Pdf downloaden Pdf downloaden

Het delen door een getal met twee of meer cijfers lijkt vooral op een staartdeling met één cijfer, maar het duurt wat langer en vergt wat meer oefening. Aangezien de meesten van ons de tafel van 47 niet meer weten, is hier wat giswerk voor nodig, maar er is een handige truc die je kunt leren kunt om dit sneller te doen. Het wordt ook makkelijker als je wat hebt geoefend, dus raak niet gefrustreerd als het eerst traag lijkt te gaan.

Deel 1
Deel 1 van 2:

Delen door een getal van twee cijfers

Pdf downloaden
  1. Schrijf het probleem als een staartdeling. Net als een eenvoudiger deelprobleem, kijk je in beginsel naar het kleinere getal en vraag je je af: 'Past die in het eerste cijfer van het grotere getal?'
    • Stel je hebt de opgave 3472 ÷ 15. Past 15 in 3? Omdat 15 zeker groter is dan 3, is het antwoord 'nee' en gaan we verder met de volgende stap.
  2. Aangezien een getal van twee cijfers niet in een getal van één cijfer past, kijken we nu naar twee cijfers, net zoals bij een gewoon deelprobleem. Als het nog steeds onmogelijk is om te delen, dan zal je naar de eerste drie cijfers moeten kijken, maar in ons voorbeeld is dat niet nodig:
    • Past 15 in 34? Ja, zeker, en dus kunnen we beginnen met het berekenen van het antwoord. (Het eerste getal hoeft niet perfect te passen, het moet gewoon kleiner zijn dan het tweede getal).
  3. Ga na hoeveel keer het eerste getal in het andere past. Misschien weet je het antwoord al, maar is dat niet zo, maak dan een schatting en controleer je antwoord met een vermenigvuldiging.
    • Wij moeten 34 ÷ 15 oplossen, of 'hoeveel keer gaat 15 in 34'? Je bent op zoek naar een getal dat je met 15 kunt vermenigvuldigen om een aantal te krijgen dat minder is dan 34, maar er vrij dicht bij in de buurt komt:
      • Werkt 1? 15 x 1 = 15, dat is minder dan 34, maar blijf raden.
      • Werkt 2? 15 x 2 = 30. Dit is nog steeds minder dan 34, dus is 2 een beter antwoord dan 1.
      • Werkt 3? 15 x 3 = 45, groter dan 34. Te hoog! Het antwoord is 2.
  4. Als je dit als een staartdeling schrijft, moet dit vertrouwd aanvoelen.
    • Aangezien je 34 ÷ 15 berekent, schrijf je als antwoord, 2, op de antwoord-lijn boven de '4'.
  5. Dit is hetzelfde als een normale staartdeling, maar hier gebruiken we een getal van twee cijfers.
    • Je antwoord was 2 en het kleinere getal in het probleem is 15, dus bereken we 2 x 15 = 30. Schrijf '30' onder '34'.
  6. Het laatste dat je schreef ging onder het oorspronkelijke grotere getal (of een deel ervan). Behandel dit als een min-som en schrijf het antwoord eronder op een nieuwe regel.
    • Los 34 – 30 op en schrijf het antwoord eronder op een nieuwe regel. Het antwoord is 4. Deze 4 is nog steeds 'de rest' nadat we 34 twee keer door 15 te hebben gedeeld, dus gebruiken we deze bij de volgende stap.
  7. Net als een gewoon deelprobleem blijven we het volgende cijfer van het antwoord berekenen, totdat we klaar zijn.
    • Laat de 4 staan waar het is en breng de '7' van '3472' naar beneden om 47 te maken.
  8. Om het volgende cijfer te krijgen, herhaal je dezelfde stappen zoals hierboven, voor het nieuwe probleem. Je kunt weer gaan schatten om het antwoord te vinden:
    • We lossen op: 47 ÷ 15:
      • 47 is groter dan onze laatste getal, zodat het antwoord groter zal zijn. Laten we vier proberen: 15 x 4 = 60. Nee, te groot!
      • In plaats daarvan proberen we drie: 15 x 3 = 45. Kleiner dan 47 maar er dichtbij. Perfect.
      • Het antwoord is 3, dus schrijven we dat boven de '7' op de antwoord-regel.
    • (Zouden we eindigen met een som als 13 ÷ 15, waarbij het eerste getal kleiner is, moeten we een derde cijfer naar beneden halen voordat we het kunnen oplossen).
  9. Herhaal de staartdeling zoals we die eerder hebben gebruikt, om ons antwoord te vermenigvuldigen met het kleinere getal, noteer het resultaat onder het grotere getal en trek ze van elkaar af voor de volgende rest.
    • Vergeet niet dat wij 47 ÷ 15 = 3 hebben berekend, en nu willen vinden wat overblijft:
    • 3 x 15 = 45, dus schrijf je '45' onder de 47.
    • 47 - 45 = 2. Schrijf '2' onder de 45.
  10. Net als eerder brengen we het volgende cijfer uit het oorspronkelijke probleem naar beneden, zodat we het volgende deelprobleem kunnen oplossen. Herhaal de bovenstaande stappen totdat je elk cijfer van het antwoord hebt gevonden.
    • Het volgende probleem is 2 ÷ 15, wat niet veel zin heeft.
    • Breng een cijfer naar beneden om er 22 ÷ 15 van te maken.
    • 15 gaat één keer in 22, dus noteren we '1' als laatste cijfer van het antwoord.
    • Ons antwoord is nu 231.
  11. Nu nog een min-som voor het vinden van de definitieve rest, en we zijn klaar. In feite geldt dat als het antwoord op de min-som 0 is, je helemaal geen rest hoeft op te schrijven.
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 2:

Goed leren schatten

Pdf downloaden
  1. Het is niet altijd gemakkelijk om in te zien hoe vaak een getal van twee cijfers in een groter getal past. Een nuttige truc is om af te ronden op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10, om het raden gemakkelijker te maken. Dit is handig bij kleinere deelproblemen, of een staartdeling.
    • Bijvoorbeeld, laten we zeggen dat we 143 ÷ 27 moeten oplossen, maar niet weten hoeveel keer 27 in 143 gaat. Laten we dan doen alsof we 143 ÷ 30 moeten oplossen.
  2. In ons voorbeeld kunnen we gaan rekenen met 30 en niet met 27. Tellen in stappen van 30 is vrij eenvoudig zodra je dit onder de knie hebt: 30, 60, 90, 120, 150.
    • Als je dit moeilijk vindt, tel dan gewoon in drievoud en voeg een 0 aan het einde toe.
    • Tel totdat je hoger komt dan het grootste getal van de opgave (143), en stop daar.
  3. Het getal paste niet precies in 143, maar we weten wel getallen die er dichtbij liggen: 120 en 150. Laten we eens kijken hoeveel vingers we moeten tellen om daar te komen:
    • 30 (één vinger), 60 (twee vingers), 90 (drie vingers), 120 (vier vingers). Dus 30 x vier = 120.
    • 150 (vijf vingers), dus 30 x vijf = 150.
    • 4 en 5 zijn de twee meest waarschijnlijke antwoorden op ons probleem.
  4. Nu we twee goede gissingen hebben, kunnen we die uitproberen op het oorspronkelijke probleem, 143 ÷ 27:
    • 27 x 4 = 108
    • 27 x 5 = 135
  5. Aangezien beide getallen onder 143 eindigen, kunnen we proberen om zelfs nog dichterbij te komen, door nog een vermenigvuldiging te proberen:
    Advertentie

Tips

  • Als je niet met de hand wilt vermenigvuldigen tijdens de staartdeling, probeer dan om het probleem op te delen in cijfers en elke deel uit je hoofd op te lossen. Bijvoorbeeld, 14 x 16 = (14 x 10) + (14 x 6). Noteer 14 x 10 = 140 zodat je het niet vergeet. Daarna: 14 x 6 = (10 x 6) + (4 x 6). 10 x 6 = 60 en 4 x 6 = 24. Doe 140 + 60 + 24 = 224 en je hebt het antwoord.
Advertentie

Waarschuwingen

  • Indien op enig moment je min-som resulteert in een getal groter dan de deler, dan was je schatting niet hoog genoeg. Wis die hele stap en probeer groter te schatten.
  • Indien op enig moment je min-som resulteerde in een negatief getal, dan was je schatting te hoog. Wis die hele stap en probeer kleiner te schatten.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 3.038 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie