PDF download Pdf downloaden PDF download Pdf downloaden

Ionenbindingen bestaan uit kationen (positieve ionen) en anionen (negatieve ionen). Ionenbindingen bestaan meestal uit een metaal en één of meer niet-metalen. Om een ionenbinding een naam te geven, hoef je slechts de naam van het kation en anion te vinden die aanwezig zijn in de verbinding. Je moet eerst de naam van het metaal opschrijven, gevolgd door de naam van het niet-metaal met zijn bijbehorende nieuwe uitgang. Als je wilt weten hoe je ionenbindingen een naam moet geven in uiteenlopende situaties, hoef je slechts deze stappen te volgen.

Methode 1
Methode 1 van 3:

Basis ionenbindingen

PDF download Pdf downloaden
  1. Laten we zeggen dat de ionenbinding waar je mee bezig bent NaCl is. [1]
  2. Dit is het positief geladen ion in de binding en het wordt altijd als eerste geschreven in de formule van een ionenbinding. Na is natrium. Schrijf dus Natrium op.
  3. Cl is chlorine (chloor). Om de "ide" uitgang toe te voegen, hoef je alleen de laatste lettergreep "-ine" te vervangen door "-ide". Chloor wordt chloride .
  4. NaCl kan worden geschreven als natriumchloride .
  5. Probeer, als deze formule je eenmaal lukt, nog wat meer simpele ionenbindingen te benoemen. Zelfs er een paar memoriseren kan helpen om je een beter begrip te geven van hoe je ionenbindingen een naam moet geven. Hier zijn er nog wat meer:
    Advertentie
Methode 2
Methode 2 van 3:

Overgangsmetalen

PDF download Pdf downloaden
  1. Overgangsmetalen kunnen in het midden van het periodiek systeem worden gevonden. Ze hebben hun naam gekregen doordat hun oxidatiegetallen, of hun ladingen, constant veranderen. Laten we zeggen dat je met deze binding werkt: Fe 2 O 3 . [2]
  2. Je weet dat het metaal een positieve lading zal hebben dus je kunt de 3 van O 3 doorstrepen en opschrijven dat Fe een lading heeft van +3. (Je kunt, voor de lol, het omgekeerde doen en opschrijven dat O een lading heeft van -2.) Soms zal de lading worden aangegeven.
  3. Aangezien je weet dat Fe ijzer is en dat het een lading heeft van +3, kun je het IJzer(III) noemen. Onthoud om alleen Romeinse cijfers te gebruiken bij het opschrijven van de naam en niet bij het opschrijven van de formule.
  4. Aangezien je weet dat O staat voor oxygen (zuurstof), kun je de "-ide" uitgang toevoegen en het "oxide" noemen.
  5. Nu heb je het. Fe 2 O 3 = IJzer(III)oxide .
  6. Je gebruikt bij de oudere benamingsmethode, die ook wordt gebruikt, de "ferro" en "ferri" namen voor de metalen, in plaats van de Romeinse cijfers. Als het metaalion een lagere oxidatietoestand heeft (een lagere numerieke lading, waarbij je de "+" of "-" negeert), gebruik je "ferro". Als het een hogere lading heeft gebruik je "ferri". Fe 2+ heeft de lagere toestand (Fe 3+ heeft de hogere toestand), dus wordt het ferro . De naam van Fe 2+ O kan ook worden geschreven als ferroxide .
  7. Er zijn twee overgangsmetalen die geen vaste lading hebben. Deze zijn zink (Zn) en zilver (Ag). Dit betekend dat je de Romeinse getallen of de oudere benamingsmethode niet hoeft te gebruiken bij het omschrijven van die elementen.
    Advertentie
Methode 3
Methode 3 van 3:

Bindingen met polyatomische ionen

PDF download Pdf downloaden
  1. Deze binding zal uit meer dan twee ionen bestaan. Laten we zeggen dat je bezig bent met de volgende binding: FeNH 4 (SO 4 ) 2 . [3]
  2. Je zult wat rekenwerk moeten doen om het te vinden. Allereerst weet je dat het sulfaat, of het SO 4 ion, een lading heeft van -2 en dat er twee van zijn, vanwege de 2 onder het haakje. Dus, 2 x -2 = -4. Dan weet je dat NH 4 , of het ammoniaion, een lading heeft van +1. Tel -4 en 1 bij elkaar op en je krijgt -3. Dit betekend dat het ijzerion, Fe, een lading moet hebben van +3 om het gelijk te trekken en om de binding neutraal te maken.
  3. In dit geval kun je zowel IJzer(III) als ferri opschrijven.
  4. In dit geval gebruik je ammonium en sulfaat , of ammoniumsulfaat .
  5. Je kunt de binding de naam FeNH 4 (SO 4 ) 2 geven door óf ijzer (III) ammoniumsulfaat óf ferriammoniumsulfaat te schrijven.
    Advertentie

Tips

  • Als je in de tegenovergestelde richting gaat en je romeinse getallen hebt, moet je een “X-ray” van het molecuul maken. Het romeinse cijfer is de lading van het kation.
Advertentie

Over dit artikel

Deze pagina is 2.996 keer bekeken.

Was dit artikel nuttig?

Advertentie