PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Schaken is een prachtig spel waarmee kinderen kunnen leren strategisch te denken en situaties te analyseren. Begin met de basisconcepten, zoals de verschillende schaakstukken en de bewegingen die elk stuk kan maken. Zodra je kind die informatie onder de knie heeft, kun je beginnen met het spelen van aangepaste versies van een schaakspel. Laat je kind in zijn eigen tempo leren en wees altijd bemoedigend en geduldig. Je wilt natuurlijk dat je kind liefde voor het spel ontwikkelt en schaken als een leuke bezigheid beschouwt.

Methode 1
Methode 1 van 4:

Kennismaken met het bord en de schaakstukken

PDF download Pdf downloaden
  1. Een schaakbord bestaat uit acht rijen en acht kolommen. Er zijn in totaal 64 vierkante vakken. De helft van de vakken is licht van kleur en de andere helft van de vakken is donker van kleur. Als je geen schaakbord hebt, dan kun je er een tekenen op een whiteboard of krijtbord.
    • Als je lesgeeft in een klaslokaal, dan is het misschien wel handig om de horizontale vakken van 1 tot 8 te nummeren en de verticale vakken van 'A' naar 'H' te benoemen. Zo kun je tijdens het lesgeven een coördinatensysteem gebruiken. [1]
  2. Leg de pionnen, paarden, torens, lopers, koning en dame uit. Geef de verschillen aan tussen elk stuk. Zet de stukken op het bord, zodat het kind hun juiste positie kan zien. [2] [3]
    • Het paard ziet er natuurlijk uit als een paard.
    • De loper ziet eruit als een hoed.
    • De koning is het belangrijkste stuk, omdat het spel als doel heeft de koning van de tegenstander te verslaan.
    • Wijs op het verschil in de vorm van de dame en de koning.
    • De torens worden soms ook kastelen genoemd.
  3. Ga elk stuk na en leg uit hoe elk stuk op het bord beweegt. Zorg ervoor dat het kind een bepaald stuk begrijpt voordat je verdergaat met het volgende.
    • Een pion kan vanuit zijn startpositie twee vakken tegelijk bewegen, maar daarna slechts één vak per keer. Een pion kan een stuk alleen verslaan met een diagonale beweging en kan nooit achteruit bewegen.
    • Het paard is het enige stuk dat over een ander stuk mag springen. Het beweegt in een L-vorm. Een paard kan twee vakken horizontaal en dan één vak verticaal worden verplaatst, of twee vakken verticaal en vervolgens één vak horizontaal.
    • De loper mag diagonaal en een willekeurig aantal lege vakken bewegen.
    • Torens kunnen in een willekeurig aantal vakken vooruit, achteruit of horizontaal worden verplaatst. De toren mag niet diagonaal bewegen.
    • De dame kan in elke richting en in een willekeurig aantal vakken bewegen. Het is een van de krachtigste stukken.
    • De koning kan één vak in alle richtingen bewegen, maar twee koningen mogen nooit naast elkaar staan.
  4. Zet een schaakbord op met alle stukken. Je kind moet elk stuk bij naam kunnen identificeren. Besteed aandacht aan de beweging van elk stuk zodra hij of zij de namen van de stukken onder de knie heeft. Als je de coördinatenmethode gebruikt, dan moet je het schaakbord zo opstellen:
    • Elke speler krijgt 8 pionnen die op de 2e en 7e rij staan.
    • De torens staan in kolom A en H van rij 1 en 8.
    • De dame staat op kolom D van rij 8 en 1.
    • De loper staat in kolom C en F van rij 8 en 1.
    • De paarden staan op kolom B en G van rij 8 en 1.
    • De koning staat in kolom E van rij 8 en 1.
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 4:

Potjes spelen om de bewegingen te leren

PDF download Pdf downloaden
  1. Zet het schaakbord op met alleen pionnen. Het doel van het spel is om zoveel mogelijk pionnen naar de andere kant van het bord te verplaatsen. Als twee pionnen elkaar ontmoeten en niet kunnen bewegen, dan zitten ze vast. Herinner het kind eraan dat de pion slechts één veld vooruit kan bewegen, tenzij hij bezig is de pion van de tegenstander te verslaan. Als de pion daarmee bezig is, dan kan de pion één vak diagonaal worden bewogen. [4]
    • Een alternatief doel van het spel kan zijn om te zien wie als eerste een pion naar de andere kant kan verplaatsen.
    • Herinner het kind eraan dat de witte pion als eerste beweegt en dat pionnen bij een eerste zet twee vakken mogen bewegen.
    • Het kind zal zo aan het bewegen van de pionnen wennen.
  2. Zodra het kind de bewegingen van de pionnen goed snapt, voeg je de lopers toe aan het spel. Het doel van het spel blijft hetzelfde. Herinner het kind eraan dat de lopers alleen diagonaal mogen bewegen. [5] Het spel leert het kind: [6]
    • De pionnen te gebruiken om de loper te beschermen.
    • De beste tijd te bepalen om de loper voor de pionnen uit te laten.
    • De loper achter de pionnen van de tegenstander te zetten.
    • De beperkingen van het alleen diagonaal verplaatsen van de loper te begrijpen.
  3. Zet de torens, lopers en pionnen op het bord. Het doel is nog steeds om een pion helemaal naar de andere kant van het bord te krijgen. Herinner het kind eraan dat de toren een willekeurig aantal vakken verticaal of horizontaal mag bewegen, maar dat hij niet over een ander stuk kan springen. [7]
    • Het kind moet leren hoe belangrijk het is om de toren tot het einde van het spel te behouden.
    • Hier aangekomen zou het kind ook het verschil moeten kunnen zien tussen een stuk van zijn tegenstander verslaan en het eigenlijke spel winnen.
  4. Laat het kind de paarden op een leeg bord bewegen. De L-beweging is een buitengewone beweging en het duurt misschien even om hem te leren. Kies een plek op het bord waar het kind het paard naartoe moet bewegen. Laat hem of haar nadenken over het aantal zetten dat nodig is om daar te komen.
    • Zodra het kind vertrouwd is met de paarden, voeg je de pionnen toe en speel je een spel zoals je hebt gedaan met de andere stukken.
  5. Zet het bord op met al deze stukken. Het doel is nog steeds om als eerste een pion naar de andere kant te krijgen. Hoewel dit een ingewikkeld spel is, zou je kind vanwege de geleidelijke opbouw er nu klaar voor moeten zijn. [8]
    • Het kind zou verschillende zetten moeten leren en hoe de stukken samenwerken.
    • Als je kind problemen heeft, ga dan terug naar een van de eenvoudigere spellen. Je kind zou elke fase in zijn eigen tempo moeten doorlopen.
  6. Bij dit potje kun je het concept schaak en schaakmat introduceren. Schaak betekent dat de koning in gevaar is. Schaakmat betekent dat de koning nergens meer heen kan. Voeg slechts vier pionnen voor elke speler toe aan het spel.
    • Herinner je kind eraan dat het witte stuk altijd eerst beweegt en dat de zet voorbij is zodra zijn of haar hand van een stuk is afgehaald.
    • Focus op de bewegingen die de koning en de dame kunnen maken.
  7. Als je kind vertrouwd is geraakt met de bewegingen van elk stuk, laat hem dan een volledig schaakspel spelen. Het doel van dit spel is om de koning van de tegenstander te verslaan. Herinner je kind eraan dat een pion naar de andere kant te krijgen hem nu alleen een dame zal opleveren. [9]
    • Nogmaals, als je kind terug wil naar eenvoudigere spellen, laat hem dat dan doen.
    Advertentie
Methode 3
Methode 3 van 4:

Op moeilijkere bewegingen focussen

PDF download Pdf downloaden
  1. Een pion wordt gepromoveerd wanneer hij de andere kant van het bord heeft bereikt. Het kan een dame, toren, loper of paard worden. Zodra de pion de andere kant heeft bereikt, kun je hem vervangen door een schaakstuk naar keuze. Pionnen worden meestal gepromoveerd tot dames. [10]
    • Je kunt meer dan één dame op het bord hebben. [11]
    • Je zou kunnen zeggen: 'Als je pion de andere kant van het bord haalt, dan kan het een ander stuk worden. Je mag zelf het stuk kiezen waarin je de pion zou willen veranderen. De dame is meestal het beste.'
  2. 'En passant' gebeurt wanneer een speler de pion twee velden verplaatst tijdens het eerste deel en de pion naast de pion van de tegenstander komt te staan. De tegenstander kan als dit gebeurt zijn pion gebruiken om je pion te verslaan. Je tegenstander moet dan tijdens de volgende zet je pion verslaan. Als de pion niet tijdens de volgende zet wordt verslagen, dan mag je pion blijven staan. [12]
    • Deze beweging gebeurt misschien wel nooit vanzelf. Zet het bord op om te laten zien hoe dit zou kunnen gebeuren. [13]
    • Een pion kan nooit worden gepromoveerd tot koning.
  3. Bij rokeren worden de koning en de toren tegelijkertijd bewogen. Als er niets tussen de koning en de toren staat en ze nog niet verplaatst zijn, dan mag deze beweging plaatsvinden. De koning beweegt twee vakken naar de toren toe en dan springt de toren naar de andere kant van de koning. [14]
    • De koning en de toren moeten in hun oorspronkelijke posities staan om te mogen rokeren. [15]
    • Je kunt niet rokeren als de koning schaak staat.
    Advertentie
Methode 4
Methode 4 van 4:

Een goede leraar zijn

PDF download Pdf downloaden
  1. Praat over de stukken alsof ze soldaten zijn in een oorlog en beschrijf het spel als een strijd. Je kunt ook een hele verhaallijn rond de strijd verzinnen om het spannender te maken. Als je kind van technologie houdt, dan zijn er computerspellen, videogames [16] en apps [17] die als aanvulling op de lessen kunnen worden gebruikt.
    • Deze spellen zijn ook nuttig voor het leren van strategieën en kunnen verschillende scenario's voorstellen.
    TIP VAN EEN DESKUNDIGE

    Vitaly Neimer

    Internationaal schaakmeester
    Vitaly Neimer is internationaal schaakmeester en gecertificeerd professioneel schaakcoach, en heeft meer dan 25 jaar ervaring als schaker. Hij heeft meer dan 15 jaar ervaring als trainer en heeft lesgegeven aan meer dan 3500 leerlingen.
    Vitaly Neimer
    Internationaal schaakmeester

    Truc van een deskundige : houd kinderen betrokken bij het leren door de bewegingen in een verhaal of sprookje te veranderen. Je kunt bijvoorbeeld proberen uit te leggen dat de pion twee keer kan bewegen omdat er een trampoline is die hij gebruikt. Wees creatief!

  2. Geef je kind complimenten wanneer hij of zij iets heeft bereikt. Het maakt niet uit of het om iets groots of kleins gaat. Het controleren van een koning en het correct opstellen van het bord zijn op zich al prestaties. Moedig je kind ook aan als hij of zij het niet goed doet.
    • Je zou kunnen zeggen: 'Het maakt niet uit dat je niet hebt gewonnen. Je hebt tijdens het spel toch wel hele mooie bewegingen gemaakt met je paarden.'
  3. Speel en leer hem of haar de regels tijdens het spelen. Corrigeer je kind als hij of zij niet-toegestane bewegingen uitvoert. Laat je kind een paar zetten doen om hem of haar aan te moedigen. Maak zelf opzettelijke blunders en geef je kind de kans om een paar potjes te winnen.
    • Zodra je kind de basisbewegingen onder de knie heeft, dan pas begint het echte leerproces door te spelen en verschillende scenario's te ervaren.
    • Benadruk dat leren een levenslang proces is en dat er altijd ruimte is voor verbetering.
    Advertentie

Tips

  • Berisp je kind niet, anders zal hij of zij ontmoedigd raken.
  • Schaken is een ingewikkeld spel. Begin langzaam en ga door. Schaakboeken zijn erg handig om je bij het spel te begeleiden. Moedig je kind aan om boeken over schaken voor kinderen te lezen.
  • Overweeg om twee kinderen tegelijkertijd les te geven. Ze kunnen leren en verbeteren door tegen elkaar te spelen.
  • Geef ze les in het weekeind of wanneer ze vrij zijn, aangezien ze dan waarschijnlijk minder huiswerk zullen hebben.
  • Koop een set houten schaakstukken waarvan de stukken met de kenmerken komen die beschrijven hoe ze moeten bewegen.
    • De dame heeft juwelen in haar kroon in elke richting, omdat ze in rechte lijnen in elke richting beweegt.
    • De loper heeft een diagonale snede, omdat hij op de diagonalen beweegt.
    • De toren heeft een verticale en horizontale snede aan de bovenkant, omdat hij langs de horizontale en verticale lijnen beweegt.
    • De pion is klein, omdat hij slechts één vak tegelijk beweegt.
    • De koning heeft slechts één kruis bovenaan, omdat hij slechts één vak in een willekeurige richting beweegt.
    • Het paard heeft de vorm van een L, omdat hij in een L-patroon beweegt.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 9.239 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie