Pdf downloaden
Pdf downloaden
Wanneer je ziet hoe een NBA-speler z'n tegenstander uitspeelt met een bliksemsnelle dribbel tussen de benen en achter de rug langs, dan kijk je naar het resultaat van jaren geduldig oefenen. Als je net begint kan zelfs de meest simpele dribbel intimiderend zijn. Gelukkig kan iedereen met een beetje oefening een betere speler worden. Het vraagt veel toewijding om vanaf de basis te beginnen, maar met deze handleiding (en veel oefening), zal je uiteindelijk in staat zijn om je tegenstander het nakijken te geven!
Stappen
-
Raak de bal met je vingertoppen aan, niet met de hele hand. Zorg dat je bij het dribbelen op zo'n manier contact maakt met de bal dat je volledige controle hebt, zonder dat je arm hard hoeft te werken om de bal te laten stuiteren. Sla dus niet op de bal, maar probeer met je vingertoppen te werken. Spreid je vingers uit over het oppervlak van de bal zodat je een breder, uitgebalanceerder contactoppervlak hebt.
- Niet alleen geven je vingertoppen je meer controle over de bal – je gaat er ook sneller door dribbelen. Indiana Pacers speler Paul George raad het palmcontact sterk af, omdat "het vertragend werkt op het hele dribbelproces. [1] X Bron
-
Neem een lage positie in. Bij het dribbelen is het niet verstandig om rechtop te blijven staan, omdat de bal dan een veel langere weg vanaf de grond moet afleggen naar je hand toe, waardoor de kans dat een verdediger de bal afpakt veel groter wordt. Neem voor je begint te dribbelen een lage, verdedigende houding aan. Buig door je knieën en laat je heupen zakken (alsof je in een stoel gaat zitten). Houd je hoofd omhoog en je rug recht. Dit is een goed uitgebalanceerde grondhouding – de bal wordt erdoor verdedigd, terwijl je niet aan bewegingsvrijheid inboet.
- Buig niet vanuit je middel (zoals je doet bij het oprapen van de bal). Behalve dat het slecht is voor je rug sta je op deze manier ook niet in balans, waardoor je makkelijker per ongeluk voorover valt, wat in een spelsituatie heel slecht uit kan pakken (voor jou en je team).
-
Stuiter de bal op de grond. Dit is alles! Stuur de bal met je vingertoppen, te beginnen met je dominante hand en begin te dribbelen. Het dribbelen hoor je stevig te doen, maar niet zo dat je er de controle door verliest of heel veel kracht moet gebruiken (zorg dat de bal goed is opgepompt). Laat de bal snel, maar regelmatig en gecontroleerd stuiteren. Elke keer dat de bal terugkeert in je hand duw je deze meteen weer met je vingertoppen verend naar de grond. De beweging hoort volledig te zijn, met je hand, pols en hele arm – nogmaals, zorg dat de beweging vloeiend is en niet te snel vermoeit. De bal hoort de grond net iets voor en naast je te raken.
- Als je net begint met dribbelen is het geen probleem dat je steeds naar de bal kijkt tot je de slag te pakken hebt. Maar probeer wel zo snel mogelijk over te gaan op dribbelen zonder dat je naar de bal kijkt. Op bijna elk niveau wordt verwacht dat je dit kunt doen.
-
Houd je hand bovenop de bal. Als je dribbelt is het belangrijk om de beweging van de bal onder controle te houden. Je wilt niet dat je de bal kwijtraakt, want dan geef je de bal wel heel gemakkelijk weg aan het andere team. Probeer de palm van je hand boven de bal te houden terwijl je beweegt, zodat de bal tegen je vingertoppen aan stuitert. Hierdoor krijg je meer controle over de bal terwijl je langs de verdediging probeert te komen.
- Een andere reden om ervoor te zorgen dat je hand de hele tijd boven de bal blijft hangen tijdens het dribbelen is omdat het kort meenemen van de bal kan resulteren in een fout genaamd lopen . Om dit te vermijden houd je de palm van je handen boven de bal en naar de vloer gericht tijdens het dribbelen.
-
Houd de bal laag. Hoe korter en sneller de bal stuitert, des te moeilijker het voor de tegenstander is om de bal af te pakken. Eén manier om dit te doen is door zo dicht mogelijk bij de grond te dribbelen. Omdat je al een lage houding hebt aangenomen (knieën gebogen en heupen naar achteren), zou het niet onnatuurlijk aan moeten voelen om de top van de beweging van de bal ergens tussen de knie en heup te laten vallen. Houd je knieën gebogen, breng je dominante hand naar beneden, langs de zijkant van je been en dribbel met lage, snelle bewegingen.
- Als je merkt dat je naar de zijkant moet buigen om te kunnen dribbelen, dan houd je de bal te laag. In een lage houding mag het hoogste punt van dribbel tot je heup komen terwijl je toch het defensieve voordeel houdt.
Advertentie
-
Houd je hoofd omhoog. Als je net begint met dribbelen en het proces is nog niet een tweede natuur geworden, dan is het moeilijk om niet naar de bal te kijken terwijl je dribbelt. Maar het is erg belangrijk om te oefenen dat je kunt dribbelen zonder dat je naar de bal kijkt, zodat je in de gaten kunt houden wat er in het veld gebeurt. Tijdens de wedstrijd moet je kijken wat je teamgenoten doen, de verdedigers in de gaten houden en je bewust zijn van je positie ten opzichte van de basket terwijl je aan het dribbelen bent. Dit krijg je gewoon niet voor elkaar als je de hele tijd naar de bal moet kijken.
- Serieus oefenen is de enige manier om echt vertrouwen te krijgen in je balvaardigheid. Tijdens het spel is er geen tijd om aandacht te schenken aan alle kleine bijzonderheden van je dribbeltechniek. Het dribbelen moet een tweede natuur worden – je moet leren er op te vertrouwen dat de bal naar je hand terugkeert zonder dat je hoeft 'm in de gaten blijft houden.
-
Let goed op waar je met de bal dribbelt. Als je tijdens de wedstrijd aan het dribbelen bent, moet je constant de manier waarop je dribbelt en je positie wijzigen, afhankelijk van de positie van de andere spelers en wat er om je heen gebeurt. Als het veld voor je open is, dan kun je de bal voor je houden tijdens het dribbelen zodat je snel kunt rennen. Maar als je verdedigers tegenover je vindt (vooral als iemand jou verdedigt), verplaats de bal dan naar de zijkant van je lichaam (net buiten en naast je schoen) terwijl je een lage, defensieve houding aanneemt. Hierdoor moet de verdediger langs je lichaam reiken om bij de bal te komen, waardoor er gemakkelijk een overtreding wordt begaan.
-
Houd je lichaam tussen de verdediger en de bal in. Als je te maken hebt met tegenstanders die proberen je schot te blokkeren of je de bal afhandig willen maken, scherm de bal dan af met je lichaam. Dribbel nooit met de bal aan dezelfde kant als de verdediger(s).
- Je kunt je andere hand gebruiken om de tegenstander af te houden. Houd de hand waar je niet mee dribbelt omhoog, maak een vuist en weer de tegenstander af met je onderarm. Wees voorzichtig dat je de tegenstander niet wegduwt, met je vuist raakt of met je arm als wig dwars door de tegenstander probeert te gaan. Gebruik je arm alleen defensief, zoals je een schild vasthoudt, [2] X Bron om ruimte te houden tussen jezelf en de tegenstander.
-
Stop niet met dribbelen. Bij basketbal mag je nadat je bent gestopt met dribbelen, niet nogmaals gaan dribbelen. Dus weet wat je wilt gaan doen, voor je begint met dribbelen. Ben je eenmaal gestopt, dan kun je niet nog een keer gaan dribbelen en een slimme tegenstander slaat hier meteen munt uit.
- Als je stopt met dribbelen heb je drie opties: of je speelt de bal naar een medespeler, je waagt een schot, of je laat de bal van je afpakken. Als je van plan bent om één van de eerste twee opties te kiezen, wacht dan niet te lang –anders kun je verwachten dat de tegenstander snel zal reageren om de derde optie uit te laten komen, of je dat nu wil of niet!
-
Weet wanneer je de bal moet doorgeven. Dribbelen is niet altijd de slimste manier om de bal in de richting van de basket te krijgen. Vaak is het beter om over te spelen. Goed samenspel is de hoeksteen van een effectieve aanval. Het doorgeven van de bal is sneller dan dribbelen, kan worden gebruikt om het andere team op het verkeerde been te zetten en om de bal bij een teamgenoot te krijgen, langs de verdediging. Wees niet te inhalig op de bal – als het dribbelen naar de basket inhoudt dat je dwars door een zware verdedigingslijn moet breken, dan is het meestal een beter idee om de bal over te spelen naar een teamgenoot die in een gunstigere positie staat.
-
Vermijd overtredingen die te maken hebben met dribbelen. Er zijn een aantal basisregels die bepalen wat wel en niet mag bij het dribbelen. Zorg dat je ze allemaal kent! Een slordige overtreding kan resulteren in een straf, waardoor de aanval wordt afgebroken en de tegenstander gratis en voor niets bezit krijgt over de bal:
- Lopen
: bewegen met de bal zonder dribbelen. Lopen bij basketbal omvat:
- Het nemen van een extra stap, een sprongetje, huppelen of schuiven met je voeten
- De bal meedragen terwijl je rent of loopt
- Het bewegen of veranderen van je pivotvoet in stilstand
- Double dribble
: dit gaat om de volgende twee overtredingen:
- Met twee handen tegelijkertijd dribbelen
- Dribbelen, stoppen (vasthouden van de bal) en weer gaan dribbelen (Second dribble)
- Carrying : het vangen van de bal met één hand en verder dribbelen (zonder dat je stopt met dribbelen).Hierbij vang je de bal op zodat deze op je hand ligt, je draait de bal om en dribbelt verder.
Advertentie - Lopen
: bewegen met de bal zonder dribbelen. Lopen bij basketbal omvat:
-
Oefen de "triple threat"-positie. De "triple threat" is een zeer veelzijdige houding die vaak wordt ingenomen door een aanvallende speler nadat deze de bal heeft aangespeeld gekregen van een teamgenoot. Vanuit deze positie kan de speler een pass geven, schieten of gaan dribbelen. Door deze positie kan de speler de bal beschermen met de handen en het lichaam, terwijl de volgende te nemen stap kan worden afgewogen.
- De triple threat zorgt ervoor dat de bal dichtbij het lichaam wordt gehouden, met de sterkste hand bovenop en de andere hand onderop. De speler neemt een lage houding in, leunt licht voorover en houdt de ellebogen in een hoek van 90 graden naar achteren. Door deze positie in te nemen is het voor de tegenstander bijzonder moeilijk om de bal af te pakken.
-
Oefen de "crossover"-techniek. Een crossover is een dribbeltechniek die gebruikt wordt om de tegenstander uit balans te brengen en de verkeerde kant op te sturen. De speler dribbelt de bal voor het lichaam en speelt in een V-vorm van de ene naar de andere hand. Door de bal als het ware "aan te bieden" kan de speler het voor elkaar krijgen dat de verdediger naar voren gaat om de bal de onderscheppen, waar dan direct op gereageerd wordt door de bal weer naar de andere hand te spelen. Vervolgens kan er snel langs de verdediger worden gedribbeld, of volgt een pass naar een teamgenoot, terwijl de tegenstander uit balans is.
- Een techniek die hier op lijkt is de "In & Out Dribble." In essentie doet de speler alsof hij een crossover gaat doen, maar houdt hij de bal in dezelfde hand.
-
Oefen het dribbelen achter de rug langs. Als je een verdediger niet van je af kunt schudden, is het misschien tijd voor het serieuze werk. Een klassieke beweging om langs een verdediger te komen is de dribbel achter de rug langs. Dit kost heel wat oefening, maar is het zeker waard – als deze beweging goed wordt gedaan heeft de tegenstander het nakijken.
-
Oefen met dribbelen tussen de benen door. Een andere klassieker is tussen de benen door dribbelen. Je hebt deze techniek vast wel gezien bij shows van de Harlem Globetrotters en de snelle bewegingen van LeBron James, en met reden. Een snelle, goed uitgevoerde "between the legs" kan zelfs de lastigste verdediger versteld doen staan.Advertentie
Tips
- Oefen samen met vrienden
- Leer zowel links- als rechtshandig dribbelen!
- De ene bal is de andere niet. Een standaard basketbal voor mannen heeft een omtrek van ongeveer 75 cm (maat 7), terwijl een basketbal voor vrouwen een omtrek van ongeveer 72 cm (maat 6) heeft. Dit maakt veel verschil, zeker bij het dribbelen en schieten. Ook is de ene basketbal geschikter voor buitengebruik dan de andere; let hierop als je een basketbal aanschaft zodat deze niet te snel slijt.
- Dribbel met TWEE basketballen.
- Begin langzaam. Start eerst met dribbelen vanuit stilstand en oefen verder tot je al dribbelend het veld op en neer kunt rennen. Als je zelfvertrouwen toeneemt, kun je gaan beginnen met een lastiger parcours, of je vraagt iemand die als verdediger wil spelen.
- Maak een parcours. Gebruik hiervoor kegels , vuilnisbakken of misschien zelfs schoenen.
- Train de kracht in je handen door te knijpen in een stressbal of tennisbal wanneer je niet aan het basketballen bent. Daardoor worden je handen sterker en heb je meer controle over de bal.
- Oefen met een tennisbal.
Advertentie
Advertentie