PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Verspringen is een onderdeel van atletiek dat snelheid en een sterke sprong vereist. Verspringen lijkt misschien moeilijk, maar als je het verdeelt in stapjes is het eigenlijk heel eenvoudig. De juiste techniek en houding zijn belangrijk om een zo groot mogelijke afstand te halen met je sprong. Er zijn drie fasen bij verspringen: de aanloop, de afzet en de landing. Als je alles eenmaal onder de knie hebt, zal je merken dat dit onderdeel van de atletiek zowel leuk als bevredigend is.

Deel 1
Deel 1 van 4:

Je startpunt markeren

PDF download Pdf downloaden
  1. De afzetvoet is de voet die de afzetbalk raakt en waarmee je van de balk springt. In het algemeen zet een rechtshandige springer af met de linkervoet. Nieuwe springers kunnen beide manieren proberen om te zien welke het beste werkt. [1]
    • Om je afzetvoet te bepalen laat je een vriend je voorzichtig een duw van achteren geven. De voet waarmee je naar voren stapt is je dominante voet en kan gebruikt worden voor de afzet.
    • Als alternatief kun je bepalen met welke voet je afzet door te denken aan met welke voet je schopt of welke voet leidt als je ergens overheen springt, zoals een horde.
  2. Oefen je aanloop een paar keer om te bepalen hoeveel passen je maakt voordat je de sprong maakt. Over het algemeen correspondeert het aantal passen met je leeftijd, bijvoorbeeld: [2]
    • 10 jaar=10-11 passen
    • 11 jaar=10-12 passen
    • 12 jaar=11-13 passen
    • 13 jaar=12-14 passen
    • 14 jaar=13-15 passen
    • 15 jaar=14-16 passen
    • 16 jaar=15-17 passen
    • 17 jaar=15-21 passen
  3. Om het startpunt voor je sprong te ontdekken, begin je met je rug naar de zandbak op het punt vanaf waar je wilt springen. Ren naar het gebied waar je over het algemeen begint, maar ren alleen het aantal passen dat je hebt besloten te nemen. De plek waar je laatste pas eindigt is je startpunt. Doe dit een paar keer en pas je startpunt aan als dat nodig is. [3]
    • Een andere manier om je startpunt te bepalen is om van een bepaald punt op de baan te beginnen en om vooruit te rennen met het aantal passen dat je hebt besloten te nemen. Markeer het punt van je laatste pas.
    • Doe dit een paar keer, zodat je een gemiddelde afstand kunt vinden gebaseerd op het aantal passen dat je neemt.
  4. Je moet zichtbare markeringen hebben die te onderscheiden zijn van andere springers die een vergelijkbaar startpunt hebben. Je kunt pionnen op je startpunt neerzetten, vlaggetjes, felgekleurde stenen of gekleurde tape. Zet ze naast de baan zodat ze niet in de weg staan van springers of van mensen die aan andere onderdelen meedoen.
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 4:

De aanloop voorbereiden

PDF download Pdf downloaden
  1. Dit is de startpositie. Leun een beetje naar voren en ga met je rug naar de zandbak staan. Zorg dat je in het midden van de baan staat. [4]
  2. Geleidelijke versnelling is de sleutel en na een paar passen moet je in een sprintende positie rechtop lopen. Houd je hoofd en ogen omhoog in plaats van naar beneden te kijken. Ren op volle snelheid tot je de afzetbalk bereikt. [5]
  3. Zet je voet plat op de grond, zak met je heupen en buig je enkel om je zwaartepunt te verlagen. [6]
  4. Verkort je laatste pas om snelheid te behouden. Plaats je voet plat op de grond voor je lichaam. Buig de gewrichten van je been om je zwaartepunt te verhogen. [7]
    Advertentie
Deel 3
Deel 3 van 4:

Afzetten

PDF download Pdf downloaden
  1. Het is belangrijk om je afzetvoet plat op de grond te zetten in plaats van je hak of tenen te gebruiken. Als je afzet met je hak eerst, wordt je snelheid lager. Als je afzet op je tenen, wordt je sprong instabiel en heb je ook een grotere kans op blessures. [8]
  2. Om je kracht tegen de grond te vergroten, zwaai je je leidende knie (waar je mee afzet) en je tegenovergestelde arm omhoog. Houd de rest van je lichaam rechtop. [9]
  3. Concentreer je op een zo ver mogelijke sprong maken in plaats van een zo hoog mogelijke. Kijk naar voren in plaats van naar de balk of het zand om je snelheid naar voren te behouden. [10]
    Advertentie
Deel 4
Deel 4 van 4:

Landen met verspringen

PDF download Pdf downloaden
  1. Om dit te doen, duw je je vrije been (niet je afzetbeen) zo ver naar voren als mogelijk. Als je in de lucht bent, breng je ook je afzetbeen naar voren zodat je benen evenwijdig aan elkaar zijn. [11]
  2. Om de hitch-kick te doen, moet je je armen en benen ronddraaien om een rotatie naar voren tegen te gaan. Om te hangen moet je om een rotatie naar voren tegen te gaan je lichaam uitstrekken zodat je armen boven je hoofd zijn en je benen naar beneden hangen. [12]
  3. Zwaai je armen naar beneden en til je benen op voordat je het zand raakt om je voor te bereiden op de landing. [13]
  4. Onthoud dat je afstand wordt gemeten door het deel van je lichaam dat het verst naar achteren landt, dus doe je best om te voorkomen dat je achterover valt of je handen in het zand achter je lichaam neerzet. [14]
  5. Breng je armen naar voren om je evenwicht te houden en te voorkomen dat je omvalt. [15] Als je hakken de zandbak raken, druk je je voeten naar beneden en trek je je heupen omhoog. Dit gecombineerd met je snelheid draagt je lichaam voorbij het punt waar je hakken de grond hebben geraakt. [16]
    Advertentie

Tips

  • Houd je hoofd omhoog. Zorg dat je kin evenwijdig aan de grond is en je ogen omhoog kijken. Als je naar beneden kijkt, spring je naar beneden.
  • Probeer je armen naar achteren te gooien en ze dan naar voren te zwiepen bij de landing voor meer afstand en balans.
  • Oefen regelmatig, maar doe niet meer dan 10 sprongen per trainingssessie.
  • Doe een goede warming-up voordat je verspringt en concentreer je op je landingspunt.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 24.447 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie