Pdf downloaden Pdf downloaden

Als je weet welk haartype je hebt, kun je beter bepalen hoe je je haar moet verzorgen, knippen en in model kunt brengen. Je haartype wordt bepaald door verschillende eigenschappen van je haar, zoals de dichtheid, textuur, poreusheid (hoe goed je haar vocht vasthoudt), elasticiteit en het krulpatroon. Als een kapper je haartype weet, kan hij/zij je de beste kapsels, kleuren en stylingproducten aanraden.

Methode 1
Methode 1 van 6:

De haardichtheid bepalen

Pdf downloaden
  1. Maak met je vingers of een kam een scheiding in je haar. Verdeel het in twee kanten. Het kan helpen om een van de twee kanten met speldjes naar opzij vast te zetten.
  2. Beweeg er een beetje mee zodat je de haarwortels vanuit verschillende hoeken kunt bekijken.
    • Zorg voor goed licht in de badkamer zodat je je haar goed kunt bekijken. Je kunt ook vragen of iemand anders een lamp of zaklamp boven je hoofd wil houden zodat je meer licht hebt.
  3. Je haardichtheid is eigenlijk de hoeveelheid haren die op je hoofd staan. Kijk naar de haarwortels en naar je hoofdhuid. Hoeveel van je hoofdhuid kun je zien op een plekje ter grootte van 2 bij 2 centimeter?
    • Je telt niet de losse haren, maar je kunt wel een idee krijgen van de dichtheid van je haar door te bepalen hoeveel huid je kunt zien.
    • Hoge dichtheid : Als je haast geen hoofdhuid kunt zien, heeft je haar een hoge dichtheid.
    • Gemiddelde dichtheid : Als je een beetje hoofdhuid ziet, heeft je haar een gemiddelde dichtheid.
    • Lage dichtheid : Als je veel hoofdhuid ziet, heeft je haar een lage dichtheid.
  4. Herhaal hetzelfde proces op een andere plek op je hoofdhuid. De haardichtheid kan verschillen op andere plekken van je hoofd.
    • Laat een vriend(in) de achterkant van je hoofd bekijken. Vraag eventueel of hij/zij foto's maakt zodat je het duidelijker kunt zien.
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 6:

Je haartextuur/diameter bepalen

Pdf downloaden
  1. Was je haar met je normale shampoo en conditioner zoals je altijd doet. Spoel je haar uit.
    • Kies een tijdstip waarop je niet net gesport hebt, en niet veel zweet in je haar hebt, want dat kan het resultaat beïnvloeden.
  2. Als je een föhn gebruikt, reageert je haar misschien een tijdje anders, dus maak je haar droog met een handdoek en laat het verder aan de lucht drogen.
  3. Neem normaal garen, en geen draad dat is bedoeld voor het naaien van zware stoffen.
  4. Probeer de hele haar uit te trekken, en zorg ervoor dat hij niet halverwege afbreekt. Je wilt zien hoe dik je haar is, dus neem er een die representatief is voor je hele hoofd met haar. Je kunt het beste een haar uit je kruin trekken.
    • Je haar zou droog moeten zijn, en er mogen geen verzorgingsproducten in zitten. Wacht met het aanbrengen van stylingproducten tot je klaar bent met testen.
  5. Gebruik wit papier, want dan kun je de haar en de draad het beste zien en het makkelijkst vergelijken. [1]
  6. Kijk goed naar de haar, bijvoorbeeld met een vergrootglas. Als je erg veel krullen hebt, trek de haar dan een beetje recht voordat je hem met het garen vergelijkt. Je kunt de draad en de haar ook met plakband vastplakken zodat ze beter blijven liggen.
    • Dun haar : Als je haar dunner is dan het garen, heb je dun haar.
    • Gemiddeld haar : Als je haar ongeveer even dik is als het garen, heb je gemiddeld dik haar.
    • Dik haar : Als je haar dikker is dan het garen, heb je dik haar.
    Advertentie
Methode 3
Methode 3 van 6:

De poreusheid bepalen

Pdf downloaden
  1. Gebruik je normale shampoo en conditioner en was je haar zoals je altijd doet. Spoel je haar uit. Zorg ervoor dat alle chemicaliën en producten goed uit je haar zijn gespoeld.
  2. Kam je haar eerst en knijp dan voorzichtig het vocht eruit met een schoon T-shirt of een microvezelhanddoek. Maak het niet te droog, want dan kun je de poreusheid (hoe goed je haar vocht vasthoudt) lastiger bepalen.
  3. Neem een pluk haar in je handen en voel eraan van de wortels tot de punten. Knijp zachtjes in je haar om het vocht te voelen.
    • Lage poreusheid : Als je haar bijna droog aanvoelt, heeft je haar niet zo veel vocht vastgehouden, en heb je een lage poreusheid. [2]
    • Gemiddelde poreusheid : Als je haar nog redelijk nat is, maar niet plakkerig, dan houdt je haar een gemiddelde hoeveelheid vocht vast, en heb je gemiddeld poreus haar.
    • Hoge poreusheid : Als je haar plakkerig aanvoelt, alsof het lang duurt voordat al het vocht uit je haar zal zijn, heb je een hoge poreusheid. Je haar houdt dan veel vocht vast.
  4. Trek een haar uit en laat hem in een schaal met water drijven. De schaal moet zo groot zijn dat de haar de randen niet raakt. Observeer wat er met de haar gebeurt. [3]
    • Lage poreusheid : Als je haar drijft en helemaal niet zinkt, heeft het een lage poreusheid.
    • Gemiddelde poreusheid : Een haar die na een tijdje zinkt duidt op gemiddelde poreusheid.
    • Hoge poreusheid : Zinkt de haar snel naar de bodem, dan heeft je haar een hoge poreusheid.
  5. Het weer kan invloed hebben op je haar; als het heel vochtig is bijvoorbeeld, reageert je haar misschien anders dan op een droge dag.
    Advertentie
Methode 4
Methode 4 van 6:

Bepalen hoe vet je haar is

Pdf downloaden
  1. Gebruik je normale shampoo en conditioner en was je haar zoals je altijd doet. Spoel je haar uit.
    • Kies een tijdstip waarop je niet net hebt gesport, en niet veel zweet in je haar hebt, want dat kan het resultaat beïnvloeden.
  2. Als je je haar föhnt kan dat de manier waarop het reageert ook tijdelijk veranderen, dus laat je haar liever gewoon aan de lucht drogen.
    • Doe geen verzorgingsproducten in je haar, want ook dat kan invloed hebben op het resultaat.
  3. Geef je hoofd en haar de tijd (ongeveer 8-12 uur) om vet te produceren, zodat je dat daarna kunt bekijken.
  4. Druk 's morgens een tissue tegen je hoofdhuid op je kruin. Wrijf niet met de tissue; druk hem alleen zachtjes tegen je hoofd aan. Dep ook even met de tissue achter je oren. [4]
    • Vet haar : Als er wat vet achter is gebleven op de tissue, heb je vet haar.
    • Gemiddeld haar : Als er maar een heel klein beetje vet op de tissue zit, heb je gemiddeld of normaal haar.
    • Droog haar : Zit er niets op de tissue, dan heb je droog haar.
    • Gecombineerd haar : Als er van de ene plek geen vet is gekomen, maar van een andere plek op je hoofdhuid wel, heb je gecombineerd haar.
  5. Het weer kan je haar beïnvloeden; als het erg vochtig is bijvoorbeeld, reageert je haar soms anders dan op een droge dag.
    Advertentie
Methode 5
Methode 5 van 6:

Controleren op elasticiteit

Pdf downloaden
  1. Een haar die net gewassen en handdoekdroog is geeft het beste resultaat. Probeer de hele haar uit te trekken, en zorg dat hij niet halverwege afbreekt.
    • Je haar moet droog zijn, en er mogen stylingproducten in zitten. Het beste resultaat krijg je echter als je geen stylingproducten gebruikt voordat je je haar test.
  2. Hou de haar met twee handen vast aan beide uiteindes, en trek. Rek de haar voorzichtig op.
    • Trek niet te vlug, want dan breekt je haar te snel. De haar zal uiteindelijk breken, maar je wilt eerst zien hoe ver je hem uit kunt rekken. [5]
  3. Let op hoe hij als een elastiekje uitrekt en kijk goed wanneer hij breekt. Haar met een hoge elasticiteit breekt pas als hij 50% langer is dan de oorspronkelijke lengte.
    • Hoge elasticiteit : Als je de haar heel ver uit kunt rekken voordat hij breekt, heb je zeer elastisch en sterk haar.
    • Gemiddelde elasticiteit : Als je de haar een beetje kunt uitrekken voordat hij breekt, heeft je haar gemiddelde elasticiteit.
    • Lage elasticiteit : Als je haar bijna onmiddellijk breekt als je eraan trekt, heeft het weinig elasticiteit en is het niet erg sterk. Het haar kan ook uitrekken zoals kauwgom dat doet, en het kan opkrullen als het breekt.
  4. Je haar heeft misschien een verschillende elasticiteit op verschillende delen van je hoofd. Als je eerst een haar van je kruin hebt genomen, kun je er nu eentje achter je oor of uit je nek proberen.
    Advertentie
Methode 6
Methode 6 van 6:

Je krulpatroon bepalen

Pdf downloaden
  1. Gebruik je normale shampoo en conditioner en was je haar zoals je altijd doet. Spoel je haar uit.
  2. Als je je haar föhnt kan dat de manier waarop het reageert ook tijdelijk veranderen, dus laat je haar liever gewoon aan de lucht drogen.
  3. Andre Walker, de kapper van Oprah Winfrey, heeft een systeem bedacht om het haartype te bepalen op basis van de grootte en het patroon van de krullen. [6] Dit omvat allerlei haartypes van steil tot kroeshaar.
    • 1 (steil) : Het haar heeft helemaal geen kromming.
    • 2 (golvend) : Het haar heeft golven, maar krult niet erg.
    • 3 (krullend) : Het haar heeft krullen met een S-vorm, en blijft zelfs krullen als het niet in model is gebracht. [7]
    • 4 (kroeshaar) : Haar is heel strak opgekruld, vaak met een Z-vorm. [8] Je kunt het uitrekken waarna het weer terugkeert in de oorspronkelijke vorm als je het los laat. Haar van type 4 kan krimpen tot wel 75% van de eigenlijke lengte. [9]
  4. Kijk naar een representatieve lok van je haar. Bekijk hoe dik je haar is en welk krulpatroon het heeft (als je krullen hebt). [10] , [11] , [12] Ook deze subcategorieën zijn gebaseerd op het systeem van Andre Walker. Er zijn drie subcategorieën per type.
    • 1A : Het haar is zacht en houdt geen krul vast.
    • 1B : Het haar krult niet maar heeft meer volume.
    • 1C : Het haar krult niet en is vrij stug.
    • 2A : Het haar golft, lijkt op de letter S en is stug.
    • 2B : Het haar pluist vaak en heeft duidelijk golven.
    • 2C : Het haar is erg pluizig met dikke golven, en is het stugste van dit type.
    • 3A : Krullen met ongeveer dezelfde diameter als stoepkrijt, of vrij losse krullen.
    • 3B : Krullen met ongeveer dezelfde diameter als een dikke viltstift, of gemiddelde krullen.
    • 3C : Krullen met ongeveer dezelfde diameter als een potlood, of pijpenkrullen.
    • 4A : Krullen zijn heel strak, met ongeveer dezelfde diameter als een naald.
    • 4B : Krullen met een zigzagpatroon, die lijken op de letter Z.
    • 4C : Dit haartype heeft geen duidelijk krulpatroon. Het is een strak opgekrulde zigzag met een ongelijk patroon, dus het is moeilijk te omschrijven.
  5. Het LOIS-systeem is een manier om krullen te typeren op basis van de textuur en dikte van de haren. Het vergelijkt je haar met de letters L (Gebogen), O (Krullend), I (Steil) en S (Golvend). [13] Trek een haar uit en hou hem met een hand vast. Vergelijk de vorm van je haar met de letters L, O, I en S.
    • L : Je haar lijkt op de letter L, met een rechte hoek, bocht of vouw. Dit is kroeshaar met een zigzagpatroon.
    • O : Je haar lijkt op de letter O, of krult op in meerdere O's.
    • I : Je haar is steil met weinig bochten of golven, waardoor het lijkt op de letter I.
    • S : Je haar is golvend en maakt bochten heen en weer zoals de letter S.
    • Combinatie : Je haar kan ook een combinatie van twee of meer letters zijn. Controleer in dat geval nog een paar haren van verschillende plekken op je hoofd om te zien of een van de letters vaker voorkomt dan de andere.
    Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 12.443 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie