Pdf downloaden
Pdf downloaden
Er zijn vele redenen waarom je misschien kleren zou willen maken. Als je geïnteresseerd bent in mode ontwerpen en wat kledingstukken in gedachte hebt die je voor jezelf wilt maken of simpelweg wat aanpassingen wilt maken in de kleding die je al bezit, dan is het erg handig als je weet hoe je een kledingstuk moet maken en naaien. Je hoeft geen naaister te zijn om te leren hoe je je eigen kleren maakt.
Stappen
-
Leer om te gaan met de verschillende gereedschappen en apparaten waarmee je moet gaan werken. Om kleren te maken heb je heel wat verschillende gereedschappen nodig om te naaien, patronen te maken en om patronen op te meten, zodat je zeker kan weten dat ze je zullen passen. Je moet elk type gereedschap kennen en leren te gebruiken. In het begin zal je je niet op je gemak voelen met alle gereedschappen, maar hoe meer je oefent, des te makkelijker het wordt.
- Strijkijzer en strijkplank. Het maakt niet uit wat voor een strijkijzer je gebruikt. Je kunt gewoon het strijkijzer gebruiken die je al in je bezit hebt, maar je zou misschien later willen investeren in een strijkijzer van hoge kwaliteit. Je zult het strijkijzer gebruiken om het kledingstuk wat je wilt naaien te persen, terwijl je het aan het naaien bent. Dit zorgt ervoor dat de naden goed open blijven.
- Tornmesje. Je zult dit gebruiken wanneer je een fout hebt gemaakt tijdens het naaien. Je kunt hiermee de verkeerde stiksels eruit halen.
- Krijt om je stof te markeren, zodat je weet waar je moet knippen en naaien.
- Je hebt een hele goede scherpe schaar nodig, die je alleen gebruikt om stof te knippen. Anders wordt je schaar heel snel bot en kan het je stof rafelen of beschadigen.
- Patroonpapier om je patronen te tekenen en te schetsen, maar ook om je patronen aan te passen tijdens het naaien.
- Linealen om te tekenen en te meten tijdens het construeren van je kledingstuk (zowel in de ontwerp fase als in de naai fase).
- Het gebruik van een rolmaat en het liefst een meetlint, dat is flexibeler. Je gaat deze gebruiken voor opmetingen en op basis van deze opmetingen kan je dus aanpassingen maken, indien dat nodig is.
- Spelden om de stof op zijn plek te houden voordat je begint met naaien. Spelden moeten niet al te vaak gebruikt worden, omdat ze de stof, waarmee je werkt, kunnen vervormen.
-
Verwerf een naaimachine. In principe zijn er twee typen naaimachines. De één valt onder de categorie voor huishoudelijk gebruik en de ander valt onder de categorie voor industrieel gebruik. Beiden hebben voor- en nadelen, dus je zult even heel goed moeten kijken welke het beste bij je behoeftes past. [1] X Bron
- Naaimachines voor huishoudelijk gebruik zijn vaak beter vervoerbaar en veelzijdiger. Met deze machines zijn verschillende naaisteken mogelijk. Toch doen ze het minder goed op het gebied van snelheid en kracht en zijn ze minder goed met zware stoffen.
- Industriële naaimachines zijn krachtiger en sneller, maar kunnen meestal alleen één type naaisteek uitvoeren (zoals een rechte stiksteek). Ze voeren dan die ene type steek zeer goed uit, maar zijn dus niet erg veelzijdig. Dit soort machines nemen meestal ook veel ruimte in.
-
Leer wat de onderdelen zijn van je naaimachine en wat ze doen. Hopelijk heeft de naaimachine die je hebt aangekocht een handleiding, want die zal je vertellen in welke richting je spoel zal draaien en ook waar de spoelhuls zich bevindt. Desalniettemin moet je eerst de basiscomponenten van je naaimachine kennen voordat je leuke dingen kunt gaan maken.
- In de spoelhuls zit de spoel met garen, die de richting van de draad bestuurt, terwijl de draad door de naaimachine heen gaat. Afhankelijk van het type naaimachine dat je hebt kan de spoelhuls horizontaal of verticaal zijn.
- Een bobijn is eigenlijk een spil waar garen omheen is gewonden. Je moet garen om de bobijn winden en daarna moet deze passen in het spoelhuis (deze kan gevonden worden onder de naaldplaat).
- Je naaimachine heeft ook verschillende steekinstellingen om vast te stellen wat de steeklengte is voor elke steek, de hoeveelheid spanning die nodig is om er zeker van te zijn dat de steken goed doorkomen, en voor de verschillende naaisteken (als je het type naaimachine hebt die verschillende naaisteken heeft).
- De draadhendel bedient de draadspanning. Als de draadspanning niet op een juist niveau zit, zal het garen in de knoop raken en dat zal de naaimachine doen vastlopen.
- Je kunt bij een naaiwinkel navragen of ze workshops geven en of ze iemand kennen die jou wilt helpen met het opzetten van je naaimachine of je kan een familielid of vriend, die veel van naaimachines af weet, om hulp vragen.
-
Begin simpel. Wanneer je net begonnen bent met het maken van kleding kan je beter eerst aan simpele ontwerpen werken anders raak je makkelijk gefrustreerd en stop je dus sneller. Je kunt het beste beginnen met rokken, omdat deze makkelijker te maken zijn dan bijvoorbeeld een driedelig pak en een rok minder opmetingen nodig heeft.
- Als je voor de eerste keer begint, zorg er dan voor dat je geen kleding maakt waar knopen of ritsen in zitten. Maak schorten of pyjama’s met elastische banden. Als je eenmaal door hebt hoe je je gereedschappen en je naaimachine moet gebruiken, dan kan je beginnen met moeilijkere dingen.
-
Maak prototypes van je kledingstukken. De beste manier om je eindproduct zo perfect mogelijk te maken is om prototypes te maken, zodat je je ontwerp kan aanpassen en verbeteren, maar ook om veranderingen aan te brengen waar jij dat nodig vindt aan je eindproduct.
- Het wordt aangeraden om stukjes van dezelfde stof te gebruiken voor je eindproduct.
-
Neem de juiste opmetingen die nodig zijn voor het maken van een patroon. Ook al wil je kleding maken van een stof met een patroon dat je ergens gevonden hebt in plaats van deze zelf te hebben gemaakt, is het nog steeds nodig om je eigen opmetingen te nemen, zodat de kleren jou zullen passen als je ermee klaar bent.
- Voor broeken heb je de volgende opmetingen nodig: taille, heupomvang, kruishoogte en de volledige beenlengte vanaf de taille tot aan de grond. Voor shorts gebruik je dezelfde opmetingen alleen kort je de broeklengte in tot de gewenste lengte.
- Voor shirts heb je de volgende opmetingen nodig: nek, borst, schouderbreedte, armlengte, grootte van het armsgat en shirt lengte.
- Voor rokken heb je alleen de opmetingen van de taille en de heupomvang nodig. De lengte en de volheid van de rok zal variëren afhankelijk van het type rok dat je wilt maken.
Advertentie
-
Een patroon maken. Schets een patroon voor het kledingstuk dat je wilt maken en gebruik daarbij de door jou verkregen opmetingen. Gebruik een kledingstuk dat vergelijkbaar is met het kledingstuk dat je wilt maken, zodat deze als voorbeeld kan dienen voor het juiste patroonontwerp en lay-out. Er zijn genoeg plekken waar je goede patroonideeën kan krijgen en vinden. [2] X Bron
- Tweedehandswinkels en naaiwinkels hebben vaak leuke vintagepatronen (zeker voor jurken) en er zijn ook heel veel makkelijke patronen online te vinden.
-
Leg je gekozen stof op een groot, plat oppervlakte en plaats de patroonstukken op je stof. Beslissen hoe je je patroonstukken neer gaat zetten vereist een zorgvuldige planning.
- Vouw de stof met de goede kanten en bijpassende zelfkanten op elkaar. De zelfkanten zijn de ‘natuurlijke’ randen van een geweven stof die ervoor zorgen dat de stof niet gaat rafelen. Het op deze manier vouwen zorgt ervoor dat je de dubbele patronen voor bepaalde delen (zoals mouwen, benen, etc.) en grote symmetrische delen makkelijk kan knippen.
- Als je grote patroonstukken hebt die symmetrisch zijn en door midden gevouwen kunnen worden (de achterkant van een shirt bijvoorbeeld) vouw dan het patroonstuk doormidden en speld dan het gevouwen deel van het patroon vast aan de gevouwen rand van de stof. Dit bespaart moeite met knippen en verzekert dat het geknipte stuk stof perfect symmetrisch is.
- Om kleding te maken die strak op de huid zitten is het, het beste om de patroonstukken op de bias te leggen (op een hoek van 45 graden van de gevouwen rand).
- Om een kledingstuk te naaien dat niet stretcht plaats je de patroonstukken op een hoek van 90 graden vanaf de gevouwen rand.
-
Strijk de kreukels uit je stof. Je moet ervoor zorgen dat je stof kreukvrij is, want anders kan het je eindproduct verpesten, omdat kreukels de stof uit zijn richtlijn kunnen halen.
-
Speld patroonstukken op de stof. Dit zal je vertellen waar je moet knippen. Zorg er wel nog voor dat de stof kreukelvrij is en dat de patroonstukken en de stof goed op elkaar zijn geplaatst.
-
Knip de stof volgens de vormen van het patroon. Zorg er wel voor dat je door beiden lagen van de stof knipt.
-
Haal het papieren patroon weg van de stof waaruit je de patroonstukken hebt geknipt. Je kunt nu beginnen met het naaiproces.Advertentie
-
Speld de stukken stof bij de naadranden aan elkaar. Bepaal welke randen je aan elkaar moet naaien en speld dan twee stukken stof aan elkaar aan de juiste kanten bij de naadranden. Speld de spelden op een hoek van 90 graden vanaf de rand, zodat je ze niet weg hoeft te halen als je je kledingstuk gaat naaien.
-
Naai de stofstukken aan elkaar, één kant per keer en van elk eind naar de ander, totdat je een volledig geconstrueerd kledingstuk hebt.
- Dit zal tijd kosten, dus probeer geduld te hebben als je werkt. Als er ook maar iets fout gaat, moet je je geen zorgen maken, want dat is waar je je tornmesje voor kan gebruiken.
-
Gebruik je naaimachine op de juiste manier. Je moet ervoor zorgen dat je de juiste naald en draad gebruikt voor de taak die je wilt uitvoeren. Verschillende soorten draad en naalden werken het beste met verschillende soorten stof.
- Je hebt verschillende technieken nodig voor stof afkomstig van dieren, zoals zijde of wol of alpaca, ten opzichte van natuurlijke stoffen, zoals katoen of vlas, en synthetische stoffen, zoals kunststof of polyester. Zorg er wel voor dat je weet welk type stof je zult gebruiken en welk type naald en draad je er het beste voor kunt gebruiken.
- Leid de stof voorzichtig door de naaimachine. Duw of trek de stof niet, want de machine zou dat in principe zelf moeten doen plus als je gaat duwen en trekken kan je voor een belemmering zorgen in je naaimachine of je kledingstuk verpesten.
-
Zoom de randen van je kledingstuk. Maak je kleding compleet met gladde, afgewerkte randen.
- Vouw de rand op met de verkeerde kant naar binnen naar de gewenste breedte van de zoom en druk de vouw dan samen. Vouw de gedrukte rand nog één keer op en druk deze dan nogmaals samen. Naai nu langs de bovenste gevouwen rand van de zoom binnenin het kledingstuk.
-
Voeg nu de laatste dingen toe. Dit kan van alles zijn van knopen, elastiek, ritsen tot verschillende soorten leuke borduursels of speciale steken. Hoe beter je wordt in naaien en het maken van je eigen kleding, des te creatiever je kunt worden met het zetten van de laatste puntjes op de i.Advertentie
-
Rokken . Omdat elke kledingstijl een beetje anders is zijn er wat hoofdpunten per kledingstijl, die wel handig zijn om te onthouden voor als je gaat kiezen wat voor kleding je wilt gaan maken en hoe je ze wilt maken. [3] X Bron
- Er zijn verschillende soorten rokken waaruit je kunt kiezen: a-lijn rokken, cirkelrokken, klokrokken, plooirokken, maxi- en minirokken, kokerrokken en zo gaat de lijst maar door. Je moet een besluit nemen welke rok je wilt uitproberen. [4] X Bron
- De meest basic rok die je kunt maken is een kokerrok. Deze vereist wel een elastische band en de stof (een rekkende stof is een goede stof hiervoor). Je kunt deze rokken binnen een uur maken en ze zijn leuk, comfortabel en makkelijk te dragen. [5] X Bron
- De algemene volgorde die je aanhoudt wanneer je een rok naait, is: zij-, voor- en achternaden, gulp, sluiting, ceintuur, zoom.
-
Broeken . Omdat er broeken zijn in allerlei verschillende soorten en ze gemaakt kunnen worden uit bijna elk type stof, zijn ze een geweldig project waar je je bezig mee kunt houden als je de basisvaardigheden onder de knie hebt. Je kunt ze makkelijker maken door broeken te maken met een elastische tailleband of ingewikkelder met ritsen en knopen en taillebanden.
- De algemene volgorde waarin je een spijkerbroek (of andere broeken) naait, is: zakken, zij-, voor- en achternaden, rits of sluiting, tailleband, zoom.
-
Jurken . En ook hier zijn er weer een hoop verschillende soorten jurken die gemaakt kunnen worden. Van wat korte zoete zomerse katoenen jurkjes tot een lange vloeiende baljurk. Jurken kunnen ingewikkelder om te maken zijn dan bijvoorbeeld een rok, dus je kunt misschien beter pas hieraan beginnen als je de basisvaardigheden onder de knie hebt.
- De algemene volgorde voor het maken van een jurk is: tussenvoering, de vormgeving van de schouders, bovenkant van de jurk, behalve de zoom, onderkant van de jurk, zij-, achter- en voornaden. Daarna kan je de onderkant samenvoegen met de bovenkant van de jurk bij de taille en er een rits aan toevoegen of knopen en knoopsgaten en dan nog een zoom.
-
Shirts . Deze kunnen iets ingewikkelder zijn ook al zijn ze leuk om te maken, omdat je knopen en curves moet naaien (want je naait op de lijnen die door je nek en schouders gemaakt worden). Er zijn ook meer patroonstukken waar je rekening mee moet gaan houden.
- De makkelijkste top die je kunt maken is een gebreide trui zonder knopen of zakken.
- De algemene volgorde voor het maken van een shirt (of jasje) is: tussenvoering, de vormgeving van de schouders, ritsen of knoopsgaten, schoudernaden, zijnaden, nek- en voorrand, armsgat, mouwen, zoom.
-
Jasjes . Jasjes en overjassen zijn één van de wat ingewikkeldere kleermaakprojecten. Hier kan je beter pas aan beginnen als je genoeg ervaring hebt opgedaan, omdat deze projecten knopen, zakken en contouren in plaats van rechte lijnen bevatten. Daarnaast worden ze gemaakt van heel veel patroonstukken.
- Het makkelijkste type jasje om te maken is er een die geen voering heeft of die niet in de mouwen hoeft te worden genaaid.
Advertentie
Tips
- Doe je stof eerst in de was en laat het dan drogen voordat je er patroonstukken uit gaat knippen. Dit zal het eventuele krimpen voor zijn rekening nemen.
- Als je zakken wilt opnemen in het patroon moeten ze vervaardigd zijn en op de juiste plekken vastgespeld zijn voordat je het kledingstuk aan elkaar naait.
- Teken je ontwerp eerst uit en probeer het dan te vormen op een mannequin.
- Zorg ervoor dat je rekening hebt gehouden met naadtoeslagen in je opmetingen wanneer je een patroon maakt. Als je bijvoorbeeld een naadtoeslag gebruikt van ongeveer 1,3 cm zal je 2,6 cm aan stof kwijt zijn voor elke naad, die je naait. Doe ook hetzelfde voor de zomen.
- Wanneer je patroonstukken op stof aan het leggen bent, moet je wel rekening houden met het patroon van de stof. Als je wilt dat de patronen goed op elkaar aansluiten, moet je wel heel secuur omgaan met hoe je de patroonstukken plaatst.
- Het wordt aangeraden om van je patroon een model te maken van het kledingstuk, waarbij je restjes stof gebruikt voordat je gaat knippen in de gewenste stof voor dit project. Op deze manier kan je de nodige aanpassingen aan het patroon maken voor de best mogelijke pasvorm.
Advertentie
Waarschuwingen
- Vergeet niet je strijkijzer uit te zetten als je er klaar mee bent. Anders kan je jezelf of iets anders nog wel eens verbranden.
Advertentie
Benodigdheden
- Meetlint
- Potlood
- Patroonpapier
- Stof
- Strijkijzer
- Spelden
- Naaimachine
- Garen
- Overige accessoires (knopen, ritsen, elastiek, etc.)
Bronnen
Over dit artikel
Deze pagina is 35.068 keer bekeken.
Advertentie