PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Wil je je auto parkeren in een klein plekje? Zeker als je veel in de stad rijdt is goed fileparkeren een must. In dit artikel lees je hoe je dat snel en veilig doet.

  1. 1
  2. Zoek naar een plekje waarvan je kunt inschatten dat je er in past en dat je geen andere auto's gaat raken. Het beste is om een plek te vinden die minstens een meter langer is dan je auto. Maar als het moet kun je ook fileparkeren in een kleiner plekje; net zo goed als dat je uit een heel klein plekje kunt komen als andere auto's heel dicht op je bumper geparkeerd staan.
    • Is het plekje echt langer dan je auto? Zo niet, zoek dan door.
    • Zie je geen dingen over het hoofd? Misschien is het een plek waar je niet mag parkeren vanwege een uitrit. Of misschien is er een (korte) tijdslimiet.
    • Kijk of de auto waar je achter gaat staan een trekhaak heeft. En hou je eigen trekhaak in gedachten als je inschat hoe groot de plek moet zijn.
    • Is er misschien een hoge stoep naast het plekje? Hou dat straks in gedachten, anders beschadig je misschien je lak als je te scherp insteekt.
  3. Als je het plekje hebt gekozen doe je je richtingaanwijzer aan en ga je langzamer rijden. Kijk in de achteruitkijkspiegel of er iemand vlak achter je zit. In dat geval moet je niet te hard op de rem gaan staan. Rem voorzichtig zodat de bestuurder je remlichten ziet en ga op een veilige manier steeds langzamer rijden. Ga vervolgens vlak naast de auto voor het plekje staan, met het midden van jouw auto (de plek tussen de voor- en achterdeur) ter hoogte van de achterkant van de auto voor jouw plekje.
    • Als er al een auto staat met het knipperlicht of de achteruitrijlichten aan betekent het dat hij/zij daar wil inparkeren. Wacht rustig totdat hij/zij is geparkeerd en zoek verder.
    • Als een andere auto vlak achter je komt staan, blijf dan waar je bent en hou je richtingaanwijzer aan. Doe eventueel je raam naar beneden en geef met je arm aan dat de bestuurder om je heen rijdt.
    • Hoe kleiner het plekje, hoe dichter je naast de andere auto moet gaan staan. 60 cm is een goede afstand als het plekje aan de ruime kant is. Kijk uit dat je de auto niet raakt. Let goed op de zijkant van je buitenspiegel en de spiegel van de andere auto, maar bedenk wel dat auto's vaak wat breder zijn onder de spiegels.
    • De reden voor achteruit inparkeren is eigenlijk heel simpel: je stuurt met de voorwielen. Daarom moet je eerst de achterkant van de auto op zijn plek krijgen en vervolgens de voorkant stukje bij beetje uitlijnen.
  4. Als je echt een heel klein plekje hebt uitgekozen en je hebt een passagier: vraag of hij of zij even uitstapt en aangeeft hoeveel ruimte je nog hebt. Doe je raampje open, dan kun je de aanwijzingen beter horen. Of vraag eventueel iemand op straat om je te assisteren.
    • Vraag of je 'assistent' de vrije ruimte aangeeft met zijn of haar handen. Dan kun je veel beter inschatten hoeveel ruimte je nog hebt.
  5. Zet de auto in zijn achteruit. Controleer de buitenspiegel aan jouw kant om te zien of de straat leeg is en of er geen fietsers aankomen. Kijk over je rechterschouder naar het plekje. Draai je stuur ver naar rechts.
  6. Geef voorzichtig wat gas en laat de koppeling opkomen, draai scherp naar rechts het plekje in. Controleer terwijl je rijdt steeds hoeveel ruimte je hebt en of er geen fietsers rijden. Probeer zo het plekje in te rijden dat er 30 centimeter of minder tussen het achterwiel en de stoep zit met nog ongeveer een meter tussen jouw auto en de auto achter je.
    • Let goed op: bij deze manoeuvre zal de voorkant van je auto iets naar links uitzwenken. Kijk dus uit dat je geen fietser of geparkeerde auto's (aan de andere kant van de straat) raakt.
    • Sommige mensen vinden het fijn om de rechterbuitenspiegel iets naar beneden te draaien zodat ze de stoeprand goed kunnen zien. Als je dan de stoep niet meer ziet in je spiegel zit je er waarschijnlijk iets te dicht op.
    • Als je achterwiel de stoep raakt ben je te ver gegaan; rij dan weer een stukje vooruit en probeer het nog een keer.
  7. Draai je stuur naar links op het moment dat de achterkant van de auto goed op zijn plek is terwijl je nog steeds achteruit rijdt (als je voldoende ruimte hebt is een goed moment om te beginnen met terugsturen als je voorbumper zich ter hoogte bevindt van de achterbumper van de auto voor je). Zo draai je de auto in het plekje en draai je tegelijkertijd weer recht, in lijn met de andere auto's.
    • De voorkant van de auto beweegt nu scherp naar rechts. De achterkant van de auto zal misschien een beetje naar links bewegen.
    • Kijk bij deze beweging goed uit dat je de auto voor je niet raakt.
    • Als je een grote plek hebt betekent dat dat je zo ver mogelijk achteruit rijdt zonder de bumper van de auto achter je te raken. Als je dichtbij bent, zet je de auto weer in de eerste versnelling , draai je je stuur naar rechts en beweeg je voorzichtig naar voren richting de stoep zodat je de auto goed centreert.
    • In een krap plekje zul je de auto steeds heen en weer moeten bewegen, net zo lang totdat de auto goed staat. Probeer om de auto's voor en achter je niet te raken; als het niet anders kan, doe het dan heel zachtjes zodat er geen beschadigingen optreden.
      • De achterwielen moeten zich al op de juiste plek bevinden, want je kunt niet veel meer doen aan de positie van de achterkant.
      • Rij voorzichtig naar achteren. Beweeg de voorkant van de auto naar de stoep. Zet de auto weer in de eerste versnelling, draai het stuur de andere kant op en beweeg voorzichtig naar voren. Herhaal dit proces totdat de auto goed geparkeerd staat.
      • Positioneer je auto in het midden van de plek. Parkeer de auto niet tegen een andere auto aan.
    • In het geval van een heel klein plekje is het beter om in de auto eerste instantie niet te dichtbij de stoep te bewegen. Hoe schuiner de auto, hoe langer de diagonaal van de auto. In dat geval is het beter om de achterkant van de auto ook te positioneren door steeds heen en weer te bewegen.
      • Terwijl je de auto naar achteren het plekje in rijdt hou je bijvoorbeeld 60 cm afstand van de stoep.
      • Als je niet verder meer kan rij je naar voren met de wielen scherp naar de stoep gedraaid. Nu verandert de auto van positie zonder dat de achterwielen veel verplaatsen.
      • Draai de auto recht terwijl je langzaam naar voren blijft rijden. Nu trek je de achterwielen naar voren en naar de stoep.
      • Herhaal dit indien nodig totdat je goed staat.
      • Als je te ver van de stoep af staat zal het niet lukken. Probeer het dan helemaal opnieuw.
  8. Maak je geen zorgen als het niet goed gelukt is. Doe je richtingaanwijzer weer aan, controleer je spiegels en rij de auto weer het plekje uit. Neem de tijd, begin rustig opnieuw.
    • Als je geparkeerd staat en je wilt de auto verlaten, kijk dan eerst goed in je buitenspiegel om te zien of er fietsers of auto's aankomen.
    • Als je naast een hoge stoep staat is het een goed idee om aan je passagiers te vragen om de deur voorzichtig open te doen. Als de deur niet open kan als de passagiers uitstappen moeten ze deze deur ook niet gebruiken bij het instappen: door het gewicht van de passagiers zal de auto zakken en zal de onderkant van de deur beschadigen op de stoep.
    Advertentie

Tips

  • Als je in een winkelstraat parkeert kun je vaak de reflectie van de winkelruiten gebruiken om te zien hoeveel plek je nog hebt.
  • Stuur niet te vroeg of te laat terug, dan beland je te ver van de stoep. Het is moeilijker om daarna nog je positie aan te passen dan wanneer je te dicht op de stoep zit.
  • Gebruik de buitenspiegel aan de chauffeurskant om te weten of je ver genoeg bent ingedraaid. Vergelijk de zijkant van je auto (bij de achterwielen) met de zijkant van de andere auto's.
Advertentie

Waarschuwingen

  • Neem geen risico als je twijfelt. Als het verkeer het toestaat kun je eventueel even uitstappen en gaan kijken hoeveel ruimte je hebt. Meestal heb je nog meer ruimte dan het lijkt in de spiegels.
  • Probeer om rijdend te sturen. Zelf als je heel langzaam beweegt is het veel makkelijker om je stuur te draaien. Het is ook beter voor de stuurinrichting van de auto.
    • Hou het stuur niet te lang op de uiterste positie, ook dat kan slecht zijn voor het stuurbekrachtigingssysteem.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 33.157 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie