. [7]
    • Voeg net als wanneer je de datum zegt, het woordje de toe tussen de maand en het jaar. Je kunt bijvoorbeeld schrijven: '2 de abril de 2018' voor 2 april 2018.
  5. Net als in het Nederlands kun je de datum in het Spaans op een kortere manier opschrijven, door alleen cijfers te gebruiken. Je kunt dan gewoon dezelfde volgorde aanhouden als in de langere versie, dus eerst de dag, dan de maand en dan het jaar. [8]
    • Als je bijvoorbeeld '28 maart 2018' in het Spaans verkort zou willen opschrijven, zou je schrijven '28-3-2018' of '28-03-2018.'
    • Je kunt de nummers van elkaar scheiden met puntjes, koppeltekens of schuine streepjes. Welke vorm de voorkeur heeft kan per regio verschillen, maar Spaanssprekenden zullen een geschreven datum op alle bovengenoemde manieren herkennen.
    Advertentie
Methode 3
Methode 3 van 3:

Over tijd praten

Pdf downloaden
  1. Als je wilt weten welke datum het is, zeg dan: '¿Cuál es la fecha de hoy?' (kwal es laa FE-tsjaa de oy). Deze vraag betekent: 'Wat is de datum vandaag?' Er bestaan ook wel andere manieren om naar de datum te vragen, maar dit is de meest gebruikte. [9]
  2. De dag van de week is soms net zo belangrijk als de specifieke datum, met name als je plannen of afspraken wilt maken voor de komende tijd. Terwijl je aan het leren bent hoe je de datum in het Spaans zegt, is het een goed idee om ook te weten hoe de dagen van de week heten, voor het geval iemand je er naar vraagt. [10]
    • Zondag is domingo (doo-MIEN-goo).
    • Maandag is lunes (LOE-nes).
    • Dinsdag is martes (MAR-tes).
    • Woensdag is miércoles (MJER-koo-les).
    • Donderdag is jueves (HUE-bes).
    • Vrijdag is viernes (BIER-nes).
    • Zaterdag is sábado (SAA-ba-doo).
  3. In het Spaans gebruik je, anders dan in het Nederlands, altijd het bepaald lidwoord el (wat 'de' betekent) vóór een datum of een woord om de dag van de week mee aan te duiden. Hoewel je ook het meervoud los zult horen, kan het lidwoord el als het gebruikt wordt voor een datum of een dag van de week zowel enkelvoud als meervoud aanduiden. [11]
    • Als iemand je bijvoorbeeld in het Spaans vraagt wat voor jou de leukste dag van de week was of is, zou je respectievelijk kunnen antwoorden: 'el viernes', of, als je vrijdag altijd de leukste dag vindt, 'los viernes.' Deze antwoorden kunnen respectievelijk betaald worden als '(afgelopen) vrijdag' of gewoon 'vrijdag'.
  4. Als je wilt weten welke dag van de week het is, vraag je meestal: '¿Qué día es hoy?' (KEE DIA es oy). Pas wel op met deze vraag, want het wordt soms geïnterpreteerd als vragen naar de datum. [12]
    • Je kunt het woord hoy aan het eind van de zin ook weglaten en gewoon vragen '¿Qué día es?'
  5. Het werkwoord hacer betekent 'doen' of 'maken' in het Spaans, maar in combinatie met 'que,' kun je het gebruiken als een aanduiding van tijd. Een van de manieren waarop dit werkwoord in het Spaans het meest gebruikt wordt is om het te hebben over dingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. [13]
    • Hacer + tijdsperiode + que (KEE) + het werkwoord in de verleden tijd beschrijft een actie die op een bepaald moment in het verleden heeft plaatsgevonden. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: 'Hace tres años que empecé a trabajar aquí' om te zeggen: 'Het is drie jaar geleden dat ik hier begon te werken.'
    • Gebruik om over een actie te praten die nog voortduurt in het heden, het werkwoord hacer met het werkwoord in de tegenwoordige tijd. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: 'Hace tres años que trabajo aquí', wat zoveel wil zeggen als: 'Ik werk hier sinds drie jaar.'
  6. Als je wilt zeggen dat iets vanaf een bepaalde dag of datum aan de gang is, gebruik dan het woord desde vóór de datum of de tijd, net zoals je dat in het Nederlands zou doen. [14]
    • 'La conozco desde junio' betekent bijvoorbeeld: 'Ik ken haar sinds juni.'
  7. In een normaal gesprek gebruik je meestal niet de hele tijd specifieke data om aan te geven wanneer iets zal gebeuren. Je Spaans zal natuurlijker klinken als je aan tijd gerelateerde woorden gebruikt als 'morgen' of 'gisteren.' [15]
    • Vandaag is hoy (OY).
    • Gisteren is ayer (aa-YER).
    • Morgen is mañana (man-YA-naa).
    • Eergisteren is anteayer (ANTE-aa-yer) of "antes de ayer."
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 20.435 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie