PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Bijna net zo lang als de mensheid bestaat, rijden mensen al paard. Een gedetailleerde en geavanceerde techniek is belangrijk, maar er is niks zo essentieel als een goede relatie tussen mens en paard. Paardrijden is voor veel mensen een intensieve ervaring. Om goed te leren paardrijden is gedetailleerde een-op-eeninstructie van groot belang, maar met dit basisoverzicht leer je hoe je je kan voorbereiden op je eerste les. Je leert hoe je een paard gereedmaakt om gereden te kunnen worden, de juiste manier waarop je op een paard moet zitten, en commando’s en technieken voor zowel Engels als westernrijden.

Deel 1
Deel 1 van 4:

Op een paard zitten

PDF download Pdf downloaden
  1. Benader je paard van de zijkant, op een kalme manier, om hem op je aanwezigheid te wijzen. Gewoonlijk stijg je via de linkerkant op je paard. Neem de teugels in je linkerhand en draai de beugel naar je toe met je rechterhand.
    • Plaats je linkervoet in de beugel en hou het zadel vast met je handen. Spring voorzichtig in de beugel, zwaai je rechterbeen over het zadel en ga met een zachte landing zitten. [1]
    • Let er op dat je niet aan de teugels trekt terwijl je dit doet. Gebruik nooit de nek van het paard om op je paard te komen; er is kans dat je het paard verwondt of laat schrikken.
  2. Terwijl je op je paard zit, moet je recht vooruit kijken en je rug en schouders recht houden. Ongeveer een derde van je laars zit in de beugel. Plaats je heupen zo, dat je comfortabel in het zadel zit en je gewicht gelijkmatig wordt verdeeld. Je bent bijna zover om te rijden.
    • Hou je hakken uitgedrukt. Laat je onderbenen niet te ver naar voren gaan. Dit wordt ook wel de ‘stoelzit’ genoemd en dit is een foute zithouding. Je schouder, heup en hiel moeten in een rechte lijn staan, bijna net alsof je staat.
    • Op een paard zitten kan je niet vergelijken met het zitten in een fauteuil; je moet je buikspieren intensief gebruiken. Als je hier niet aan gewend bent, kan je snel moe worden.
  3. Dit zal je zithouding verbeteren, je spieren trainen en je paard gemotiveerd houden. Trek je navel in richting je ruggengraat en zit loodrecht op de rug van het paard. Als je het gevoel hebt alsof je te ver achterover leunt, zit je waarschijnlijk rechtop.
  4. Maak een vuist met je duim naar boven gedraaid. Plaats de teugel tussen je pink en ringvinger in je handpalm. Vouw daarna je duim over de teugel. Je elleboog moet in een hoek van 90 graden ten opzichte van je schouder staan.
    • Wanneer je de teugels vasthoudt moet je een lichte druk op de teugels voelen. Trek nooit in de mond van het paard en gebruik de teugels niet om in balans te blijven. Hoe licht het bit ook is, het drukt altijd op de paardentong. Te hard trekken of te veel (constante) druk uitoefenen kan ongemakkelijk en pijnlijk zijn voor het paard.
  5. Om af te stappen ga je in de beugels staan en haal je de voet uit de beugel tegenovergesteld van de kant waar je wil landen. Zwaai je been over het paard zodat je met een voet in de beugel staat aan de kant waar je af wilt stappen. Plaats je handen op het zadel en breng al je gewicht naar je handen. Haal je voet uit de stijgbeugel en spring naar beneden.
    Advertentie
Deel 2
Deel 2 van 4:

Basisbeginselen Engels rijden

PDF download Pdf downloaden
  1. Om over te kunnen gaan in stap, knijp je het paard zachtjes met je kuiten. Een truc om je voet in de juiste positie te houden is door je hakken uit te drukken. Dit zorgt ervoor dat je instinctief je kuitspieren aanspant.
    • Begeleid deze beweging met een “klik”- of “kus”-geluid. Elke persoon en elk paard is iets anders gewend; misschien geef je de voorkeur aan een “dubbele kus”, misschien reageert het paard beter op een ander verbaal commando.
    • Goed getrainde paarden hebben weinig aanmoediging nodig om in beweging te komen. Het gebruik van een zweep of sporen is in het algemeen niet nodig.
  2. Als het paard in beweging komt, voel je een schommelende beweging. Je zit en heupen moeten op een natuurlijke manier mee bewegen met het tempo van het paard. Ondanks dat je licht contact moet houden met de paardenmond is het belangrijk om je ellebogen los te laten en mee te laten bewegen met het paard.
    • Beeld je in dat je een hete kop koffie vasthoudt die je niet wil morsen. Beweeg mee met deze beweging tijdens het rijden. Paardrijden is het volgen en meegaan met je paard, niet het tegenwerken daarvan.
    • Kijk naar de schouders van het paard. Wanneer het paard met zijn rechtervoorbeen stapt, gaat zijn rechterschouder naar voren. Laat je heup meegaan in de beweging, net alsof je stapt met het paard. Dit is een teken voor je paard dat hij het goed doet.
  3. Om je paard te laten stoppen ga je wat dieper in het zadel zitten of geef je een zachte ophouding met de teugels. Ook kan je “halt” zeggen om het paard aan te moedigen te stoppen via een verbaal commando.
    • Gevorderde ruiters hebben de teugels niet nodig om een paard te laten stoppen. Goed getrainde paarden reageren op een verandering van zit en verbale commando’s.
    • Trek alleen aan de teugels in geval van nood. Teugels zijn een reservemiddel en zijn er niet om je te helpen om in balans te blijven.
  4. Om af te wenden geef je druk met je buitenbeen en daarna ga je recht vooruit. Naarmate je vordert als ruiter, moet je in staat zijn om het paard te laten wenden met lichte verschuivingen van je zit. [2]
    • Als je wilt dat je paard op de volte gaat, geef je druk met je binnenbeen achter de singel. Dit duwt de achterhand van het paard weg en geeft het paard een draaipunt. Kijk waar je naartoe wilt gaan en hou je handen en lichaam recht. Wanneer je kijkt waar je naartoe gaat, kan je paard vrijer en makkelijker bewegen.
    • Let er op dat je niet aan de teugels trekt. Dit belemmert het paard in zijn bewegingen en maakt het paard ongevoelig voor je hulpen. Ook is het belangrijk om te voorkomen dat je handen verschuiven naar de zijkant; dit moedigt het paard aan om het contact te verbreken en je hulpen te negeren. Je handen moeten in een constant contact blijven. Zorg er ook voor dat je druk blijft uitoefenen met je buitenbeen.
  5. Wanneer je het stappen onder de knie hebt, knijp je wat harder met je onderbenen om het paard aan te zetten tot draven. Zit diep in het zadel en hou contact met het paardenlichaam met je benen. Hou je ellebogen losjes (zet ze niet “op slot”) zodat je niet in de paardenmond trekt. [3]
    • Elk paard zijn draf is anders. Sommige paarden gooien hoger op dan anderen, waardoor het hobbelig aanvoelt. Lichtrijden in draf is voor beginners erg moeilijk; zij zullen eerder stuiteren. Doorzitten is wanneer je zitbotjes contact houden met het zadel als het paard beweegt.
  6. Galop is een gang met een drietakt en komt natuurlijk voor bij alle paarden. In galop “rolt” je zit mee met de beweging van het paard en hou je de positie aan waar je normaal in rijdt.
    • Probeer je te ontspannen. De meeste beginners vinden het fijn om een zadelriem of een nekriem vast te houden terwijl ze leren galopperen. Dit helpt ze in balans te blijven zodat ze niet vallen.
    • Geef dit signaal alleen in arbeidsdraf. Versnel je paard niet, dit laat hem in uitgestrekte draf gaan in plaats van in galop.
  7. De rengalop is de snelste gang van een paard, en moet niet worden geprobeerd als je weinig ervaring hebt met de andere gangen. Het kan zeer moeilijk zijn om de juiste lichaamshouding, balans en postuur te behouden in rengalop.
  8. Om te springen, rij je het paard naar de hindernis toe in draf of galop, neem je de teugels wat korter en ga je lichtjes in de beugels staan, beter bekend als de “verlichte zit”. Leun naar voren zodat je bovenlijf in een hoek van 45 graden staat ten opzichte van de paardenrug. Breng je handen iets naar voren op de paardennek.
    • Wanneer het paard springt, ga je mee in de beweging van het paard, zodat jullie samen over de hindernis gaan. Wanneer je over het middelpunt van de sprong heen bent, ga je terug in je normale zithouding zitten.
    • Ga nooit in rengalop over een sprong en spring nooit zonder goede instructie. Het kan extreem gevaarlijk zijn voor zowel de ruiter als het paard.
    Advertentie
Deel 3
Deel 3 van 4:

Basisbeginselen westernrijden

PDF download Pdf downloaden
  1. Veel ruiters zeggen dat de rijstijlen enorm van elkaar verschillen, maar in het algemeen zitten de verschillen in de terminologie en zijn er subtiele verschillen in techniek. De Engelse rijstijl maakt vooral gebruik van been- en zadelhulpen, terwijl westernrijden draait om teugelhulpen en verbale commando’s om het paard te sturen. De vaardigheden die nodig zijn bij beide rijstijlen zijn overdraagbaar. [4]
    • In plaats van draven, bijvoorbeeld, zit het paard in een “jog”.
    • Dit is een andere belangrijke reden om privéles te volgen wanneer je begint met paardrijden. Verschillende paarden moeten op verschillende manieren worden gereden, afhankelijk van hoe ze zijn getraind. Dit kan je niet weten zonder instructie.
  2. “Neck-reining” is het paard rijden met behulp van teugelaanleuning tegen de hals. Paarden die western zijn getraind hebben geleerd om te bewegen aan de hand van je lichaamshouding, net zoals paarden in de Engelse rijstijl. De meeste westernruiters gebruiken ook één hand om de nek van het paard te laten bewegen, terwijl de andere hand het zadel vasthoudt of naast het lichaam rust. Deze techniek wordt “neck-reining” genoemd.
    • Gebruik dezelfde beencommando’s als bij Engels rijden. Bij het afwenden gebruik je dezelfde commando’s (lichaam, gewichtsverplaatsing, benen) als bij de Engelse rijstijl. Geef druk met je benen en stuur met je teugels.
  3. Zit rechtop in het zadel, breng je benen naar voren en laat het paard zijn nek uitstrekken en zijn neus naar de grond brengen. Wanneer je gewend bent aan het stappen met je paard kan je verdergaan naar de volgende stap.
  4. De “jog” is vergelijkbaar met de draf, alleen is een “jog” langzamer en maakt het paard langere passen. De “jog” is een tweetakt gang, waarvan je het geluid misschien wel herkent van ontelbare westernfilms wanneer er een koets in beeld komt.
    • Wanneer het paard in een “jog” zit, ga je wat dieper in het zadel zitten.
    • Westernpaarden zijn vaak getraind op het herkennen van geluiden als commando’s. Het gangbare geluid voor de “jog” is een “tsjk tjsk” klik met de tong.
  5. Wanneer je de “jog” onder de knie hebt kan je overgaan op de “lope”. Het is een snellere gang dan een “jog” en is een drietakt. Het is vergelijkbaar met een verzamelde galop.
    • Het verbale commando voor een “lope” is een luid kusgeluid.
    Advertentie
Deel 4
Deel 4 van 4:

Meer leren over paarden

PDF download Pdf downloaden
  1. Als beginnende ruiter heb je zowel een paard als een plaats om te rijden nodig. Een goede manege beschikt over ervaren instructeurs, lespaarden voor jouw niveau en een goede rijbak om de fijne kneepjes van het paardrijden onder de knie te krijgen.
    • Je kan de basisprincipes leren door je goed in te lezen, maar het is erg belangrijk om persoonlijke instructie te krijgen wanneer je daadwerkelijk paard gaat rijden. Neem twee proeflessen op een manege naar je smaak en beoordeel aan de hand van de lessen of de instructeur en de lespaarden je aanstaan.
    • Probeer om een ervaren instructeur te vinden met een kalm paard. Een lespaard moet rustig, ervaren en minstens acht jaar oud zijn.
  2. Voordat je kan rijden, moet je wat tijd uittrekken om je paard te borstelen en op te zadelen met de hulp van een instructeur. Leer hoe je naast een paard loopt en hoe je het halstertouw vast kan binden met een “paardenknoop” (veiligheidsknoop). Je zal dit de eerste keer nooit alleen doen. De meeste maneges vereisen dat je veel tijd besteedt aan het voorbereiden van paarden, zodat je je op je gemak voelt bij paarden voordat je begint met je paardrijlessen.
    • Je kan niet zo maar op een paard springen en wegrijden; er komen veel voorbereidingen bij kijken. Sommige maneges hebben de lespaarden al gepoetst en opgezadeld klaarstaan. Andere maneges leren de lesklanten hoe ze hun paard het beste kunnen vastzetten, poetsen en opzadelen.
    • Blijf kalm en probeer rustig te blijven wanneer je dit voor het eerst doet. Paarden voelen wanneer je niet op je gemak bent en reageren hierop. Haal diep adem, ontspan en leer je paard kennen.
  3. Leer hoe je een paard verzorgt . Paarden die voornamelijk op stal staan hebben een andere verzorging nodig dan paarden die op de wei staan. Het verzorgen van een paard is een complexe aangelegenheid. Hou je altijd aan de instructies en richtlijnen die zijn opgesteld door de manege waar je les hebt. Hier volgt een algemene beschrijving van het verzorgingsproces:
    • Gebruik een zachte borstel om de gehele paardenvacht te borstelen, en te ontdoen van stof, zweet en losse haren. Gebruik de manen- en staartborstel om de manen en staart uit te borstelen. [5]
    • Gebruik een harde borstel op het onderlichaam en de benen van het paard, om modder en zweet te verwijderen. Deze borstel heeft hardere haren dan de zachte borstel, en mag niet gebruikt worden op het hoofd, manen of staart van het paard.
    • Gebruik de hoevenkrabber om modder en vuil uit de hoeven te verwijderen. Wanneer je de hoeven van je paard niet uitkrabt voordat je gaat rijden, kan het pijn doen en kan je paard kreupel gaan lopen.
    • Gebruik een plastic of rubber rosborstel om losse haren en modder van de vacht te verwijderen. Metalen rosborstels worden gebruikt om losse haren en stof uit de vacht te verwijderen, maar niet om het paard te kammen.
  4. Leer hoe je een paard opzadelt . Voordat je kan rijden, moet het paard uitgerust worden met het “tuig”, wat een algemene term is voor de benodigdheden die het makkelijker maken om het paard te rijden. Zadels, beugels, zadeldekjes, martingalen en andere uitrusting vallen allemaal onder “tuig”, en je uitrusting is afhankelijk van je rijstijl (Engels, western, springen, polo). Hoofdstellen worden gebruikt op de hoofd van het paard en helpen je in het sturen van het paard. Ook helpen ze je de controle te behouden.
    • Om een paard op te zadelen, plaats je het zadeldek op de schoft en duw je het richting de achterhand om de haren onder het dek in de natuurlijke groeirichting te plaatsen. Plaats het zadel in het midden van het zadeldek.
    • Bevestig de singel en singel het paard rustig aan, waarbij je het paard genoeg ruimte geeft om gemakkelijk te kunnen ademen. Sommige tuigen bevatten ook andere hulpstukken die je aan het zadel kan bevestigen, zoals borsttuigen, staartriemen of slofteugels.
    • Zorg ervoor dat het hoofdstel de juiste maat heeft. Laat het paard zijn mond openen met behulp van een paardensnoepje en leg het bit in zijn mond. Haal het kopstuk over de oren van het paard en verstel indien nodig. Maak de neus- en keelriem dicht zodat het hoofdstel stevig vastzit.
    Advertentie

Tips

  • Krab altijd de hoeven uit van je paard. Als je dit vergeet kan je paard kreupel gaan lopen. Blijf uit de buurt van de straal (de gevoelige, zachte “driehoek” aan de onderkant van de hoef), omdat je paard kan trappen of permanent kreupel kan raken.
  • Hou altijd contact met de paardenmond en hou je teugels kort (zonder te trekken). Laat je teugels niet lang hangen.
  • Als je vertrouwen hebt in het paard, heeft het paard ook vertrouwen in jou. In de meeste gevallen zal het paard doen wat je van hem verwacht.
  • Accepteer het feit dat er een dag komt dat je van een paard valt. In dit geval kan je het beste gelijk weer op het paard kruipen – vallen is iets onaangenaams, maar geen reden om een angst voor paardrijden te ontwikkelen.
  • Paarden voelen in wat voor bui je bent. Als je nerveus bent, voelt het paard dit aan en dit zal hem nerveus maken. Daarom is het belangrijk om zelfs in de ergste situaties rustig en kalm te blijven.
  • Zit altijd rechtop, kijk tussen de oren van het paard door en hou je hakken uitgedrukt. Wees niet bang.
  • Zorg ervoor dat je de juiste uitrusting draagt. Een goede paardrijbroek, jodphurs en een cap zijn allemaal gemaakt met als doel de ruiter te beschermen.
  • Je cap moet CE-EN 1384 of VG1 gecertificeerd zijn. Fietshelmen worden niet geaccepteerd. Als je van je paard valt of je cap meer dan vijf jaar oud is, vervang hem dan.
  • Hou een plukje manen vast als je je balans nog niet hebt gevonden. Hou het alleen vast zonder er aan te trekken.
  • Vertrouw en luister naar je instructeur.
Advertentie

Waarschuwingen

  • Paarden zijn vluchtdieren. Ze kunnen schrikken van de gekste dingen, zoals een wapperende tas of een schaap. Hou dit in je achterhoofd en behandel je paard niet als een voertuig.
  • Maak geen hoge geluiden wanneer je bij een paard in de buurt bent; ze kunnen er van schrikken.
  • Rij nooit zonder cap. Doe je dit wel en je valt van het paard, dan heb je kans op permanent hersenletsel.
  • Probeer om niet recht voor een paard te gaan staan. Het zicht van een paard is anders dan dat van mensen. Een paard kan niet recht voor zich zien omdat zijn ogen aan de zijkant van het hoofd zitten. Ze hebben echter een groot gezichtsveld, behalve bij de achterhand. Probeer je paard altijd van de zijkant te benaderen en hou rare of enge objecten in hun gezichtsveld.
  • Kijk altijd tussen de oren van je paard door om in balans te blijven.
  • Benader een paard nooit via zijn achterhand, hij weet misschien niet dat je eraan komt en hij kan hiervan schrikken.
  • Rij altijd met iemand in geval van nood.
  • Zit of kniel nooit naast een paard.
  • Draag een geschikte rijuitrusting.
  • Laat een gevorderde ruiter je tuig controleren voordat je gaat opstijgen.
Advertentie

Benodigdheden

  • Tuig (zadel, hoofdstel en hulpmiddelen)
  • Rijkleding
  • Een cap
  • Een paard
  • Een borstelset
  • Als ervaren ruiter kan je zonder zadel of hoofdstel rijden.

Over dit artikel

Deze pagina is 22.310 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie